23. jun, 2016

Het crematorium aan de Dodeweg...

Het regent zacht op vrijdag 17 juni als ik de poort van het crematorium op de dodeweg in Leusden inrij. Tientallen mensen, vooral in militaire tenues, lopen van de parkeerplaats naar de zalen. Ik parkeer en loop in dezelfde richting, naar de aula's. Op het plein staan hier en daar mensen. Een lange rij staat voor de deur van een aula. Ik ga in stilte staan wachten. De rij wordt onrustig. Niemand houdt van wachten. Er komt een dame en zegt dat er nog meerdere registratieblocnotes binnen staan. Ik passeer de rij en loop de ingaan van de aula binnen waar drie tafels staan met opengeslagen blocnotes. Twee wachtenden voor me. Ik schijf mijn adres erin en loop de massa in. Geen gezicht herkent me. Ik zoek de toiletruimte. Die is benauwd als een graf, je kunt je bijna niet omdraaien.
De mensen praten zacht. De deuren van de aula gaan open. De stilte heerst. Het zachte geluid van de schuifelende voeten voegt een diepe dimensie aan de klassieke muziek die de aula vult. De meesten lopen met gebogen hoofden. Een foto van Hans kijkt vanuit de hoogte naar de bezoekers. Een gezonde, trotse en zelfverzekerde militair met een minieme glimlach op het gezicht.
Ik zit. Er ontsnapt een zucht, spontaan. Ik kan die zucht niet hinderen en hoop dat het maar bij één blijft. Mijn hoofd kijkt rond, ook naar boven, opzoek naar collega's en kennissen. Aan het einde van de twee rijen, links van de zaal, zie ik het gezicht van een collega. Zij kijkt bedrukt.
De ceremonie begint. De echtgenote draagt zwarte jurk. Zij vertelt haar mooie en aangrijpende verhaal, met Hans. Over hun eerste ontmoeting, hun reizen, hun liefde en hun huwelijk die bijna dertig jaar duurde. Terwijl zij het vertelt verschijnen foto's op het grote scherm die haar verhaal vormgeven. De oudste zoon houdt het ook droog. De jongste niet. Ik zie hier en daar handen ogen vegen. Onderdrukte snikken. Ik slik de brok die mijn keel probeert te teisteren door. De regen valt met bakken uit de hemel. In de aula wordt het warmer en benauwder. Er komen meer verhalen, ook van generaals en kolonels. Indrukwekkend.
Als de (crematorium) gastvrouw aankondigt dat Hans door collega's wordt gedragen en met familie wordt vergezelt zucht ik. Opgelucht. Ik wil namelijk niet kijken in de ogen van iemand die vitaal en levenslustig was, iemand die al een week gestorven is na een verschrikkelijke aftakeling door een meedogenloze ziekte. En ik hou niet van afscheid nemen. De levendige foto's die op het scherm verschijnen zijn mooi. En dat wil ik onthouden.