12. sep, 2013

Wie maakt het verschil?

In het donker raapt je de krant op, van de deurmat. Je doet het licht aan. Je negeert normaliter de hoofdtitels op de voorpagina, een gekke gewoonte. Toch was de hoofdtitel zo dominant dat je, met ogen dicht en zonder leesbril er niet omheen kunt. ‘Verzetsheld verantwoordelijk voor bloedbaden…’
Je wilt niet zo vroeg in een bloedbad terecht komen, zeker niet als dat door een verzetsheld gepleegd was. Je draait de kant om. De gehele achterkant is reclame. Een jonge vrolijke dame in een tweepersoonsbed met een boek in de hand. Dat is beter beeld om de ochtend ermee te beginnen dan de voorkant, het nieuws.
Maar als je niet van reclame houdt en überhaupt niet van winkelen en dingen kopen dan kan je niet lang blijven kijken naar de achterkant. De krant begint in je handen zenuwachtig te worden. De jonge vrouw in dat grote bed wordt nerveus en zegt: ‘kijk je of staar je, zie je mij of het mooie bed? Het gaat om het bed.’
Als je dan wakker geschut word dan zeg je: ‘Hé, sorry, ik was aan het staren.’
En dan open je echt de krant. Je leest je favoriete auteurs die soms briljant schrijven maar soms bagger produceren. Al bij de eerste zin weet je of je door wil gaan, met lezen van je favorieten.
Je bladert verder. De pagina ‘Nederland nieuws’ biedt zich aan. Een foto met een hoofdtitel die over provoceren gaat en een terrorisme-expert wil liever dat de politie ingrijpt dan de politiek. Je merkt dat de twee woorden (politie en politiek) hetzelfde zijn behalve dat bij het tweede het letter k staat. Dat is geen groot verschil maar inhoudelijk wel, als het verschil tussen de hemel en de aarde. Je word niet vrolijk van het artikel maar de krant informeert je niet om je alleen te amuseren. Tegenover de foto waarop rare Arabische teksten op zwarte vlaggen staan en die op hun beurt door mannen gedragen worden, mannen met rare kleding en bedekte gezichten die niet bij een stad horen, als Den Haag, staat een mooie schilderij dat rust en liefde uitstraalt. Het lijkt of de krant zegt: ‘als je kwaad wordt door het lezen van de eerste kan je tot rust komen door de ander. En andersom, mocht je van rechts naar links de krant bladeren.’
Je bladert verder en je leest een opvallende artikel over organendonatie. Je kunt er niet omheen en je leest over het meisje dat vijf jaar geleden vijf levens had gered, na haar dood. De twee nieren behoeden twee vrouwen op leeftijd van de dood. De lever heeft een jonge vrouw gered. De darmen en de rest zijn onbekend. Alles moet in Nederland anoniem blijven zoals de mannen op de foto met vlag, ze blijven anoniem maar maken reclame voor de vlag, voor de tekst op de vlag. Alleen de ogen van het meisje werden niet als donatie aangeboden. De ogen van negenjarige Irene, een mooi en lief meisje, dat leven na haar dood aan anderen gaf. En dan denk je kon ze misschien een beetje van haar hersens, van haar liefde en haar menselijkheid, aan die mannen kon geven. De mannen die het extremisme verheerlijken, daarmee provoceren en geweld aanwakkeren. En waarvoor? Voor een plekje in het hiernamaals? Irene zal er eerder komen, de redende engel. Misschien gaat ze daar die mannen op de foto die zonder gezicht en zonder namen wat liefde bijbrengen, leren liefde geven zonder geweld. Ze zou hen misschien leren van elkaar te houden en bouwen aan een mooie maatschappij. Als ze dat daar doen is te laat.
Je vraagt je af wie maakt het verschil? De anonieme mannen op de foto of Irene, zonder organen meer, maar met haar mooie eeuwige kinderlijke lach?