13. apr, 2020

Gevangene aan zee deel 2, Terugreis

De contacten met Buiza beginnen. Ik krijg, na twee dagen, een email met het verzoek hen te bellen omdat ze me telefonisch niet kunnen bereiken. Ik bel en krijg de alarmcentrale aan de lijn, een aardige man vertelt dat ik op de 11de terug kan. Ik vraag bedenktijd. Ik wil namelijk het gevaar van besmetting tijdens de terugreis bestuderen maar na een nacht besluit ik terug te vliegen. Ik krijg alle documenten toegestuurd. Een brief van de minister zit er bij. Ik kan die brief gebruiken wanneer de politie, onderweg, controleert.
Onderweg naar het vliegveld, in de lengte van ruim vijftig km kom ik nauwelijks auto’s tegen. Voor en achter me schreeuwt de leegte. De eenzame weg ligt ontspannen bij.
Bij de vlieghaven zijn de autohuur bedrijven gesloten maar ik kan de auto in de grote parkeergarage achterlaten. Ik parkeer de auto, maak video’s voor de volle tank, de plek waar ik de auto parkeer en van het werpen van de sleutel in de box. 
Om de parkeergarage te verlaten is een puzzelstuk dat tijd en energie kost. Uiteindelijk kom ik bij vertrekhal waar het erg warm.
TUi is de enige incheckbalie die open is. De enige vlucht die zou vertrekken is de vlucht die ik ga nemen. De meeste passagiers hebben mondkapjes op behalve een paar kinderen en jonge mensen die sterk in de minderheid zijn. De meerderheid van de passagiers is 60+, eigenlijk 70+. In de rij voor de incheckbalie staat voor me een keurig oud echtpaar. De vrouw is erg slank, mager. Achter me staat een twee meter lange klerenkast met een gigantische buik. Hij is constant met de telefoon bezig en af en toe haalt hij het mondkapje van zijn mond af. Hij en zijn vrouw die vlak achter hem staat letten niet op de afstand van 1,5m en komt steeds dichterbij. Irritant. Maar ik probeer kalm te blijven, althans niet te reageren. Ik overtuig mezelf dat ik straks misschien naast hem zit, helemaal zonder afstand.
Na inchecken en het passeren van de vervelende veiligheidscontrole begint het wachten die ik het meest haat. Instappen begint op tijd. Ik stap in een vliegtuig dat een tussenstop heeft gemaakt en passagiers aan board heeft. Ik zou naast een dikke vrouw zitten die zich met alles en iedereen bemoeit. Later blijkt dat ze niet op de juiste stoel zit. Ze was uit Malaga gekomen en vond het blijkbaar vervelend naast haar man te zitten en koos dus voor een andere stoel, in een lege rij. Een magere “Chineese” vrouw komt op de plek te zitten. Ze heeft een te grote mondkapje en te grote plastic-handschoenen aan. Naast me aan de rechterzijde zit een oude man met een mondkapje op maar constant zijn vinger in zijn neus steekt. Hij zit ook op de verkeerde stoel. Als een man met een volle zwarte baard komt en naar de stoel wijst staat de oude man en gaat naast zijn vrouw zitten bij het raam, met zijn tweetjes. De bebaarde man die naast me komt zitten is dik, bijna een obesitas patiënt. Zijn vetrollen hangen op zijn schoot, zijn dikke linkerarm komt tegen mijn rechterarm. Ik weet dat ik de komende drie uur moet mediteren, aan leuke dingen denken. Ik moet mijn geest zodanig manipuleren om niet in dit vliegtuig te zijn. Meestal ben ik bang voor vliegen maar in dit geval verdwijnt mijn vliegangst onder de stoel van mijn dikke buurman.
Na twee uur en vijf minuten landen we op Schiphol die bijna totaal verlaten is. Zo eenzaam een verlaten Schiphol heb ik nog nooit gezien. 
Trein en metro vind ik de beste verbinding. De train legt de afstand tussen Schiphol en Amsterdam-Zuid in zes af. De metro is even snel.
Ik stap in een bijna lege trein, doe mijn mondkapje af en maak een selfie. Ik hoor geschreeuw. Als ik uit het raam kijk zie ik vier gewapende KMAR mannen met geweren gericht op iemand die ik niet kan zien. Ze gaan voorbij aan mijn vizier. Ik wil uitstappen om te filmen. De treindeur gaat dicht. Ik moet via het raam zien te filmen. Er komt weer een gewapende KMAR man met het geweer in een schiet positie. Achter hem loopt een Schiphol medewerker die bescherming probeert te vinden achter de dikke palen. Het geschreeuw houdt aan en ik hoor een schot dat gelost wordt. De medewerker rent weg, terug. De gewapende KMAR man gaat zijn collega’s helpen. Ineens zie ik een vrouw op het perron, verdwaald. Tegen haar wordt geschreeuwd om weg te gaan. Op dat moment gaat de deur van de trein open en ze stapt in.  De deur gaat weer dicht. Ze kijkt verward en vraagt wat er aan de hand is. Ik zeg KMAR is bezig iemand te arresteren. Ze vraagt waar de trein heen gaat. Ik zeg naar Den Bosch. O. Ze moet naar Leeuwarden en de deur is dicht. Ze belt met een kennis en terwijl ze praat gaat de deur open maar tot ze haar trolley pakt gaat de deur weer dicht. Ik moet een lach onderdrukken en zeg dat ze altijd kan overstappen. Een paar keer wordt geroepen dat de trein mag nog niet vertrekken, ze moeten op de toestemming van KMAR wachten die de trein aan het doorzoeken is. Gelukkig voor de vrouw die naar Leeuwarden moet gaat de deur weer open. Ze stapt eruit en mijn trein vertrekt, na 22 minuten vertraging. 

Een mooiere en spannendere welkomst kan ik me niet voorstellen.