14. jan, 2015

Boer zoekt maagd

Lopen in de regen kan fijn zijn. Je moet wel ergens lopen waar je de regen echt kunt voelen. Je geheel overgeven aan de natuur. Laat dan de regen doordringen tot je huid, je botten en vooral toelaten tot je ziel. Laat de regen je ziel reinigen. Ik loop in de regen, in een heide die omsingelt is door een bos. Ik zie gekapte stambomen op elkaar gestapeld die op dode menselijke lichamen lijken. De paden in de heide glimmen en glimlachen. Alles is nat en glibberig. Mijn gedachten blijven droog. Ik hoor zang, melancholisch zang. De melancholische zang maakt dat mijn gedachten droog blijven. De wind heeft een hoge trede van zijn kracht bereikt en komt soms, onverwacht, uit bepaalde bosbochten harder op en hapt als een hongerig dier toe. Op zulke momenten vraag ik me af waarom ik in de regen en wind in het bos loop. Ik denk terug aan de geur van het bos die lonkte. Aan de wegen die geen strohalm legden. De bomen, langs de autoweg, die beleefd buigingen deden en de wind achter zich verborgen hielden. De bocht die naar rechts buigt stuurde mijn auto linksaf. De auto die parkeerde zich op de plek waarop hij altijd deed. Mijn gedachten halen waarschijnlijk verschillende bossen door elkaar. Ineens passeer ik de hut die altijd trouw en eenzaam naar het meertje kijkt. Ik hoor een stem, een aangename stem maar die ebt en wordt de echo van zichzelf. Twee ruiters op zwarte paarden zien me en kijkt naar het hutje dat zich omdraait. Ik groet. De ruiters groeten terug. Niet van harte. Een vrouwelijke stem vertelt me na elke kilometer hoe snel ik wandel. Ik besef dat ik iets trager loop. Komt dat door de regen, de wind of door de gedachten die de wind en regen op zij laten liggen? De vrouwelijke stem komt uit mijn jaszak. Bij een klein heuveltje zie ik twee grote stronten aan het ontbinden. Ik draai me om, vraag me af of het koeien- óf paardenstront is. In beide gevallen horen die twee dieren bij boeren en ik denk aan 'Boer zoekt vrouw', eigenlijk moet die titel aangepast worden tot 'Boer zoekt maagd'.  Die gedachte is gebaseerd op de aflevering waarin vijftig vrouwen op vier boeren en één boerin stonden te wachten in een omgeving die op het paradijs lijkt. Een gebied dat in heilige boeken beschreven is. Een omgeving dat de camera de rivieren van honing en melk buiten het beeld houdt. Die rivieren van honing losten zich op in de hete melk, in het glas voor me waar de damp nog opsteeg. Een warme melk waarvan ik slokjes nam en naar de boeren zoeken maagden keek.

Vijftig vrouwen voor vier mannen en één vrouw is iets bescheiden en bescheidenheid siert de Nederlanders, de christelijke omroep die niet zo ver gaan als wat moslims beweren. In plaats van 72 "maagden" krijgt elke boer en de enige boerin 10 vrouwen. Ja, in het nagebootste hiernamaals van de christelijke Nederlanders krijgt zelfs een vrouw tien maagden. Of die maagd zijn weet ik niet maar het is beter om de werkelijkheid en tastbaarheid te voelen dan je zelf doden in de hoop dat je meerdere vrouwen zult aantreffen. Beter tien tastbare dan tientallen niet tastbaar. En wat als het blijkt dat er helemaal geen hiernamaals is? Hebberigheid impliciet zelf overschatting en valse beloftes. 

Bij die gedachte stop ik en ik besef dat ik in de regen loop, nat tot op het bot. Ik loop terug en zie tekeningen van cartoonisten aan de bomen hangen en in de natte velden zich weerspiegelen. Een lach ontsnapt, heel hard. De regen en de wind schrikken en houden onmiddellijk op. Als ik de deur van de auto opendoe schud ik eerst het water van me af en ben een beetje jaloers op de honden die het beter dingen van zich afschudden.