10. dec, 2014

Een bijzondere dag die niet voldoet aan zijn bijzonderheid!

Op de dag van de rechten van de mens worden ook de Nobelprijs winnaars blij gemaakt met een gigantisch bedrag. De mensenrechten worden niet, eigenlijk nooit overal, gerespecteerd. De prijzen die uitgereikt worden zijn ook geen garanties dat er iets werkelijk wordt bereikt. Denk maar aan de winnaars voor vrede. De vrede is vandaag de dag nog ver dan ooit te zoeken. Helaas. Maar laat ik het maar op deze memorabele dag het niet zwaarder en zwarter maken dan het is. Laat me het hebben over onbenullige en lachwekkende momenten die even pauze geven om op adem te komen. Soms kan je lachen met de djihadisten. Nee, niet letterlijk samen met ze maar als je naar ze kijkt. Ik bedoel niet de filmpjes van onthoofdingen en massamoorden die ze plegen. Over die beelden kunnen alleen maar extremisten en hun psychopathische aanhangers lachen. Eigenlijk mag je helemaal niet over hun daden lachen. En toch zag ik in een filmpje hoe ze feest vieren. Het filmpje is echt en is opgenomen in een van de steden die stevig in hun handen ligt. De strijders van ISIS zijn, in het filmpje, in een grote zaal. Ze dragen hun bekende zwarte kleding. De mode van de kleding komt uit ruim 1400 jaar geleden. Vele stukjes kleding over elkaar. Ze zingen en dansen. Er is geen structuur of gevoel voor muziek of dans. Iedereen huppelt anders. Kortom, lachwekkend. In een ander filmpje zie je iemand die moet leren schieten, met een groot wapen. Als hij schiet komt het wapen los en valt op de grond, hij achteraan. Je hoort stemmen die tot Allah roepen maar ook mensen die hun lach niet kunnen inhouden. Ik kan ook mijn lach niet inhouden maar als ik een andere filmpje zie, een filmpje dat de resultaten van de daden van die strijders toont dan bekruipt me een woede, afkeer en ik besef hoe die mensen geraffineerde moordenaars zijn, meedogenloos en gewetenloos. In het filmpje zie je hoe een Koerdische strijder de door ISIS zelfgemaakte mijnen uit de grond haalt. Het is een grote oppervlakte. Het kan een weg zijn tussen twee dorpen. En de beulen hadden op die weg zelfgemaakte bommen geplaatst, onder de grond. De explosieven hadden ze in pannen geplaatst, gewone kookpannen. Aan elke pan hing een draad en aan de draad hing een stok. Alles direct onder de opervlakte, onzichtbaar. De afstand tussen twee van die zelfgemaakte bommen was nog geen twee meter. Dus heel veel pannen, draden en stokken die wanneer die worden geraakt een einde aan het leven van de mensen brengen. De Koerdische strijder ging behendig aan het werk, bijna nonchalant. Het leek alsof hij geen moordbommen maar bieten uit de grond haalde. Zijn collega strijders stonden te kijken en met hun smartphones te filmen. Ik kan niet begrijpen dat die mensen niet beseffen dat ze elk moment in de lucht kunnen gaan. Dat delen van hun lichamen nooit zullen gevonden worden. Is dat cultuur? Is dat een machocultuur? Ik weet het niet. Ik moet geen kritiek hebben op die mensen die de bommen ontmantelen maar de aandacht op de beulen leggen die geen enkele respect voor andere mensen hebben. Als hun God hen dat beveelt dat ze de mensen zo dood en verderf op aarde zaaien dan zie ik die god niet meer als een god maar als een duivel. Want god zou liefde zijn en geen moordmonster, althans niet de opdrachtgever tot zulke daden.