31. aug, 2013

Zaterdag

Zaterdag. Mijn lichaam vraagt, smeekt, om even langer in bed te blijven. Er is geen kracht die mijn lichaam uit bed kan schoppen. Ik blijf langer liggen dan normaal. Met de ogen dicht tel ik de uren die ik in bed heb gebracht; zes en half. Ik schrik. De hond moet uitgelaten worden. De blaas moet geleegd worden enzovoort. Onder protest gaat mijn lichaam uit. Ik trek iets aan. Buiten is net een bui geweest. Nat is de grond. De bladeren trachten de regendruppels van zich af te schudden. De bloemen doen het zelfde en de hond telt zijn linker poot omhoog. Het gras dat zijn straal ontvangt zuipt, hopelijk niet dood.
De wolken, de zwarte wolken, haasten zich. Ze zijn vol als de uiers van een koe in de vroege ochtend. Ik zeg tegen de hond dat we ons moeten haasten. Het is meer om mezelf ervan te overtuigen dan de hond. Met stevige stappen zetten we de terugkeer richting huis. De laatste stappen gaan sneller, we voelen de natte adem van de wolken in onze nek. De sleutel glijdt soepel in de sleutelgat en de deur slaat open.
Als hij weer dicht is en ik de hond van zijn tuig bevrijd hoor ik de hemel in elkaar storten. De wolken kregen een wolkbreuk, een miskraam. Zonder bloed. Ik juich en kijk naar het water waarop de regen danst, ontploft.
Het ontbijt, altijd dat ontbijt. Waarom moeten we eten? Weer eten. Zonder gezeur, wel met een zucht, vul ik de waterkoker en zet hem in zijn contact. Het water kookt, het brood dat ik eerder uit de vriezer haalde is ontdooit.
Er wordt gesmeerd, thee gedronken en hapjes gegeten. En de krant ligt open. Eten en lezen gaat soms moeilijk maar het gaat. De dikke krant, interessant maar je kunt niet alles lezen, helaas. Ik kies dan voor een paar stukken die met gevoel geschreven zijn, lieve poëtisch en bevlogen.
Natuurlijk is het niet smakelijk als je bij het ontbijt naar de foto van een jonge kijkt, naakt bovenlichaam ingesmeerd met witte zalf tegen de brandwonden die een Syrische brandbom veroorzaakt heeft. De hap twijfelt in je keel, je gaat bijna kokhalzen. Maar je slikt door. We zijn aan alles gewend, ook tijdens het eten.
Je reist door alle facetten van het leven, in de krant. Kom je dan vrolijker uit? Nee. Wijzer? Weet ik niet. Maar het hoort bij het leven. Ja, het lezen van de krant hoort bij het leven. Je kunt het ook negeren.
Je wil iets mooie van je zaterdag maken. Je wil gaan hardlopen maar komt een telefoontje tussen door en je moet wachten. De hond moet medicijnen krijgen tegen wurmen. Pffff. Daarna heb je geen zin om te gaan rennen. Je wil naar de stad, de Uit Markt bekijken maar je twijfelt. Een stimulans om te fietsen ipv hardlopen. Dan heb je je dagsport gehad.
Waarom is de onrust? Ja, je had je lichaam moeten uitrusten. Je had naar haar kreten moet luisteren. Nee, maar dat doe je niet. Koppig als altijd. Ook een fijne dag...