19. jan, 2014

Cremeren is beter...

De begraafplaats is ontspannen. Het weer is rustig. De zon kijkt over de schouders van de bomen. Hij masseert ze. De bomen hebben lange schaduwen. Een reiger zit in zijn nest te mediteren. Andere reigers vliegen op en neer. Ik sta in een begraaf-straat. Ik kijk over mijn linkerschouder en zien verse bloemen. Twee bosbloemen van rode rozen en twee van witte rozen. Ik denk 'die moet niet lang gestorven zijn' en lees de tekst op de grafsteen. Het is een vrouw die net geen vijftig is geworden. De sterfdatum is van juni 1991. De nabestaanden hebben de tekst 'uit het oog maar niet uit onze harten' die op haar grafsteen staat meer dan waar gemaakt. Ik krijg kippenvel. Mijn binnenste produceert tranen. Mijn lach blokkeert de gangen naar het licht. De tranen blijven even trappelen, worden wanhopig en keren weer terug. Ze sterven onderweg. Ik denk aan mijn gestorven familieleden en voel een steek in mijn hart. Gevoelens van woede en schaamte strijden binnenin in me. Ik weet niet eens waar mijn ouders, broers en oom begraven liggen. Niemand weet het. De vraag van de programmamaakster redt me van mijn herinneringen. Mijn glimlacht verfrommelt mijn gedachten aan het verleden en gooit ze tussen de graven. Ik klets maar wat en kijk naar de reigers die de aandacht van de cameraman trekken. Een mooie gelegenheid om te trachten mijn gedachten te ordenen. Wachtend op de volgende vraag vertel ik de crew over de liefde van de mensen voor hun geliefden die onder de aarde begraven zijn. Ik vertel over een vrouw die al ruim een kwart eeuw elke dag een kaars aan het graf van haar geliefde echtgenoot steekt en hem verse bosbloemen brengt. 
Terwijl ik dat vertel en de camera niet op mij gericht, denk ik aan de man die onlangs zijn ex vrouw had vermoord en ergens in een bos had begraven. Waarom ik aan dat incident moet denken is me ook een raadsel. Onze gedachten zijn ongeordende bende die vallen ons aan wanneer ze zelf willen. Misschien wilde de moordenaar van zijn ex een speciale plek voor haar hebben, weg van haar minnaar, weg van haar nieuwe geliefde. Dat is hem niet gegund. Hij moet het met herinneringen doen, tussen de muren van een gevangenis. 
Ik hoor '...of wil je begraven worden?' De vraag haalt me uit de chaos in mijn hoofd en ik begrijp aanvankelijk niet wat ze er mee bedoelt. Net als bijna alle mensen, speciaal mannen uit warme landen, doe ik alsof ik de hele vraag begrijp en begin zonder na te denken over een antwoord die interessant zou moeten lijken: 'Ik wil niet begraven worden maar mijn familie wel.' 
Je moet je familieleden niet belasten met bezoeken aan je graf. Ze hebben wat beters te doen dan elke dag een retourtje begraafplaats nemen tot dat een enkeltje wordt. Het is beter om je as te bewaren, ergens in de garage. Niet in de woonkamer anders ben je dominant aanwezig. Als je nu niet dominant bent is geen garantie dat je dat niet na je dood het wordt.