31. jan, 2020

Boris Kemal Erdogan met trekjes van een Rissische beer

Voor de koninklijke nieuwjaarsborrel van 2001 was ik, als voorzitter van de Vluchtelingen Organisatie Nederland, een van de uitgenodigden in het koninklijke paleis op de dam in Amsterdam. Na lang gestaan te hebben in de rij om Koningin Beatrix en de prinsen een hand te geven ging iedereen naar de zaal waar hapjes en drankjes werden geserveerd. Ineens stond ik oog in oog met wijlen Wim Kok, toen de premier van Nederland, en we schudden de handen en zeiden onze namen. In die drukke lawaaierige zaal, met glazen in onze handen, antwoordde ik op de vraag “waar komt u vandaan?” die me irriteerde, met een hoogst mogelijke beheersing, dat ik uit Koerdistan kwam. Gelukkig ging hij niet verder op in en vroeg niet uit welke deel van Koerdistan. Hij zei ook niet dat Koerdistan niet bestaat. Maar hij vroeg: ‘In welke taal droomt u?’ Ook die vraag had ik zo vaak gehoord waardoor ik, ondanks dat ik de tegenover de hoogste baas van Nederland stond, een lichte irritatie moest proberen te onderdrukken. Ik weet niet of dat helemaal gelukt is maar ik zei: ‘het ligt eraan wat je droomt. Het hangt af van het onderwerp en van mensen die je in je droom ziet.’ Hij keek me aan met licht verbaasde maar geïnteresseerde blik. Ik zei: als ik u in een droom zou zien, net als nu, ga ik niet met u in het Koerdisch praten. Hij moest even nadenken, wel met een glimlach op zijn gelaat. Ons gesprek strandde toen een lobbyist aandrong en hem een vraag stelde. Ik zag dat die lobbyist de premier niet makkelijk los ging laten. Ik ging verder met nippen aan mijn glas, stapelde oppervlakkige kennismakingen op en verzamelde visitekaartjes die ik nooit meer er naar keek.
Vannacht, of dat met de Brexit te maken heeft of niet, heb ik in een droom Engels gesproken, weliswaar steenkool Engels, maar toch Engels. Ik was uitgenodigd, ergens, een verhaal te houden. De bijeenkomst was buiten, op een boulevard, waar ik uitzicht had op een zee, een donkere zee. Het was regenachtig en ik vertelde mijn verhaal enthousiast en natuurlijk met een luide theatrale stem. Af en toe zocht ik naar een Engelse vertaling van een Nederlands woord dat ik in mijn hoofd maar dat hinderde niet dat er steeds meer mensen kwamen luisteren. Waar mijn speech overging? Joost mag het weten. Ik weet het echt niet meer.
In de ochtend kon ik niet ontsnappen aan het nieuws over de Brexit die morgen beging. De Britten vieren hun onafhankelijkheidseest van Europa. 
Diep in mijn hard ben ik jaloers op de Britten, jaloers op de macht die ze hebben maar vooral ben ik jaloers op de brutale durf waarmee ze hun macht uitoefenen, eigenlijk misbruiken.
‘Ikke, ikke en de rest mag stikken’, zo zie ik het. En dat is niet nieuw. De eeuwenlange koloniale geschiedenis van de Britten is bekend en schrikbarend.
Mede door de macht en de zeggenschap van de Britten blijven de Koerden eeuwig onderdrukt. Het zijn de Britten en de Fransen geweest die in 1916 de grenzen van het midden-oosten tekenden waardoor de Koerden het kind van de rekening werden. Nu de hoogste baas van GB een geblondeerde half-Turk is moeten de Koerden hun borst nat maken. Want?
De Turken en de Britten hebben dezelfde killersmentaliteit. De Britten proberen een beschaafd Europees gezicht te laten zien. Dat proberen de Turken ook maar omdat ze hun koloniale en bloeddorstige verlangen nu nog steeds uitvoeren valt de masker van de beschaving die ze proberen te dragen af.
Zou Boris Johnson zijn bloedverwant Erdogan helpen diens misdaden te camoufleren? Wordt Europa klem gezet tussen Turkije en GB, met in de verte de dreiging van de Russische Beer?