29. jul, 2014

Kalender die van de maan afhangt...

Aan bepaalde vragen wil ik ontvluchten. Ik wil ze niet stellen. Toch blijven ze in mijn hoofd malen. En vragen komen naar aanleiding van gebeurtenissen. En een van de gebeurtenissen is 'ied', het islamitische feest. Een van die feesten is het vieren van de vastenmaand ramadan. De vraag is waarom vasten niet alle moslims op dezelfde dag en waarom vieren ze het feest niet op dezelfde dag? De soenitische landen en gemeenschappen vieren alles bijna een dag eerder dan de sjiieten. Je zou je willen afvragen waarom is dat verschil, ze zijn toch allemaal moslims en geloven in dezelfde Allah en zijn profeet Mohammed? Ik wil geen antwoord. De vragen blijven vragen en antwoorden mogen wegblijven. En dan de tijd. Het begin van elke maand, in de islamitische regel, hangt van het zien van de maan. Nou ja. De maan kan zich van alles wijs maken. Omgerekend is het islamitische jaar elf dagen korter dan het "christelijke" jaar. De islamitische geschiedenis die met de migratie van de profeet begon (ruim zes honderd na Christus) zal ooit gelijk staan aan die geschiedenis en dan begint hij die in te gaan halen. Elk jaar elf dagen. Dus het islamitische jaar is variabel daarom valt ramadan in alle maanden, circuleert door alle seizoenen. Het probleem is dat elke moslim, van welke tak van het geloof ook hij is, is duizend procent overtuigd van zijn sektarische gelijk. Of dat de rede is dat ze elkaar steeds met geweld bestrijden wil ik niet over hebben maar het kan. In ieder geval het gaat al ruim 1400 jaar zo. De christenen zijn ook verschillend en hebben elkaar jaren bestreden maar ze handhaven een en dezelfde kalender. De geboorte van Christus zal nooit in jullie of in een andere maand plaats vinden. Het zal altijd in december plaats vinden. Hierdoor hebben de mensen een soort zekerheid. De islamitische kalender hangt van "inshallah" zoals met alles; als Allah dat wil. En de soennieten geloven blijkbaar in een andere Allah dan die waarin de sjiieten geloven. En die twee willen niet dat hun gelovigen op dezelfde dag doen. Het lijkt of ze rivalen zijn. Daarom wil ik die vragen niet stellen. Daarom wil ik gewoon werken en als ik even tijd heb te gaan wandelen. Ik wil, me constant bezig houden om geen vragen stellen, vragen waarvan het antwoord me altijd niet kan overtuigen en dus ook niet gelukkig maakt. Ik wou dat ik anders was. Ik wou dat ik kon genieten. 

Om even te ontsnappen aan de vragen en de antwoorden wandel ik. Maar het lijkt dat ik op een gids lijk. Waar ik ook ben, in Nederland , Italië of Spanje of elders vragen de mensen mij of ik een bepaald adres ken. En vandaag weer. Drie keer word ik gestoord door toeristen en ik leg alles beleefd uit. Aan het gezicht van er een van zie ik dat hij me niet gelooft. Ik leg hem uit hoe hij de bloemenmarkt kan bereiken maar hij gaat de verkeerde kant op. Mijn wandeling lijdt onder die vragen en ik mijd de ogen die me willen vragen met hun kaart in de hand. Ik ontvlucht in een boekwinkel en koop twee romans met de cadeaupasjes die ik ooit kreeg. De man achter de kassa vraagt of het cadeau is. Ik kijk schaapachtig en weet niet wat hij bedoelt omdat ik nog aan die domme toerist denk die mijn aanwijzingen negeerde en me daarmee terroriseerde. De man achter de kassa herhaalt zijn vraag en ik zeg 'nee, voor mezelf.' Als ik de winkel verlaat zeg ik in mezelf 'waarom heb ik niet gezegd dat ik mezelf op boeken trakteer'. Wat een domme zin. Ja, ik heb altijd van die domme gedachten en zinnen. Ik geloof dat al die domme mensen op de wereld waaronder de vechtenden "gelovigen" in mij vechten. Maar ik let niet op mijn domme dingen en ga op een bank zitten en blader in de een van de twee romans: 'Een dwaze maagd' van Ida Simons die twee jaar na het verschijn en van die debuutroman stierf. Haar "voorwoord" is een citaat van Marnix Gijsen uit 'De man van overmorgen.' En ik citeer de citaat:'Iedereen is in staat een wanhopige te weerhouden op het laatste ogenblik. Men moet hem op het gepaste moment een kop koffie geven of een borrel of men moet hem zeggen dat hij er als lijk onappetijtelijk of dom zal uitzien. Hoofdzaak is dat men zich aan die kleine plicht niet onttrekke: men moet de koffie of de borrel omzeggens in zijn hart klaar hebben.'

Ja, het is ruim vijftig jaar geleden dat die citaat gebruikt is. Toen viel ramadan in februari en ramadan dit jaar viel in juli. Nu leven we in een andere tijd, een tijd dat ik ben gestopt met koffie en borrel drinken. Fijn...