25. sep, 2013

De droom die akelig dichtbij de nachtmerrie komt

Een droom kan je moe maken, bijna breken. Je wordt wakker, je kijkt even naar de stille klok die licht straalt en tijd aangeeft. Het is iets voor zes uur en je wilt nog even slapen. Nog een halfuurtje. Je draait je om en valt weer in slaap. Je rekent er op dat je een ingebouwde klok in je hoofd hebt. Je hebt geen wekker of alarm aangezet. Je valt in slaap, een diepe slaap. En dat had je niet moeten doen. Je wist niet dat je ging dromen. Een droom die akelig dichtbij de gres van de nachtmerrie komt.  

In je droom ga je op bezoek bij een bevriend echtpaar. Een echtpaar dat je al meer dan tien jaar niet gezien hebt,  niet er aan dacht maar wel af en toe iets er over hoort. Een echtpaar dat meer dan acht jaar geen echtpaar meer is maar twee individuen die kilometers omlopen om elkaar niet tegen te komen. Je belandt in een huis. Het is niet hun oud huis. Een ondefinieerbaar huis dat je kent. Of liever, het is een appartement, een rommelig appartement. Je spreekt de vrouw die een tweeling heeft en daarmee in de weer is. Je vraagt naar haar ex. Ze zegt dat hij toevallig op visite was en bij haar logeerde. Ze waren samen op een verjaardag en hielp haar met de tweeling te dragen. Hij zou zelfs nog in het appartement zijn. Op de grond ligt een matras en nog dekens en spullen die van alles kunnen zijn. Ze vertelt dat ze naar het ziekenhuis moet. Je hebt daar ook een afspraak en je zou haar een lift kunnen geven. Je merkt dat het appartement leeg is. Je roept maar krijgt geen antwoord. Je zoekt je spullen, je laptop en de sleutel van de auto. Je kunt niets vinden. Geen mens en geen spullen. Je staat buiten, zomaar en opeens. Alles kan in een droom. En je hebt een tas bij je. Je denkt dat de laptop erin zit. Je denkt dat of zij of haar ex zullen komen opdagen. Nee, niemand komt. Het lijkt of je opeens in een derdewereldland bent maar dan in een spokenstad. Je loopt door straten die opgegraven zijn, in puinhoop. Je herinnert je opeens waar je auto zou staan. De auto had je ergens geparkeerd waar veel graafwerkzaamheden en verkeerswerkzaamheden waren. Opeens ben je in de parkeergarage met honderden mensen, allemaal in paniek. Ze rennen alle kanten op. Je vraag iemand waar je je auto kunt vinden, hij negeert je en rent verder. Je komt op een plek waar je een overzicht hebt en je ziet dat het verkeer vast zit. Je weet dat je naar een afspraak moet, dat je te laat bent. De chaos is compleet, de paarkeerplaats is een doolhof. En je zit achter het stuur maar er is geen uitgang. Je kijkt tegen een muur aan. Je wordt wakker. De stille klok geeft aan dat je te laat bent opgestaan. Je stapt je bed uit en veegt het zweet van je lichaam, onderweg naar de badkamer.