25. sep, 2014

Twee werelden van vrouwen

De stem van de kunstenares, door de telefoon, is bevangen door de machteloosheid. De bitterheid die eruit klinkt gaat gepaard met een strijdbare wil die niet wil opgeven. Zij besteedt meer en meer tijd aan het maken van kunstwerken die ze gaat trachten te verkopen voor een goed doel. Het goede doel is de meisjes en jonge vrouwen uit de rampgebieden zoals Shingal en omgeving in Iraaks Koerdistan te helpen. Ze wil de vrouwen helpen die door de IS strijders als oorlogsbuiten werden gezien, naar de Arabische steden in Irak werden gebracht en daar verkracht en vervolgens verkocht. En bepaalde kopers hen naar veilige plekken hebben gebracht waar ze trachten weer hun familie te gaan zoeken als die tenminste de ramp overleefd hebben en ergens, in een vluchtelingenkamp of elders hun heil hebben gevonden. 

Ik vraag haar door de telefoon naar de de nieuwe feiten die de neerslachtigheid in haar stem hebben vergroot. Ze vertelt: 'Een meisje (in ons cultuur wordt een ongetrouwe vrouw, hoe oud ze ook is, een meisje genoemd) die door IS was als buit meegenomen. Ze is gekocht door een man die haar wilde bevrijden. Hij brengt naar een Koerdische stad die niet meer onder en controle van IS ligt. Daar belt ze met haar vader. Haar vader vraagt of ze betast en verkracht is. Ze zegt ja. De vader zegt dat zij niet hoeft te komen en stoot haar uit. Ze hang op en pleegt zelfmoord.'

Ik word stil. De woorden die meestal me vinden vluchten alle kanten op. Ik ben sprakeloos, boos. Maar op wie moet ik boos zijn? Op de terroristen, op de vader van het meisje en zijn achterlijke cultuur, op het meisje zelf dat zelfmoord pleegde, op de machtige landen of op "God" die dat maar toelaat? 

De stem van de kunstenares vertelt verder dat ze vanaf nu alleen die vrouwelijke slachtoffers wil helpen door het oprichten van een stichting. En die stichting zou sterk moet worden die vrouwen in nood werkelijk moet helpen. Ik zeg door de telefoon dat ze zeker moet doen, dat ik graag hieraan aandacht wil besteden en mee wil denken.

Het gesprek blijft in mijn hoofd malen. Ik wil er niet aandenken hoe die jonge vrouw en nog honderden van haar lotgenoten het doen, hoe moeilijk ze het hebben. Ik wil ook niet denken aan hoe die vader zich voelde na dat hij de telefoon ophing. Voelde hij zich een held of een schurk die zijn dochter in de steek liet? Heeft hij een seconde gedacht aan wat zijn dochter zou gevoeld hebben om in die angst te leven, verkracht worden door goddeloze mannen die haar taal ook niet spraken. Als hij een seconde aan haar leed had gedacht had hij haar met openbaren ontvangen en haar probeerde te genezen van haar trauma. Maar die vader, die zou misschien trots vertellen dat hij zijn dochter afwees, is geen vader. En zo zijn er vele vaders die geen vaders willen zijn. 

Ik krijg een steek in mijn hart en de pijn blijft tot dit moment actief. En terwijl ik dit schrijf luister ik naar de radio. Iemand heeft een onderzoek gedaan naar de meest vervelende en irritante handelingen van de mannen tijdens het bedrijven van de seks. Vrouwen bellen, de ene vindt het sokken dragen irritant tijdens de seks, de andere te snel klaarkomen, de ander vind het vervelend als tijdens het vrijen de man om zich heen kijkt en zegt dat hij de ramen moet nog lappen of iets dergelijks. Maar top een van irritatie is: 'winden laten tijdens de daad.' 

Twee werelden in mijn hoofd vechten heftig. Hoe gruwelijk het ook is maar ik weten hoe die vrouwen, de oorlogsbuit, hebben hun gevangenschap ervaren, hun slavenleven die gepaard ging met verkrachtingen hebben beleefd. Ik wil weten hoe voelden die vrouwen zich toe ze opeens in een markt als een stuk stof of een schaap te koop werden aangeboden?