3. nov, 2013

De dag van de doden


Tot voor kort wist je niet dat 1 november de dag van de doden is. Je bent gevraagd deel te nemen aan de nacht van de doden, met een gedicht of een act. Je hebt ja gezegd. Je hebt iets met het onderwerp, van dat deel van het leven. 
Het maalt, dagen, in je hoofd en ineens, zoals altijd, word je aangevallen door een idee, misschien een zwervende dichter die jou als prooi ziet enaanvalt. Misschien is het een zij. Hij of zij dicteren en je schrijft. Het gedicht zegt dat ze klaar is. Het gedicht is niet lang genoeg voor 15 minuten. Je moet iets anders bedenken, rekening houden met muziek, ja want je wordt begeleid door een muzikant. Wat een luxe. Je wil je voorbereiden maar andere gedachten trekken aan je jas, net als kleine kinderen en bleven zeuren. En wie brutaler is trekt aan het juiste einde. De romanfiguren winnen. Een uur voor de start van de nacht van de doden bel je dat je op tijd bent maar je hebt nog steeds niets voorbereid, behalve dat ene gedicht. Ook dat heb je nog niet terug gelezen om te voelen hoe het smaakt. Een stem zegt: ‘hou op man, wat voor dichter ben je?’ Dichters leren hun gedichten aan het hoofd, je weet niet eens wat je hebt geschreven.’ 
‘Dat klopt. Ik heb het niet gemaakt. Ik heb het gehoord en moest het dictee uitvoeren.’ Dat zeg je tegen de stem van de onzichtbare. 
Je haast je naar de plek, langs de oever van het Ij. De wind is vrolijk en hyperactief. De donkerte heeft zich breeduit verspreid, ontspannen. 
je parkeert ver weg en loopt naar de plek. Bij de kassa herkennen ze je: ‘U wordt verwacht. Komt u mee?’
Een aardige jonge Belgische vrouw begeleid je en je gaat naar de tent. Je maakt kennis met de muzikant Panc die je gaat begeleiden. Het klikt. Jij en Panc oefenen. Het klinkt goed. En je moet het waar maken, dus drie andere gedichten kiezen. In je iPhone is je oeuvre opgeslagen. Je kiest nog er drie uit en zet ze achter elkaar in een nieuw document.
Je loopt mee naar de back-stage. Een kostuum moet je kiezen die bij de avond past. De grijze kostuumdame vind je eigen zwarte mantel aan de eisen voldoen. Je krijgt een rode plastic bloem opgespeld, als herkenning dat je een “artiest” bent. Je vraagt aan de grijze kostuumdame waar je een wc kon vinden. Haar jonge assistente wilt iets zeggen maar zwijgt wanneer haar bazin zegt: ‘Buiten, in een bunker, blauwe bunker.’ Je twijfelt en toch ga je naar buiten. Aan de kassadame vraag je het weer, ze weet dat je “artiest” bent maar zegt: ‘ik weet het niet maar misschien achter, in de blauwe bunker.’ Je loopt in het donker richting de bunker. Verlatenheid en ruïne die zich in het duister hullen zijn de enige die je aantreft. Je kijkt op je horloge en je hebt geen tijd om verder naar een blauwe bunker te zoeken. Je keert terug en plaatst je blaas in de wacht. Het publiek komt binnen. 
Eerste optreden lijkt geslaagd. Men is tevreden en dat zie je en dat voel je en dat hoor je.
Het wachten op het volgende optreden duurt nog bijna twee uur. Je wilt andere optredens zien. Maar je wil eerst je urine kwijt en gelooft dat niet alle artiesten naar de bunker gaan. Er moet er andere mogelijkheden zijn. Die grijze kostuumdame moet gelogen hebben. Je loopt de back-stage binnen en loopt door. En inderdaad een wc doet haar deur open en verwelkomt je. Je wilt de grijze vrouw zeggen dat voor het geval naar de wc wil niet naar de bunker hoeft. Je ziet haar niet. Je maakt kennis met anderen. De tweede optreden is bomvol. Het publiek is tevreden. En je wilt naar huis. Je ziet de artistiek leider en geeft haar een hand. Op de vraag of je een kaars hebt aangestoken antwoord je nee. Of je consumptiebonnen had ontvangen antwoord je ook nee. Je krijgt het toch: een boeke, een kaars, een munt voor de boot en vier bonnen. Het is bijna middernacht. Je loopt eerst naar de boot en vaart naar de plek waar vele brandende kaarsen wachten op jouw kaars. Je steekt hem aan en vaart terug. Je neemt een glas glühwein, warm. Je neemt een stukje rauwkost en je ontmoet een van je trouwe lezer die speciaal, met haar vriend, was gekomen. Ze vertelt dat ze de optredens had gemist en verdwijnt. Je wil haar de twee ander consumptiebonnen geven voor de moeite maar ze zijn verdwijnen. Je loopt terug en je herinnert je dat je vlucht uit Bagdad op de dag na de dag van de doden was. Wat een timing! Als je een dag eerder was gevlucht misschien had je toen al geweten dat het de dag van de doden menen in, echt. Maar dan kon je geen gedicht maken en zeker niet optreden.