22. sep, 2013

Liever in een kerk in Nederland dan in een kerk in Pakistan...

Je krijgt een persoonlijke uitnodiging, van de predikant. Je wordt geacht aanwezig te zijn in haar kerk. In haar kerk zal een theatervoorstelling plaatsvinden op zondagmiddag, georganiseerd, samen met de vluchtelingenwerk Noord. Een voorstelling die over drie geloven gaat, drie gevluchte mannen die hun vertellen wanneer ze hun vaderland verlaten. Ondanks de sluimerende griep die zijn hakken in het zand van je lichaam houdt, neem je een paracetamol en je gaat. Je parkeert vlakbij de kerk, in een te krappe plek. Je ziet mensen met hun kleurrijke feestelijke kledij richting de kerk gaan. En je gaat in dezelfde richting. De kerk is bijna vol, je denk: ‘dat is wel bijzonder.’ Als je het nieuws gelooft dan lopen de kerken leeg. Je wil op een plek zitten, dicht bij de uitgang, voor het geval de griep je gaat beroeren. Je ziet de drie acteurs, je kent een van hen en je geeft hem een hand. Je vraagt of de voorstelling lang duurt. ‘Ruim een uur.’ Je zegt dat je misschien halverwege de voorstelling weg moet, dat hij niet moet denken dat aan de voorstelling ligt. Hij begrijpt het en zal niet teleurgesteld zijn.
De voorstelling wordt door de predikant ingeleid, gevolgd door de stadsdeel wethouder die de voorstelling eerder had gezien, onder de indruk was en blij het voor de tweede keer te zien. De kolossale ruimte leent zich niet echt voor een goede akoestiek. De acteurs hebben microfoons aan hen wangen geplakt gekregen. De voorstelling begint met een soera uit de Koran, in het Arabisch. Acteren, zang en muziek wissen elkaar soms en soms volgen elkaar op. Ze vertellen dramatische gebeurtenissen. Alle drie. Er is geen enkele lucht, relativering of humor. Je twijfelt of je blijft of gaat. Je hoopt dat een lichtpuntje komt en snakt naar humor maar de tragische gebeurtenissen in vertelvorm zetten zich voort. Je wrijft aan je ogen. Je was vergeten dat je eerder Spaanse rode hete pepers had gesneden en gegeten. Je oog brand. Je oog traant en kind die niet kon concentreren kijkt je aan. Hij denkt dat je aan het huilen bent. Je wil lachen met betraande ogen, veroorzaakt door hete peper. De jeuk en de tranen vluchten van de ernst in de kerk. Je wil in de ogen van de acteur kijken die je kent en hem aan het lachen brengen maar hij kijkt niet. Er is geen oogcontact. Elke paar minuten gaat iemand weg. Je kunt niet niet kijken. Je oog valt elke keer op de achterste van een vrouw met feestelijke ne kleurrijke kleding aan. De achterste valt op door de grote omvang.
De voorstelling die twee jaar een prijs won komt aan zijn einde en krijgt applaus.
Je loopt naar buiten maar je komt weer terug. Je bedankt de predikant en vertelt spontaan even je bevindingen. De predikant heeft haast, ze neemt deel aan een praat groep, samen met de makers en de vluchtelingen. Je vind het mooi dat idealisme nog bestaat.
In de auto hoor je het nieuws over een gijzeling die in een Afrikaanse land gaande is, die levens heeft geëist. Het twee nieuwsitem gaat over een zelfmoordenaar die zich opblies in een kerk, in een islamitisch. Je weet dat idealen en werkelijkheid staat ver van elkaar. Je kunt je niet voorstellen dat in de kerk met die voorstelling waar mensen uit drie verschillende geloven, vreedzaam bij elkaar zitten naar theater kijken, elders niet mogelijk is, nog lang niet.
Je bent blij dat je in Nederland bent!