6. feb, 2015

Straks als we doodgaan kan niemand onze nek en vingers recht zetten

Het is ochtend. Vrijdag. Mijn vrije dag. kijken naar het nieuws . Ajax verliest weer. Het is crisis bij de Amsterdamse voetbalclub. Het weer is koud. Gevoel temperatuur zou min vijf zijn. Ik kleed me aan. Voor de verandering trek ik de handschoenen ook aan. Buiten duwt me de wint, vooruit. Ik voel de kou niet. De klokwijzer probeert richting de acht te klimmen. De brug is glad. Het fietspad is bevroren. Voor me loopt een persoon. Een jongeman. Dat zie ik aan de smalle broekspijpen die over zijn schoenen verfrommeld. De broek bij de heupen zakt verder. Hij neemt de laatste teug van zijn sigaret. Hij gooit de peuk weg en trekt met zijn rechterhand zijn broek omhoog, over zijn heupen. Met zijn linkerhand heeft hij zijn smartphone. Hij draagt een muts en een koptelefoon. Ik oversteek de weg en passeer hem. Bij een open veld slaat de wind van de zijkant, hard. De wind is ijzig. Ik passer het viaduct op weg naar de fysiotherapeut. De ROC leerlingen blazen de rook van de sigaretten weg, bij de ingang van de school. De gezichten zijn slaperig. Een scooter raast voorbij. De stank van de motor is extreem scherp. De scooter ontwijkt, op het nippertje, een tegenkomende fietser. De fietser is een jonge vrouw. Haar fiets slingert over de weg. Ze houdt het stuur van de fiets met haar linkerhand. In haar rechterhand houdt ze haar smartphone en tikt er iets in. Aan haar rechterarm hangt een tas. Het lijkt een zware tas. Ze slinger verder over de weg, geconcentreerd op haar telefoon. 

Er is blijkbaar een grote drang in de mens. Het is een historische verandering in de mens. De smartphone verandert ons leven. Onze behoefte en belangstelling is verslaafd geraakt. Wij zijn verslaafd geraakt aan onze telefoons. We leven in onze telefoons. Straks als we dood gaan kan het lichaam niet recht kan liggen in de kist. De nek zal krom worden. De rechter- of linkerhand zal kromme vingers krijgen. Er is geen fysiotherapeut die de vingers recht kan masseren. Niemand kan onze nek recht zetten.

Voor ik mijn bovenlijf ontbloot denk ik even terug aan de avond daarvoor. Ik was uitgenodigd voor een borrel. Mensen die iets moois voor elkaar hadden gekregen. In het café zat iedereen, bijna iedereen, met zijn geliefde telefoon in de hand. In zijn/haar eigen wereld.

Ik besef dat we op weg zijn naar de totale eenzaamheid. Het is de eenzaamheid die ons drijft naar onze telefoons. Het is de eenzaamheid die ons verslaafd maakt aan onze telefoons. We kunnen geen normaal gesprek meer voeren. De telefoon is aanwezig. We zijn allert op elk geluid of tril, vanuit onze telefoon.

Nu de bejaarden ook smartphones hebben biedt dat een perspectief voor hen. De smart telefoon haalt ze uit hun isolement.