28. nov, 2013

Bijgeloof en Ajax

Je kunt beweren dat je niet gelovig bent. Je kunt die bewering met kracht doortrekken naar bijgelovig. Dat kan zeker een waarheid zijn. Maar de waarheid is ook dat je op sommige momenten, net als op je ongelovige momenten, wel gelooft in iets waarin je niet gelooft, dat geldt evenzeer voor het bijgeloof.
Ja, wij als mensen zijn geboren met onzekerheden. Je kan het anders zeggen namelijk dat de mens geboren met zekerheden die niet lang duren. Een van de essentiële zekerheden is de geboorte zelf van de mens die haaks staat op de dood. En tussen die twee waarheden fluctueren andere waarheden die soms minder dominant zijn.
Misschien vindt je dit schrijven als een filosofisch gelul. Dat is ook een soort waarheid die tegengesproken kan worden.
Maar laat ik me niet in dat gezwam verder begeven en zeggen waar het op staat, wat ik wilde zeggen. Om kort te zijn. Ik wil een stevige hand in eigen boezem steken. En het bijgeloof aan de orde stellen.
In mij, binnenin me, vechten verschillende ideeën, waarheden en noem maar op. Dat geldt voor een ieder mens. Ik wil niet bijgelovig zijn en dat ben ik soms stellig in. Toch word ik vaak met de neus op bepaalde feiten gedrukt waarvan ik de oorzaak toch tot dat bijgeloof herleid.
Een voorbeeld: dinsdagavond 26 november 2013 speelde Ajax tegen Barcelona in Amsterdam.  Door de resultaten van de afgelopen jaren van beide ploegen was het duidelijk dat het somber voor Ajax eruit zag. Maar de essentiële speler van Barcelona ontbrak. Ajax geloofde en misschien bij-geloofde in een overwinning. Ze gingen ervoor. De laatste jaren durf ik niet naar live uitzendingen van Ajax te kijken om geen maagzweer te ontwikkelen. Ik wil geen migraine krijgen en nagelbijtend bijna twee uur van mijn tijd aan slap spel besteden. Maar dinsdag wilde ik kijken. Mijn kleine hond Ozzy op de schoot juichte ik twee keer zo hard dat de hond zijn toevlucht zocht in de indianen tent, in de woonkamer. Hij verborg zich tussen de kussens. De buren hadden net niet een aanklacht bij de politie ingediend wegens geluidsoverlast want het was nog vroeg in de avond. Tijdens de pauze ging ik snel met de hond naar buiten. Hij moest uitgelaten worden. Knap dat hij, door mijn hard gejuich, niet spontaan urineerde. Van een hond kan je niet zeggen dat hij in zijn broek heeft gedaan. Buiten bibberde Ozzy tijdens het plassen. Hij plaste zelfs drie keer. Het kwam denk ik door de zenuwen.
Ik dacht ik laat hem beneden, in zijn bedje maar tegelijk vond ik dat zielig voor hem. En, geloof het of niet, een stem fluisterde in me dat ik dat niet moest doen. Ozzy niet eenzaam beneden laten. Ik lachte die gedachte uit en stak net niet mijn middelvinger er naar maar wuifde het weg. Ik sloot de hek en ging naar boven. De tweede helft begon. De stem fluisterde: ‘ga Ozzy halen anders krijgt Ajax het moeilijk’. Ik lachte de fluisterende gedachte weer uit. Maar mijn gelach werd bitter. Al op de tweede minuut maakte Ajax een fatale fout. De beste man van het veld werd het veld uitgestuurd en een onterechte strafschop werd gegeven. Ik stond op om Ozzy van beneden te gaan halen maar bleef met knijpende billen naar het strafschop kijken in de hoop dat het gemist wordt. Nee, niet gemist. Ik ging meteen naar beneden, bood mijn excuus aan Ozzy en we gingen weer voor de tv zitten. Ozzy wilde niet op mijn schoot en koos een plek tussen de kussens in het kleine indianen tentje. En Ajax ging alleen verdedigen. De minuten werden langer, veel te lang. En ik riep heel lief elke paar minuten naar Ozzy of hij op de schoot wilde. Dat wilde hij niet maar zorgde er verder voor dat Ajax bewaard bleef. Ajax won met twee tegen een. En ik had na dat ene halfuur hele sterke bilsperen.