22. mei, 2014

Overstroming van slangen en mijnen...

Ik loop door een bergachtig landschap, omhoog. In een weg met vele bochten die zich om de rotsen heen draaien liggen losse droge takken. Als ik een tak probeer te grijpen verandert dat in een slang en die sluipt snel weg. Aanvankelijk verbaast het me maar langzaam worden de slangen groter en enger. In een bocht staat iemand naast een rots en reikt me een grote droge tak maar deze verandert ook in een slang. Zijn driehoekige kop komt dichtbij mijn gezicht. Angst bevangt me. Ik wil wegrennen maar durf niet mijn oog van de slang af te wenden, bang dat hij me in mijn nek bijt. De slang komt dichterbij en doet zijn bek wijdopen. Plotseling zoals alleen in een droom kan gebeuren wordt zijn bek vol rotsen. Een korte opluchting maar als ik me omdraai ligt een zeer grote slang op een rots op mijn ooghoogte. Het lijkt of hij een masker draagt, een masker van een grappig lief ondefinieerbaar dier met grote ogen. Het lijkt of hij naar me lacht. Ik krijg de behoefte om dichterbij te komen maar hoor een stem, de stem van de persoon die bij de rots me een slang gaf zeggen, 'niet doen'. De grote slang verandert in kleinere slangen en ze kruipen snel omhoog, op en langs de paden. Ik word wakker met een volle blaas. Onderweg naar de wc kruipt mijn droom, met al die slangen, uit mijn hoofd. Andere gedachten en beelden vallen me aan en verdrijven de slaap. Ik zie flarden van een discussie, flarden van een diep donkere zwarte dansvoorstelling. Ik zie de verwarring van een discussieleider die zich geen houding weet te geven. Hij doet een been over een been waardoor zijn overhemd zijn buik bijna los laat en de knoppen dreigen te knapen. En ik volg het advies van de Russische schrijver Anton Tsjechov. Het advies luidt 'Wanneer je niet kunt slapen probeer niet in bed te draaien maar ga wat doen.' 

In de woonkamer nodigt de tv me uit. Ik weiger en lees de digitale krant. Het nieuws van de overstromingen in Bosnië en Servië trekken mijn aandacht. Toch maar videobeelden van de overstromingen. Mijn gedachten keren terug naar het land Bosnië dat ik in vijf jaar meer dan tien keer bezocht en elke keer bijna twee weken doorgebracht. Het land dat door de burgeroorlog niet alleen fysiek in puinhopen veranderde maar met elke kogel dat afgeschoten werd de haat in de ziel van de mensen zaaide. In die jaren zag ik bijna niemand lachen. De lach was gevlucht. De lach had asiel gevraagd, elders in Europa. 
Huizen, landschap en dieren liggen tot in de nek toe in het water, het modderige water. Een deel van de miljoenen mijnen die daar onder de grond geplaatst werden om dood en verderf te veroorzaken komt spontaan boven de grond. Dit kan positief maar ook negatief uitpakken. 
Ik zoek een uitweg. De catastrofen blijven de aarde teisteren. De mensen blijven elkaar teisteren. Niet alle mensen. Ik zie een pure glimlach van een kind en hoop dat de mensen altijd kind blijven. Mijn hoop heeft a priori geen toekomst, geen zin maar geeft me even een fijn gevoel waardoor mijn hoofd de kussen zoekt...