30. apr, 2017

Avondje Funda (deel 1)

Ruim tien jaar geleden zat ze in een taxi in Istanboel. De bestuurder van de taxi was een jongeman die zijn rijbewijs een paar weken eerder had gehaald. Een verkeersongeluk veranderde het leven van Funda, totaal. Ze raakte zwaargewond en de diagnose was dat ze nooit meer kon lopen. Dat betekende voor haar nooit meer joggen langs het kanaal in Amsterdam noord. Nooit meer fietsen en het ergste misschien nooit meer een cabaret voorstelling doen. Maar als Funda in het spel zit zeg nooit nooit. Funda kan niet stil staan, ik bedoel niet stil zitten en heeft een voorstelling met de titel 'Funda draait door'. De uitnodiging van een paar maanden eerder zag ik net te laat. De uitnodiging voor de voorstelling van 29-4 in Mozaïek Theater heb ik net op tijd niet gemist. Ik stap in de auto en rij naar Bos en Lommer.
Voor de kassa sta ik achter een jonge vrouw die in een rolstoel zit, als zij aan de buurt is gaat haar stoel omhoog en ze komt op ooghoogte met de kassa-dame. Achter me staat een jongeman en achter hem komt Inci Pamuk te staan. Ze is met haar zoontje en haar moeder. Ik begroet haar met de drie bekende Nederlandse wangkussen. Haar zoontje, met het kapsel van Hakim uit de sesam-straat, geeft me een flauwe handdruk. Op dat moment zie ik met mijn ooghoek dat Gerda Havertong ook van sesam-straat het theatergebouw binnen lopen. Inci zegt 'we hebben net veel knoflook gegeten dus als een walm op je afkomt...' waarop ik zeg dat ik niets ruik. Inci trad van af begin jaren negentig tot een paar jaar geleden op met leuke voorstellingen. Ze maakte scherpe cabaret voorstellingen, eerst met Nilgun Yerli (Turkish Delight) en daarna met twee dames (Hassan's Angels).
Ik zie nog meer bekenden, vooral mensen uit de sociaaldemocratische hoek, maar voel me in de massa altijd eenzaam. De beste oplossing om niet in de massa te verdwalen moet je weer contact met jezelf gaan zoeken. Dat doen tegenwoordig mensen met hun smartphone en op het toilet. Ik zoek dus het toilet op en ga zitten in mijn telefoon staren. Ik kan makkelijk en overal mezelf ontlasten. Uit ervaring weet ik dat sommige mensen na de ontlasting een walm achter zich trekken. Als ik Mira Kho zie naar me lachen verstijf ik. Moet ik haar gaan begroeten en omhelzen met de consequentie dat de walm achtervolgt me en naar strand ruik? Ik zwaai even met de staart van mijn colbert om de toiletlucht van mijn achterste te verwijderen en kus Mira op de wangen terwijl ik met mijn handen haar gezicht omhoog probeer te duwen zodat haar neus de boven lucht ademt. Mira excuseert zich en gaat met haar damesgezelschap in de hoek zitten. Ineens bevind ik me achter Gerda Havertong, aan de bar, en tik op haar linkerschouder. Ze draait zich om, kijkt even naar me en zegt luid 'Wat een mooie man'. Daarna lacht ze luidruchtig. Ik weet niet of dat een ontkrachting of bekrachtiging van haar bewering. Ze herkent me niet. Logisch, ik was toen dertiger en nu zestiger. Meer dan dertig jaar had ik haar niet ontmoet. Toen wilde ze Nora spelen, het toneelstuk van de Noor Ibsen en ik zou het stuk tot een monoloog bewerken en haar regisseren. Als ik haar eraan herinner zegt: 'O, ja. Ik zou nooit Nora spelen.' Ik zeg: 'wie weet misschien komt het nog.' Ze zucht terwijl ze probeert te glimlachen: 'Dan wordt het een hele oude Nora.' Als de ober vanachter de bar haar drankje overhandigt vind ik een goed moment om weer alleen te zijn. Ik wil liever kijken naar mensen, ik wil observeren. In die observatie zie duidelijk je de eenzaamheid van mensen, je ziet ze proberen hun twijfels, hun eenzaamheid met een gesprek wegwerken. Tijdens die observatie zie ik Chris Keulemans met zijn geliefde binnenlopen. Hij gaat achter de bar en ziet me. Hij gebaart of hij me iets kan aanbieden. Ik geef hem een hand, bedank hem en ga terug naar mijn observatiepost. Chris is een zwevende intellectueel met nostalgie naar litteratuur. Hij zegt elke keer een mooie baan op om te gaan schrijven. Hij nam ontslag als directeur van theater de Balie en een paar jaar geleden als artistiek directeur van Tolhuistuin. Hij is altijd vriendelijk en betrokken en als Tsjechov nog leefde kon hij Chris als een (hoofd)personage gebruiken in een toneelstuk. Misschien met de titel 'Oom Chris'.
Het wachten duurt lang, te lang en ik haat wachten. Als het publiek eindelijk naar boven mag neem ik ik een plek op de eerste rij. Het grootste deel van het publiek is op leeftijd. Vooral veel vrouwen op leeftijd. Naast me zit zo iemand die blijkbaar weinig had gegeten waardoor haar maag constant schreeuwde, net als de monster in die reclame voor een tussendoortje. Natuurlijk zijn jongeren, in het publiek, vertegenwoordigd. De kinderen van Funda en hun aanhang, de zoon van Inci en nog een paar kinderen.
In het midden van het theater staat een lege rolstoel en er schuin achter een bijna ligfiets die op een motor van No Surrounder lijkt. Als het licht wordt gedempt valt het publiek in zwijgen. Met de muziek van rose Panther kruipt Funda van achter de coulisse naar voren. Met een plezierige, uitdagende en bijna geile blik in haar ogen kijkt ze naar het publiek. Ik ken die blik en ik weet dat ze het publiek gaat vermaken maar ze gaat af en toe ook het publiek om de oren slaan.
Of dat klopt lees je later:)