20. aug, 2015

Theater en verlangens...

Theater was ooit mijn huis, mijn kleine werkelijke fantasie wereld. Idealen, ik had idealen en wilde die via het theater aan de mensen brengen, realiseren. Mijn liefde voor theater begon op de middelbare school. Het was in 1968, een jaar na de Zesdaagse oorlog, waar de Arabische landen een verschrikkelijke nederlaag leidden tegen Israël. Irak was een van die landen en moest de wonden likken. Ik was sceptisch en twijfelde over de oprechtheid van de Arabieren jegen Israël omdat ik, als een Koerd, diverse soorten hare discriminaties had meegemaakt. Maar niemand in de Arabische landen, ook in Irak niet, wilde toegeven dat ze van Israel had verloren. Grote bek en het machogedrag lieten ze zien, op de media. Het leek of Israël verloren had. Op scholen moest ook de "zege" op Israël gevierd worden. Er moest een toneelstuk gemaakt worden waar de joden als schlemielen getoond worden en afgemaakt worden. Ik kreeg de rol van een jood omdat ik licht van kleur was en een Koerd was. In een voetbalstadion werd het stuk gespeeld. En ik herinner me dat ik een zwart kostuum moest dragen en op mijn hoofd een hoge zwarte hoed zetten. Ik werd meteen ten tonele gebracht en afgemaakt. Ik lag daar en ineens dacht ik hé, dit is leuk. Nee, niet de rol die ik speelde maar de magie van het theater. En terwijl ik daar lag aan en de magie van het theater dacht kwam een persoon in me in opstand en wilde opstaan en het middelvinger opsteken en zeggen: eikels, een paar joden hebben jullie landen vernederd. Gelukkig bleef het bij de gedachte anders had u de gelegenheid niet gehad deze column te lezen. Twee jaar later ben ik verhuisd naar Koerdistan en Koerdistan leefde toen in vrede. Het was het begin van de vier jaar langdurende vredesverdrag tussen de Koerden en de regering. Naar aanleiding van het "Koerdische" nieuwjaar Newroz werd op school een toneelstuk gespeeld. Het was het enige en hetzelfde toneelstuk dat altijd gespeeld werd. Het stuk heet de opstand van Kawa. Kawa was een smid en zou na het ombrengen van zijn zevende zoon in opstand komen, een revolutie ontketenen en de tiran Zuhak afmaken. Je raadt het al. Ik was de tiran en ik werd bijna letterlijk vermoord op toneel. Niet door de acteurs maar door het publiek. Ja, dat is ook de magie van het theater. Vervolgens koos ik om theater aan de universiteit van Bagdad te gaan studeren. Dat lukte en ik maakte theater. Ik was niet meer de jood of de tiran maar speelde verschillende rollen die ik voor mezelf koos, bedacht. Een van de toneelstukken, een monoloog, leidde bijna tot mijn arrestatie die zou waarschijnlijk naar mijn einde leiden. Het gebeurde niet. Ik moest wel vluchten en in alle vrijheid heb ik in Nederland toneel gemaakt. Vaak met succes tot ik ontdekte dat ik geen theatermaker ben maar een allochtone theatermaker. Toen besloot ik te stoppen. Ja, je moet keuzes maken, ook als dat heel erg veel pijn doet.
En nu. Waarom verlang ik zo verschrikkelijk om theater te maken. Of dat gaat lukken weet ik niet. Als het zo ver is dan zou u het wel horen.