18. mei, 2014

Binnenin me woedt een verschrikkelijke burgeroorlog!

De roman die ooit zal verschijnen en een doorbraak gaat maken ligt soms ongeïnteresseerd te wachten. Als ik hem probeer te benaderen draait hij zich om, vraagt de spinnen en het stof om hem verder en steviger te bedekken. Dagen en weken kruipen voorbij. Het stof in mijn computer wordt dikker, de spinnen actiever en mijn aandacht slapper. De actualiteiten, mijn stille anonieme lezers en mijn onkunde laten me bijna elke dag iets uitkramen en die als column beschouwen. Mijn site zwelt op waarnaar ik aan het eind van de avond kijk om te zien hoeveel ogen hem stiekem hebben gelezen. Wanneer ik een dag geen column schrijf bekruipt me een soort schuldgevoel dan probeer ik, tijdens het uitlaten van de hond, laat op de avond een gedicht te maken en te delen. En voor ik mijn hoofd op de kussen leg kreeg ik een dolksteek tussen mijn ribben. Het is mijn roman die wraak wil nemen omdat ik hem weer verwaarloosd heb. De kussen duwt mijn hoofd weg maar mijn hoofd wordt loodzwaar. De kussen stikt en geeft zich eindelijk gewonnen. Dan begint de nachtmerrie met de dagelijkse, bedoel de nachtelijke, dans. Als ik even later wakker wordt ben ik alles vergeten. Dat is de kracht van mijn gevoelloosheid voor de dromen die steeds zich terugtrekken opzoek naar ander oord. Ze zoeken een jong actief en vitaal lichaam. Zelfs de dromen zijn blind of laat ik maar zeggen ze zien alleen de rimpels rond mijn ogen, door een groot glas. Dom natuurlijk. Terwijl dat me aan de ene kant bewust maakt van mijn kracht en vitaliteit sluipt de onzekerheid in mijn binnenste en grijpt de rand van het verdriet mis en valt. Want "je bent wat de anderen van je vinden" roept een stem. Ik ben met die flauwekul niet eens maar de slaap masseert mijn speren slap en ik val op de kussen die nog in coma ligt.
De roman, de column en de gedichten vechten voortdurend. Binnenin me is woedt een meedogenloze burgeroorlog. 
Ik stap uit mijn bed op het moment dat de kroegen sluiten en surf op het internet. Ik probeer het gevecht te ontlopen. Maar surfend en meanderend door het nieuws probeert een column zich te vormen. Hij heeft zo veel om te kiezen wanneer hij langzaam vliegt over de nieuwsvelden. Dat de Amerikaanse president Roosevelt op een acht seconde durende film te zien is dat hij op kurken loopt zou me een zorg zijn. Hij is bijna zeventig jaar geleden doodgegaan. Dat hij door polio verlamd raakt op zijn 39ste neem ik voor kennis aan en vlieg met mijn column in de maak verder en zie een groot portret van een grijze bebaarde man met een rood stipje op zijn voorhoofd, tussen zijn wenkbrauwen, en ik lees dat hij thee verkopen was en nu de premier van India. Mooi. Dat kon en kan ik niet voor elkaar krijgen, zelfs niet in het land dat officieel niet bestaat. Ik heb ook allerlei klusjes gedaan toen ik kind was maar dat is te zijde. Als ik even naar rechts vertrek zie ik het nieuws over de bende van Nijvel. Dat er een doorbraak zou komen over het mysterie die België in de jaren tachtig van de vorige eeuw teisterde door brute moordenaar die zo maar konden verdwijnen. Zelfs Peter R. de Vries kon niets aan doen. Uit frustratie ging hij over de grens en bij het zien van al die schrijnende gevallen van kindermishandelingen raakt hij zeer emotioneel en huilt bijna elke week, close in de lens van de camera.
Ik hoor gehuil in mijn binnenste. Het is mijn roman, de nieuwe roman, waarvan ik zwanger ben. De roman lijkt nu suïcidale neigingen te hebben. Hij wilt niet uitkomen maar binnenin me kan hij ook niet blijven stikken.