19. jan, 2016

Waarom pleegt een asielzoeker vreedzame zelfmoord?

Je zit thuis. Buiten hoor je schoten. Je hoort groot geschut en bombardementen die aardbevingen veroorzaken. Je kijkt naar je vrouw die je huilende kinderen vasthoudt en kijkt smekend naar je. Je bent de man, de beschermer. Je kunt niets doen want deze situatie duurt al maanden. Vele van je buren zijn gedood, anderen zijn gevlucht en het wordt steeds grimmiger. Je bent machteloos, je schaamt je voor je onmacht en je weet niet wat je moet doen. Je durft niet in de ogen van je kinderen te kijken. Je besluit een daad te verrichten om uit die benarde situatie te komen. Als het even rustig is en de kinderen slapen bespreek je jouw plan met je vrouw. Je vrouw weet dat je, als je blijft, niets kunt betekenen dus hoopt ze dat je elders komt en in je plan slaagt om hen ook te helpen overleven. Ze gokt om in deze hel te overleven tot je een oplossing brengt. Je verkoopt het goud van je vrouw, je verkoopt je huis en je vrouw gaat bij jouw ouders of haar ouders wonen, misschien ergens dat het minder erg is in de hoop op een betere tijden. Je vlucht. Je overwint de gevaren en passeert de grens. Je zoekt naar een smokkelaar. Je geeft bijna al het geld dat je had voor een onzekere overtocht door een gammel bootje. Je kunt niet zwemmen. Je ziet mensen elkaar naar het leef staan, bijna oorlog op de boot. Je ziet mensen overboord gegooid worden. Je ziet ze in de zee verdrinken. Je houdt je gedeisd in de overvolle boot die in het donker vaart, het donker dat je ogen bijt. Door een wonder kom je aan land. De illusie die je had dat je een waardig mens bent verdwijnt. Je hebt spijt van je besluit, van je vlucht. Je denkt aan je vrouw en kinderen. Teruggaan is geen optie. Laf. Iedereen zou je laf vinden. Dus maar doorgaan. Je loopt, als een illegaal mens, door de Europese landen en steden. Je probeert je gezin op de hoogte te houden en hen gerust stellen dat het goedkomt. Je wil geen somber beeld schetsen en je blaas hoop in hun aderen. Uiteindelijk kom je in het veilige Nederland. Je ziet mensen demonstreren. Je denkt dat ze je komen verwelkomen, je met open armen ontvangen. Maar je ziet dat ze schreeuwen. Ze zijn boos en gooien stenen. Je wil weten waarom. Als je de reden hoort gaan je ogen wijd open. Ze verdenken ze van terrorisme. Ze zijn bang dat je hun vrouwen en dochters verkracht. Ze zijn bang dat je hun banen pikt. En je wordt geplaatst in een oude gevangenis. Je paspoort wordt je afgenomen. Je wordt gefotografeerd en je vingerafdrukken worden genomen en in een dossier opgeslagen. Je hebt zeer beperkte bewegingsvrijheid. Je krijgt slapeloze nachten. Je krijgt nachtmerries. Je wordt een figuur in een roman van Kafka. Het nieuws uit je familie is alleen maar somberder geworden. Je kinderen zijn ziek. Ze missen je en willen dat je terug gaat. Je geeft je aan bij de Nederlandse autoriteiten dat je geen asiel meer wil, dat je terug wil. Je hoort dat het niet zo makkelijk gaat. Je paspoort krijg je niet terug. Je blijft in de gevangenis die AZC heeft. Er is geen perspectief. Als je informeert over hoe het in dit land gaat dan hoor je dat ze alleen het maar over jouw soort praten dat je een verkrachter en aanrander bent. Je schaamt je die. Je schaamt je voor je daad, voor je vlucht en voor je kinderen die je hebt achtergelaten in een onzekere situatie, in de handen van echte terroristen. Je schreeuwt om terug te gaan. Niemand hoort je. Je schreeuwt harden. Je schreeuw passeert je kamer niet. Alleen jouw frustratie wordt actief en je vindt alles beter dan dit leven. Je besluit uit het leven te stappen.