12. jul, 2015

Peshmerga met verlof aan het IJ...

Zijn stem herken ik niet door de telefoon. Hij is voor een korte bezoek in Nederland. De scherven die hij aan het front kreeg moeten gelokaliseerd en eventueel verwijderd worden. We maken een afspraak. Ik nodig hem uit naar het mooie noord, aan het IJ. Hij staat bovenaan op de trap van het Eye film-instituut-gebouw. Als hij me ziet roept hij, met kleine (gespeelde) verbazing, hoe komt het dat ik altijd zo jong blijf. Bij de omhelzing valt me de geur van sigaretten aan. Het wordt een tafel aan het terras, met uitzicht op het IJ. De zon in mijn gezicht. Als we van plaats ruilen dringt de felle zon zich in mijn hoofd en schouders. Ik luister. Hij vertelt in het Koerdische, gemengd met Nederlandse woorden. Hij verwoordt de frustraties van elke krijger die iets kan maar niet mag. De gestelde (politieke) grenzen door het machtigste land moeten niet overschreden worden. Dat begrijpt hij soms niet maar even later probeert hij dat toch te relativeren. Dat hij graag zo snel mogelijk zijn land Koerdistan wil onafhankelijk zien worden maar de grote macht heeft geen haast, nu zelfs geen plannen in die richting. Hij drukt de zoveelste peuk in de asbak. Als hij de zoveelste glas thee en spa blauw bestelt gaan de wenkbrauwen van de jonge blonde restaurantmedewerker omhoog met subtiele glimlach in haar ogen. Mijn gast, Peshmerga met verlof aan het IJ, heeft dorst. Zijn dorst naar vrijheid probeert hij met water, thee en sigaretten te lessen.
Ik vraag hem naar zijn kleine persoonlijke indrukken. Hij zegt dat het vervelend is als je in de hitte van de strijd je wapen weigert te werken terwijl de kogels om je oren vliegen. Later laat hij me een video opname zien van wat hij vertelde. Hij schiet een paar keer met een mac (groot wapen) maar die weigert. Hij zit, bijna relaxed, achter zijn wapen met een collega de wapen te repareren. Even komt de Nederlandse vrijwilliger Ron (Ron was een lid van een motorclub en was voor de duur van tien maanden in Koerdistan. Hij vocht in de eenheid van mijn gast aan het front, tegen IS. Onlangs overleed hij in een verkeer incident in Amsterdam. De Koerden hebben hem geëerd en besteden aandacht, in hun media, aan zijn begrafenis.) en ze proberen samen de wapen te repareren.
Kleine indrukken komen als heftige watervallen en stromen door. Hij vertelt over het begin, hoe hij een legertje vrijwilligers wilde mobiliseren met weinig middelen terwijl de angst in het hart van de bevolking sloeg en mensen bezig waren te vluchten voor de terreur van IS die steeds dichterbij kwamen. Hij vertelt bijna emotie loos maar met woorden als een vlijmscherp mes over het oprapen van de kleine lichaamsdelen van zijn kameraden die door boobytraps gedood werden. Met een cynische ondertoon vertelt hij over hoe een collega Peshmerga een klein katje van de vijand beschermde en onder zijn jas verborg hield. Alleen als hij over zijn vertrek en afscheid vertelt, toen zijn moeder hem en zijn collega's naar het front uitzwaaide en door haar knieën zakte, krijgt hij een brok in zijn keel. Hij vermant zich weer, drinkt een slokje thee, brengt zijn sigaret aan zijn lippen, inhaleert diep en vertelt verder.
Als ik later, na een uurtje slapen wakker word, denk ik aan de mensen die post traumatische stres krijgen.