22. mei, 2015

Stigma leidt tot wanhoop?!

Je bent jong en je hebt idealen. Je komt in een kring van mensen met dezelfde idealen. Je wilt veranderen want alles wat niet in je straatje past, niet bij je idealen past, wil je veranderen, zelfs met geweld. Daartoe wordt bemoedigd, aangejaagd door anderen. Je wordt geradicaliseerd en zoekt ruimte om je geloof te laten gelden. Maar je leeft in een land waar je niet zomaar met geweld de maatschappij, naar je extreme ideeën, kunt veranderen. Zeker niet met geweld. Je hoort dat je je geloof elders kunt uitoefenen zoals je hartje begeert. In een land waar geen orde heerst behalve de macht van het geweld, waar de macht van de sterkste geldt. Je springt een gat in de lucht en je regelt dat je er heen kunt. Tegen je moeder, je vader en andere familieleden zeg je niets. En als ze te komen te weten en je proberen tegen te houden zeg je 'bekijk het maar, jullie hebben me zo ver gebracht, jullie vormen een deel van wat ik nu ben en doe'. Als de schrik bij je familie groot is en ze proberen je tegen te houden lukt het hen niet want in dit land kan iedereen, die nodige reispapieren bezit, het recht heeft te komen en gaan. Je gaat naar je ideale staat waar jij je gewelddadige idealen en geloof kunt uitoefenen. In het begin vind je het spannend, nieuw en cool. Je idealen raken bebloed en krijgen een deuk. Je kunt je, voor welke psychologische reden dan ook, niet aarden in dat extreme geweld. Je krijgt spijt, enorme spijt en je keert je tegen je kameraden. Je weet dat je er niets tegen kunt behalve weg uit die gewelddadige chaos. Je zoekt een weg om terug te keren. Je familie juicht dat toe. Als je geen geluk hebt word je opgepakt en gedood en als je geluk hebt kun je vluchten en terugkeren, naar je familie. Je komt terug. Je wordt bij aankomst opgepakt en in de gevangenis gezet. Je bent, aanvankelijk, tevreden in je eenzame kramer, met je gevangenis cel. Je komt even tot rust. De rust duurt en duurt. Je voelt je weer gevangenen. Er is niemand die naar je wil luisteren. Van je familie krijg je alleen verweten. Van de overheid alleen verdere vragen. Er is geen enkel iemand aan wie je verhaal kwijt kunt, dat het je spijt. Er is niemand die geïnteresseerd is in je spijt. Perspectieven zijn uitgesloten. De muren van je kamer kunnen je ook niet helpen. De tijd wordt steeds zwaarder en trager. Je begint je te vervelen. De beelden van het geweld beginnen je te achtervolgen. De beelden die je voor een deel zelf had gecreëerd maar daarna je van afkeurde, haatte en daarom vluchtte. De muren om je heen worden steeds harden en sluiten zich verder in op je. De gedachten ook. Je voelt de benauwdheid je hermetisch af te sluiten. De perspectieven vallen verder weg. De hoop op genezing vervliegt. In de pauzes kom je andere lotgenoten tegen. Die blijkbaar in dezelfde shit zitten. Alles begint opnieuw. Je krijgt weer idealen, extreme gewelddadige ideeën en geloof. Deze keer nog heftiger, bewuster. Je begint te verlangen naar de tijd waarin je geweld uitte en mensen vermoorde. Je slaat met je vuisten tegen de muren van je cel. Je wordt vrijgelaten en het enige wat je wilt is geweld plegen, wraak nemen. Je weet niet voor wie. Je denkt dat de hele wereld tegen je is en je wilt de wereld vernietigen.
Je moeder, vader en andere familie leden proberen je te omhelzen en jouw probleem te begrijpen maar bij elke omhelzing storten ze het verwijt over je heen. Ze brengen ze je weer terug naar de tijd waaraan je niet terug wilt denken. Dat voel je als tonnen shit. Je stikt en stinkt in je verleden. Je gaat je of isoleren of afrekenen met je verleden, misschien met de mensen die je geradicaliseerd hebben. Je keert terug naar de chaos waar de macht van de sterkte geldt. Daar vertrouwt niemand je. Je opent graag je armen voor de dood in de hoop zo snel mogelijk in de hemel te komen om ontvangen te worden door 72 maagden. Inmiddels geloof je nergens meer in. Je denkt dat alles een illusie is, dat ze daar boven, in de hemel als die bestaat, je in een cel opsluiten maar dan voor de eeuwigheid. Je gaat dus naar de hel. En je denkt:'was ik maar niet aan dat shit begonnen.'
Deze column schrijf ik naar aanleiding van het nieuws dat ouderen van ex-Jihadisten de Nederlandse staat gaan aanklagen omdat die hun kinderen niet tegenhield naar Syrië te gaan. Dat hulp voor ex-Jihadisten uitblijft en dat stigma helpt niet het vertrouwen te herstellen.