28. okt, 2013

Moeder blust auto van verongelukte dochter

Je bent een brandweervrouw, een vrouw met ballen. Je helpt mensen en je doet je werk met bezieling. Je gaat elke dag met plezier naar je werk. Je bent alert en staat paraat om in te grijpen als beroep op je wordt gedaan. Je lichaamskrachten nemen met de jaren af maar je blijft trainen, je wilt niet onderdoen van je mannelijke collega’s. Gelukkig is niet iedere dag een brand of een overstroming. Je hoeft niet iedere dag op te rukken naar een ongeluk of om een brand te blussen.
Op een dag zit je op je werk, zoals elke dag, klaar voor het geval dat. Je zit te wachten voor het telefoontje. Het telefoontje komt. Er is een ongeluk gebeurd. Een donkenautomobilist heeft zijn auto in een andere auto geboord. Er is een brand ontstaan. Je stapt met collega’s in je voertuig. Je zet de sirenes aan en rijdt met hoge snelheid naar de plaats van onheil. Je ziet de auto’s in brand. Je herkent een van de brandende auto en je denkt: ‘Nee, dat kan niet. Nee, dat mag niet. Maar je doet je werk zoals het hoort, je blust beide auto’s af. Inmiddels zijn er twee lijken van twee jonge vrouwen die zojuist het bereiken van de volwassenleeftijd hebben bereikt. De gestalte van een van de slachtoffers komt je bekend voor. Je hart klopt, je moed zakt in je schoenen. Je krijgt kramp in je buik, in je kuiten en je bent bijna verlamt. Je kan bijna geen stap voortzetten maar je vermant je. Je zet je helm af en loopt op de lijken die er liggen. Je draait het ene lichaam om. Je ziet het gezicht van je kind, zonder leven. Zonder glimlach. Je kind dat nooit meer zal zeggen: ‘Dag mam.’ Ja, alles komt onverwacht. Dat weet je.
Dat is het leven. Er zijn er die geluk hebben en er zijn die geen geluk hebben. Die brandweervrouw uit Chaam had geen geluk op die dag. Dat las ik vandaag in de krant, als een heel klein nieuwsbericht.