14. apr, 2020

Opgesloten aan Zee, laatste deel: Vrijheid

Ik wil de vrijheid vieren. Afgelopen 4 weken ben ik opgesloten geweest aan de Spaanse zee. Op de eerste paasdag pak ik de fiets en hervat mijn fietsroutes langs en door de weilanden. Langs het Noord-Hollandse kanaal kwam ik vroeger zelden mensen tegen, zeker na negen uur in de ochtend.
Het lijkt of heel Nederland mijn vrijheid met me mee wilt vieren. De route, waarop ik meestal in een uur fietsen, een paar voorbijgangers tegen kwam, is druk. Fietsers, wielrenners, wandelaars en lopers. De lopers en wandelaars handhaven het verkeerssysteem van Engeland, dus lopen op de verkeerde weghelft. Als fietser moet je ze mijden en dus ook op de verkeerde weghelft gaan fietsen om een botsing te voorkomen.
De drukte is niet alleen irritant maar soms grappig. Ik kom vijftal dikke vrouwen allemaal in het zwart gekleed. Ze lopen, als ganzen, achter elkaar met het gepaste afstand. Ze spreken Turks. Ik kom ouders die kinderwagens voorzing uitduwen en voor zich in de leegte turen. Zelfs een man met een lange grijze baard, die op een imam lijkt, kom ik op het fietspad tegen. Zijn vrouw, geheel in het zwart bedekt, fietst vlak achter hem. Ze heeft haar gezicht niet bedekt.
Een ruiter mocht niet ontbreken tijdens mijn fietsroute. Twee joggende jonge vrouw zijn altijd een lust voor het oog maar door de corona denk ik alleen maar aan de virus die eventueel uit hun wapperende haren in mijn gezicht zou komen. Dus kijken naar benen en billen die op galopperen lijken zit er niet in.
Thuis, onder de douche, besef ik dat zelfs het vieren van vrijheid in de tijd van corona niet te genieten is. Misschien had ik moeten wachten tot na de paasdagen.