Was ik maar wind

De wind verkeert

in een depressieve bui

uit eenzaamheid 

raast hij langs huizen

schopt daken en bonkt

tegen ramen

Ik begrijp de wind 

 

Soms verkeer ik 

in dezelfde stemming

maar ik kan geen

daken bereiken

laat staan schoppen

ik kan op geen raam

bonken

en ik kan niet door 

bomen en struiken

razen om hen 

aan het dansen te

krijgen

 

De wind, ach

was ik maar even

als de wind 

machtig

krachtig

agressief 

meestal mild

 

Maar liever altijd

Melancholisch en

Eenzaam...

Nomade opzoek naar plek

Ik woon in mijn 

Hoofd

mijn hoofd is een

Nomade 

die geen rust kent en

is altijd op

Reis 

op zoek naar een rustige

Plek

een plek met een beetje

Geluk

alle plekken die ik

Bereik

beven onder mijn voeten

ze worden wild in mijn 

Bijzijn 

 

De dood en ik zitten op elkaars

Hielen 

we zijn verdwaald in een

Doolhof 

het doolhof draaien in een 

Cirkel 

een klein wordende cirkel

die graag wil eindigen als

 

Punt...

 

Hij bestaat niet

God is eenzaamheid
Eenzaamheid is God
Ze zijn één
onzichtbaar
dominant
onoverwinnelijk
geboren uit de dood 

God is dood
Dood is God
ze zijn één
dominant
onoverwinnelijk
geboren uit het Niets

God is Niets
Niets is God
ze zijn één
onoverwinnelijk
voortleven in eeuwigheid

God is eeuwigheid
eeuwigheid is God
ze zijn één
onveranderlijk
voortvloeit uit angst 

God is angst
Angst is God
ze zijn één
onverzettelijk
ze maken de mens blind

God is blind
Blind is God
ze zijn één
(ont)zien niemand:
inspiratie voor dictator

God is dictator
Dictator is God
ze zijn één
standvastig
de bevrijding wacht
op hun verdwijning

God is verdwijning
Verdwijning is God
ze zijn één
de echte naam is Godot
Godot komt nooit
omdat hij niet bestaat! 

 

heilige sperma

In een mineur slaat

de stemming zichzelf

dieper en lager

muziek zou helpen

de stemming uit de 

dal te trekken

alle muziek noten

alle muziek instrumenten

alle zangers zijn ineens

bevangen door depressies

ze spelen louter melancholie

triest

droevig

verdrietig 

 

Het bindt je aan je bed

het bindt je aan je bank

het bindt je aan je stoel

het nagelt je aan de grond 

je geniet van je ondergang

van de treurnis in je stemming

 

Laat het verdriet verder

de scepter zwaaien

laat het dansen en je ziel

uit een rukken

laat het verdriet zichzelf

binnenin je slaan als

fanatieke Sjiieten met zwaarden

met kettingen tot het bloeden

Toe

 

Het verdriet is een profeet

die van jonge vrouwen lichamen

het afvalbak maakt

voor zijn heilige sperma...

Verschillende stormen

De westerse storm
bonkt op het raam
hij teert en bedreigt
ik spring uit mijn bed
met het razende vuur
binnenin me
het vuur dat verlangt
naar de storm
naar een clash

De storm lacht hooghartig
slaat met beide vuisten
op zijn borst
de wolken vluchten
in paniek richting het
Oosten

Mijn lichaam troont zich
tot een slagveld
voor de storm en het vuur
ik plaats me naar buiten
waar
de storm met een rode vlag
zwaait
het vuur binnenin me
warmt zijn vuisten op en
spuugt vuur

De storm stijgt en daalt
hij wervelt en draait
Ik loop met kin omhoog
borst vooruit
aan mijn rechterzijde
roept het kanaal huilend:
Ga terug
aan mijn linkerzijde is lawaai
de doden zijn ongerust
de bomen verliezen hun takken
de doden gaan elkaar
te lijf
Als de rukwinden plots hard slaan
gaan de doden weer
in hun graven beven

Ik open mijn armen wijd
De blik gericht omhoog
de vluchtende wolken
spugen en schieten
omlaag
ze doven geen vuur

Ineens staat alles stil
Totaal stil

De storm en het vuur
vriezen
de doden sterven weer
Ik wandel met triomf

Thuis voel ik pas de pijn
in mijn wonden
ik giet ze met melancholie
ik balsem ze met muziek
uit mijn vervloekte moederland
waar een hoer en wat pooiers
het volk telkens verraden
hun vuur doven
hen als prooi geven
aan giftige stormen
stormen van stank....

Autoseksueel

Woorden en Termen

 

1.

 

Wij zijn doorgedraaid 

met wij bedoel ik de Nederlanders

In het bijzonder de Nederlandse beleidmakers 

Deze hebben in de jaren tachtig

van de twintigste eeuw de term

ALLOCHTOON uitgevonden

opgegraven uit de Griekse oudheid

Ze duwden allochtoon in de strot 

van de Nederlands 

het werd gestempeld en kreeg een stigma 

 

Aanvankelijk wist niemand wat 

Allochtoon betekent

Nog steeds draaien vele ogen rondjes

als ze Allochtoon horen

en blijven in het duister tasten 

 

Allochtoon betekent:

iedereen waarvan een of beide ouders

niet in dit land is geboren

heet Allochtoon 

Het woord werd geliefd en verguist 

De scheppers van de term

stonden er niet stil bij

Ze dachten niet na 

over de oorsprong van de Nederlandse koningin 

de dochter van de Duitse prins 

die in Duitsland was geboren 

 

Na de troonswisseling heeft Nederland 

een koning die anders handelt 

Een koning met een eigen leefstijl

Het woord Allochtoon werd geschrapt 

Dood verklaard

de beleidsmaker konden het niet maken

onze koning van een Duitse vader

en een half Duitse moeder

die een volledig Argentijnse vrouw trouwde

Allochtoon te noemen 

 

De term Allochtoon was bedoeld voor

de derde wereld gastarbeiders 

voor de vluchtelingen uit die vreemde streken

om ze een naam te geven

Het was lief bedoel

maar niet koninklijk 

 

het woord ALLOCHTOON leeft nu 

op een onderduikadres 

onderduikers overleven meestal 

Als ze tenminste niet verraden worden

 

In Nederland is geen sprake van verraad

Dat weten we uit de geschiedenis 

De tweede wereld oorlog is een mooi 

Voorbeeld: alle Joden hebben het overleefd

Als je dit niet gelooft lees maar het dagboek

 

van Anne Frank

 

2.  

 

Autochtoon is niet de andere zijde van 

de munt Allochtoon 

Autochtoon die even na Allochtoon

opgegraven werd bleef bescheiden 

Autochtoon maakte niet veel los

Het ging gebukt onder het juk van

Allochtoon die tien keer vaker

in de mond viel dan Autochtoon

Logisch want de koningin kon zich

geen autochtoon noemen 

 

Na het onderduiken van Allochtoon

rouwde Autochtoon niet

Hij was stoïcijns geworden

Hij koesterde geen enkel gevoel

Hij dacht: ‘eindelijk rust in mijn

grote stille paleis’

 

3. Integratie 

 

Integratie is bedoeld voor de allochtoon

maar de allochtoon dacht aanvankelijk 

integratie moet van beide kanten komen

later wilden de extremisten onder allochtonen

Autochtonen bekeren en assimileren 

 

Het onschuldige woord is de geest geworden

die uit de fles ontsnapte

Kans op terugkeer naar de Griekse oude fles

Lijkt nihil

En wat nu?

Nederland zit met handen in de haren

Beleidmakers draaien op volle toren

Ze hebben een afleidingsmanoeuvre bedacht

Weer goed bedoeld

Ze willen de verschillen tussen mensen

wegvagen, met wortel en al uitrukken

 

4. Transgender

 

 

Met de trem Genderneutraal 

gaat Nederland op de kop staan

 

Niemand mag meer ‘heer’ of ‘mevrouw’ heten

De focus verlegt zich van de afkomst 

naar het kruis, naar seks 

De ouderwetse toiletten gaan de pot op

 

Hoe heet het geslachtsorgaan van Transgender 

Lut, Kul, Pegina of Vanis

 

Worden we straks auto-seksueel? 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tulp

Ach, tulp wat kan ik zeggen

als ik je zo zie, eenzaam
in de regen staan wachten
je was een emigrant
je bent immigrant geworden
je bent als cadeau weggegeven
aan een vorst
nu ben je een symbool
Nederland is trots op je
en je roots liggen daar
in de bergen die steeds schreeuwen
smachtend naar vrijheid

Ach, Tulp wat kan ik zeggen
als ik je zo zie, nat
wachtend eenzaam op de zon
op de onderdoken lente
je ligt klem tussen
de Koningsdag en de Koninginnedag
die nooit meer terugkomt
deze lente gaat gebukt onder
een dip
een diepe winterse depressie
onder een dictator
en ja, die vinden altijd een gruwelijke
einde....

Tulp, je overleeft alles en iedereen!

Zuurgraad

Mezelf en ik zijn in
Onmin, we haten elkaar
vanaf de geboorte al
We zijn gevangenen in een karkas
het lichaam raakt verscheurt
steeds meer en meer
de organen kunnen niet kiezen
het hart wil mezelf volgen
het verstand wil ik volgen
naar mate we ouder worden
stijgt de zuurgraad
naar ongekende hoogten
we zijn constant in gevecht

Het is de hel om in hetzelfde
lichaam te wonen
mezelf en ik zijn laf
niemand van ons
wil uit het lichaam stappen
wij blijven doormodderen
tot de dood ons beide pakt...

Wie van ons wordt
door de dood eerste genomen
is niet bekend
Dat bepaalt de dood zelf
het leven kon geen keus maken

Dood brengt geen rust!

Zijn het de visioenen die
ontsproten zijn uit angsten
me aanvallen of
zijn het duistere feiten?
mijn hoofd kan niets uit elkaar halen
er fluistert iemand in mijn oor
een klank, een getemde schreeuw
de schrik boeit mijn voeten
ik rem midden op de autoweg
de schrik laat de banden roken
de rest van de dag ligt
in de schaduw een zwevend verdriet
de bron kan ik niet aanwijzen
krachtige ijzeren handen persen
mijn borstkast ademt geen lucht
mijn longen zijn twee vissen
gespoeld aan het land

Ik ben onderweg naar de sporen
van het verdriet dat mijn vader beving
ik rij in de verkeerde richting
de verkeerde sporen achtervolgen me
in een donkere zaal tracht ik me
verbergen, is niet mogelijk
de monsters in gedachten zien beter
het duister is een zonlicht
er is geen uitgang
de stem schreeuwt haar gefluister weer
mijn linkeroor is gevoelig voor geluiden
de rechteroor is doof

op de terugweg zie ik Joost Zwagerman
hij vecht met zijn god en schreeuwt:
de dood brengt geen rust!

 

Onbekende voorbijgangers

De zee is zwart. Hij
golft in Amsterdam
ik baan me een weg tussen de golven
die schijnen mensen te zijn
mijn concentratie is een elastiek
hij wordt aan alle kanten
getrokken en losgelaten
een enorme dennenboom kijkt
treurig naar het paleis
de Dam is een tovenaar
draagt elke dag een ander kostuum
ik struikel over een zebrapad
een lange rij trotseert de kou
omwille beroemdheden als wassenbeelden
verschillende talen stijgen als rook
galmen in de koude lucht
honderdduizenden zigzaggen
ik ken niemand
niemand kent me
wij zijn voorbijgangers in mijn stad
die ooit in nummers gaan veranderen
opgeborgen in de statistieken
hier en elders

Eerst het begin

De wind danst harder
boven het kanaal
een meeuw en een ooievaar
hangen in de lucht
niet samen
uitgeslapen was ik
op de laatste zondag
van het jaar
zeven uur maar
het tellen van de uren
begon na tweeën
de regen is zichzelf niet
het fietspad raakt in paniek
er valt geen sneeuw
misschien nooit meer
de begraafplaats klaagt over
de wurmen groeien gestaag
en ik denk aan een mooie
einde, Ik loop in die gedachte
de frisse lucht in
motregen kust mijn gezicht
mijn voeten leiden me
naar het mooiste einde
maar nu eerst het begin...

Drie gedichten

Strijd

1.

Was het niet gisteren?
De zee lag als een sensuele vrouw,
een zachte nachthemd eenzaam
bijna jankend van verlatenheid
was het niet gisteren?
De zon stak brutaal lukraak iedereen
of waren het mijn ogen
die branden en droog raakten van
de strijd
tot de zee met zachtheid
de rug van de zon brak
hem naar de diepte zoog

Nu verandert de eenzame zee
haar rust als de zachte nachthemd
in een ruwe bolster
hij golft onbedaarlijk
hij spuugt alleen zeewier uit...

2.

Ik rij langs de zoutmeren
de zon schijnt
de flamingo's staan te mediteren
achter de witte bergen van zout
ligt de zee te wachten op
de winter
langs de weg staat hier en daar
een jonge vrouw met een rok
die de heupen nauwelijks dekt
soms zit er een op een stoel
met benen uit elkaar
ze turen naar rijdende auto's
met een vage lach
een hoofdknik of een handgebaar
ik rij voorbij, naar het vliegveld
het ongeluk in de Sinaï
is vers op het netvlies
het Midden-Oosten wandelt
hinkend over de dorre aarde
kijkend naar de flamingo's, de zoutmeren
de hoeren die op een seksrit wachten,
zien hem niet
zien geen gevaar in de lucht

Ik rij verder en vragen gijzelen me
hoe blijven de extremisten sterk?
waar halen ze hun geld vandaan?
wie koopt hun illegale olie?
zouden die olievaten en oliepijpen
onzichtbaar zijn als een naald
in een hooiberg?
of profiteert ieder een er van
behalve de arme hoeren
langs de Spaanse autowegen?

3.

Parijs, weer Parijs
geliefd door romantici,
musici en kunstenaars
baadt in bloedbaden
de angst krijgt vleugels
vliegt in alle hoeken en
gaten waaruit bloed stroomt
de liederen worden gedoofd
zielen worden stil
kelen zijn droog
het ongeloof is geloof geworden

Parijs, weer Parijs
raapt haar doden
likt haar wonden
spuugt in het gezicht van angst
de daders zijn gelovigen
ze geloven in de haat
in het hiernamaals komen ze
niet, het bestaat niet
maar geloven is illusie
die ik verwerp
met de kracht van god
als die zou bestaan...

De Pest van de 21ste eeuw

Het is niet de tijd van de feesten
te vroeg voor gedichten
hou de dansliederen stil
laat ze niet de straat opgaan
vorm geen menigte
niet in Turkse steden
alles kan ontploffen
het is de tijd van de pest
de pest van de eenentwintigste eeuw
heet geloof
gedreven door haat
blinde haat
blijf thuis en omarm je migraine
de straten zijn bezaait met lijken
van de feestvierende massa
van de vredelievende massa
en het bloed
kan niemand uit elkaar halen
nooit
het droogt op maar de geur
blijft,
trekt meer bloeddorstigen

hoor je het gehuil
van de weerwolf
of is het hallucinatie van je migraine...

Een lijk spoelt uit...

Tussen Loenen en Loosdrecht
ligt een pad middenin Wijdemeren
omringt door bomen en struiken
begrenst met rotsen
tegen het klotsen van de golven
op het water opervlakte kan hard waaien
agressief door eenzaamheid
op het pad fluistert een struik
'We hebben de eenzaamheid asiel verleent,
nu beheert hij het beeld, controleert
het pad en straks zijn de meren aan de buurt'
de eenzaamheid heeft zijn web gebouwd

Tussen Loenen en Loosdrecht
ligt een pad middenin Wijdemeren
daar loop ik toevallig
ik loop vanuit Loosdrecht richting Loenen
van oost naar west
ik zoek een keerpunt
eigenlijk een eind punt
waar het verlaten pad ophoudt
dat vraag ik aan een verdwaalde wandelaarster
ze schrikt eerst maar herpakt zich
'elke punt is een keer punt
een eindpunt is er niet'
haar antwoord is een verwarde filosoof,
een kluizenaar met verlangens naar de massa
ik klim op de uitkijktoren
ik stel me voor aan de vogels
ik roep ze
ze verbergen zich
een vogelkijker ben ik niet
ik dood de tijd
zijn lijk doe ik in het water
maar het water spoelt de lijken uit
ineens zie ik mijn eigen lijk
tussen het gras en de rotsen liggen
de keel in de handen van angst
ik negeer mijn lijk
ik passer hem en wil bewijzen dat ik leef
'het lijk is slechts een illusie'
schreeuw ik tegen het pad
ik haal mijn smartphone te voorschijn
ik maak een selfie en kijk
een opgezwollen gezicht
de ogen als twee zwarte hollen
ik ren terug richting het begin
elk begin kan het einde zijn...

 

 

Alles is illusie

De maan heeft niets te zeggen
nooit iets voorgenomen of meegemaakt
behalve een landing van langgeleden
ik denk er aan omdat hij hoog hangt
arrogant en ik voel
de donkerrode bijna zwarte wijn
in mijn aderen stromen
parallel aan en met het bloed
dat dun van angst geworden is
geen bloedstolling of toeloop heeft
geen bloedstroom of barricades beleeft
het hoofd is zwaar te noemen
modder van woorden stolt het bloed
gedachten maken sprongen
blijven hangen in het nihil
vallen heeft geen zin
ze leven in een vacuüm

Alles lijkt te draaien om het geluk
het belachelijke, walgelijke en afstotelijke
geluk
de buigzame geesten
die zou ik liever in het niets plaatsen
ik wil ze liever zien verdwijnen
dan de beschamende vertoning
die zich zodanig gedraagt alsof
het hoogste ultieme eer zou zijn
laat alles maar in zijn beloop gaan
in "waarde" als men daar iets aan hecht

een koorddanser ben ik niet
ik balanceer niet boven een ravijn
niet boven een hel
met mijn dronken hoofd
dat niet dronken wordt
ik sta op de koord
die in brand dreigt te gaan
maar sust eerst mijn verstand
dat het sussen meer dan moe is,
verbijstert

Laat alles barsten in het kwadraat
ik wil de bodem van de hel zien
god daar ontmoeten
ik zal hem vragen waarom hij zich liet
scheppen
alleen schlemielen geloven in de leugens
waaruit de wereld bestaat
dat heb ik zojuist ontdekt
bij het legen en vegen van de hel
de hel in onze gedachten
god in onze broeken
de duivel met fijne snaren
vliegt boven de aarde
uiteindelijk alles is een illusie

De aarde bestaat uit rotsen,
bossen en veel water
ze vergiftigt de maan
de kleine jaloerse broer:
arm en verbannen

de aarde is de rijke dame
die geen god duldt
blijft zuipen tot alles in de hel
valt, de hel die niet bestaat...

 

Warmte

Als de warmte zijn top heeft bereikt
als hij tanende en mild is
waarom krijsen de krekels
steeds harder
waarom brengen de wolken geen 
schaduwen en koelte
waarom gaat alles langzaam,
waarom is alles traag 
waarom ruikt alles naar melancholie 
waarom golft de zee niet harder
waarom houdt de wind zich stil
alleen in mijn hoofd raast

Als de warmte zijn top heeft bereikt
als hij tanende en mild is
waarom blijft mijn hoofd gevoelig
voor de zonnesteken 
waarom helpt geen hoed
geen donkerbruine zonnebril, 
tegen migraine

zou de zee verlangen naar
een regenbui
naar dikke wolken
zou de zee een tweeling zijn
van mijn hoofd in onweer?

Suruc

dicht bij de grens lig ik
ik word altijd in de gaten gehouden
goed bewaakt en beveiligd
pantserwagens, soldaten en MIT
houden ogen in het zijl
het komt door de oorlog
die woedt, tien kilometer, onder me
ik zit dus op een bom
in handen van zwarte vlaggen dragers
op een dag voelde ik onheil
iedereen verliet de straten
de pantsers krijgen vakantie
soldaten en politie verdwenen
de rest ging met siësta
alleen jongeren vierden feest
ik genoot van de verzamelde speelgoed
de boeken en het gezang
en in eens werden mijn oren doof
een knal
het bloed was rood in mijn ogen
het bloed is toch altijd rood
lijken, bloed en bloemen
ledematen boeken en spandoeken
alles ging in rook, alles door elkaar

nu ben ik de grens geworden
de rode lijn
die niet mocht betreden
ik zou het keerpunt zijn
dat dacht ik althans
maar ik ben bedrogen
door vader Erdogan
de hoeder van de islam
die terroristen zou verjagen
en de glimlach op vele lippen
terug plaatsen
maar het was een manoeuvre
de dragers van de zwarte vlaggen
lachen in hun vuisten
ze zouden het doel worden
maar de straaljagers bombardeerden bergen
die nog geen zwarte vlaggen kennen

Waarom doet de vader dat
vindt hij de zon niet mooi
in een vlag
haat hij groen geel rood?
hij brengt iedereen in de war
zodat de broers elkaars te lijf gaan

en ik kan niets doen
ik ben een stad
met een valse naam
mijn echte naam zeg ik
als de grens niet meer is
als de rode en de zwarte vlagen
niet meer wapperen...

 

 

 

filmgedicht, vrijheid

Geboortedorp

https://youtu.be/XFpsLC77_rM

de camera, regie en montage is van Jelle Poupaert

Met openbaar vervoer

De bus is bomvol 

Gepropt in de menigte 

verdwalen de gedachten

het snakken naar lucht wordt bevredigd

eigenlijk verkracht 

bij de halte staat de ijzige wind

hij slaat hard in je gezicht

Je rent verder

het centraal station is milder,

democratisch ingesteld van aard

en accepteert iedereen

zelfs de zwervers en zwartrijders

de NS bied je een wi-fi gratis aan

maar werkt nauwelijks

3G blijft vitaal en behulpzaam

Je zucht, je adem beslaat

het raam dat aan alles 

voorbijgaat

groene velden, koeien die grazen 

en huizen die ongevoelig zijn

voor razende treinen

Treinpassagiers boren hun ogen

de smartphones raken in stress 

ze fluctueren van zenuwen  

Een bericht komt binnen

Een afspraak meld zich af

De persoon wordt door de griep geknuffeld

Een stem kondigt een seinstoring aan

en duwt de gebogen hoofden omhoog

de ogen worden massaal groter

een symfonie van zuchten

alle monden en lippen doen mee

De schrik duurt niet lang

passagiers halen de schouders op

de nekken buigen zich dieper

de ogen verbergen zich weer in

de smartphones die harder gaan fluctueren 

 

Ik ga voortaan elke dag 

met de trein...

Verdriet?

we gaan niet wedden 

wie aan het langste eind

gaat trekken

je bent taai,

meedogenloos zonder moraal 

je kent geen geweten

nooit gehad of bezet

je kruipt onzichtbaar binnen

als een parasiet 

je vreet gedachten 

de hersenen breng je in de war

de longen laat je zuchten 

dat zijn maar een paar symptomen 

in mij ben geboren

soms denk ik dat

sinds ik me herinner

ben je in me

als een vitale orgaan

soms ben je mijn vriend

een inspirerende kameraad 

voor de rest ben je mijn vijand

die zonder mij zich waardeloos voelt

 

Ik begrijp niet waarom je 

je verdriet noemt

is dat een list

om je zielig voor te doen

waardig over te komen?

 

we gaan niet wedden

wie aan het langste einde

gaat trekken 

we weten niet wie taaier is

ik geef me soms gewonnen

maar aan het einde

ga jij bezweken

als het moet samen met me...

 

Heerser van de fietspaden

De vorst houdt de aarde

vast, in zijn armen

de omhelzing is intens

de wegen en het duister bekronen 

mij tot hun heerser, een passante heerser 

die tijdelijk aan zijn nest

ontsnapt, de warmte van het bed

ruilt, voor een bevroren bries 

en de fiets verzet zich lichtelijk 

voorzichtig rolt hij over 

de wegen en paden zijn 

glad, als de politici tongen

die in de bochten 

hun konten scherper draaien

de volle maan hangt 

aan de hemel, vast

niet bewust van de list

die de wolken spinnen

langzaam kruipen de wolken

ze maskeren de maan

laag voor laag

de maan schreeuwt 

niet om hulp

de passante heerser 

van de fietspaden 

kijkt, met ledenogen

de fiets en ik willen niemand 

storen, in de vroege ochtend

we storen de begraafplaats niet

evenmin de slapenden in hun huizen

de zieken in het ziekenhuis laten we met 

rust, mijn fiets en ik keren terug

de fiets schudt me van zich af

mijn kleding doen hetzelfde

de resten van het zweet 

vraagt om een warme douche 

die alles weg kan spoelen, 

tijdelijk....

Qui est Charlie

De huizen zuigen mensen
naar binnen, Parijs
Parijs is wakker
hier en daar kijken mensen 
naar buiten
door gordijnen en ramen
de straten zijn leeg
de leegte bibbert,
klappertandt en zoekt
bescherming 
Parijs richt het gezicht 
naar boven
de hemel draait zich om
bang zijn tanden te verliezen
alles lijkt op een fictie 
een zwart-wit film
langzaam stroomt rood substantie,
dampend door het beeld
het lijkt op menselijk bloed
louter via het bloed kan je 
het geloof niet identificeren 

Parijs is gewond 
geraakt door zwartgeklede duivels die de dood zaaien 
gedreven door hun verderf 
ze schreeuwen triomfantelijke leuzen
de hemel blijft stil
de almachtige wil geen herrie
en ophangt het bord:'niet storen'
de laatste profeet schrikt
hij lag rustig tussen zijn maagden
aan de rivieroever van melk en honing 
te genieten
hij wenst de schreeuwlelijken 
een plaats in de hel en roept: 
'wie zegt dat ik wraak nodig heb,
wie zegt dat ik hekel aan satire heb?'
niemand hoort hem
hij slaat met zijn rechterhand 
in de lucht, hij is woedend
zijn maagden masseren zijn schouders
en de rest van zijn stijve spieren...

aan de andere rivieroever 
zwaaien David, Moses en de zoon
van Maria met boorden waarop staat
qui est Charlie...

Heimwee hallucineert

De klok kucht raar

een waarschuwing slaat

om zes over vier is de knal

geprogrammeerd en gegrift 

ik hoor gehuil

de lach neemt het over

ik slaap verder en hoor mijn gesnurk

een stem geeft verslag

live vanuit het paradijs

waar een ruis stoort alles

het paniek binnenin me explodeert

zendt mayday na mayday de lucht in

de muren van mijn kamer 

de wegen en het bos

weerkaatsen de beelden

oude en nieuwe smelten in elkaar

ik scheen te hallucineren 

ik kan droom en werkelijkheid

niet scheiden

de boswegen zoeken naar paarden

de ruiters gummen zich weg

de witte koeien worden mager

het is doodstil

de bomen komen bij elkaar

een crises moet bezworen worden

en je huppelt overal

als ik je tracht te grijpen

grijp ik lucht

of ik grijp mis

ik zie je naast een boom

je knuffelt en aait

ineens zie ik de bomen 

afgehakt en opgestapeld

het regent tranen

je trapt in de plassen

ik in het verleden

het spat alle kanten uit

de kanten verdwijnen

wat overblijft is een vlake

zonder grenzen

geen horizon in de verte

geen op- of ondergang

langzaam groeit een driekoppige 

plant

uit de ruïnes van het bos

ik ruik de geur van pannenkoeken 

met kaas

ineens ren ik alle kanten op

ik kan mezelf niet volgen

ik kan mezelf niet zien

verdwijnen of verschijnen 

alle woorden verliezen hun betekenis 

de enige die nog waarde heeft

kan zich niet aankondigen

de heimwee kan niet lezen,

niet schrijven en niet vertellen

de heimwee verviervoudigt 

de heimwee heerst binnenin me

ik ben het verlaten bos

dat zou je ooit beamen...

Oerknal

De oerknal barst

nog steeds uit 

ruïnes in mijn binniste 

zijn dor

wild en luid

verlatenheid smacht naar dood

niets is nihil 

ik ben de vader 

van de laatste twee

ze bestaan niet zonder mij

 

de oerknal barst 

nog steeds, in mij, uit.

De nacht van de doden

De Doden een nacht geven
is nobel, lief en betrokken 
ik heb geen doden
mijn doden kennen me niet
ze zijn vertrokken zonder afscheid
niet stiekem en niet met opzet
mijn doden hadden geen tijd
om te leven
de meeste neergeknald 
anderen vermist
de detail wil je niet weten
Op de nacht van de doden
nodig ik mijn doden niet uit
in die onzin geloven ze niet
ze geloven niet in dromen
niet in het hiernamaals 
nergens 
dat denk ik althans 
anders hadden ze even
laten weten
er zijn zoveel apps 
zo veel communicatie kanalen
maar nee
ze zijn in het niets verdwenen
En dat is exact de dood
Niets in het kwadraat!

Meteoor

Als de woorden knikkers waren

als elk woord een kleur had

had de mensheid slechts één taal en

een groot tekort aan kleuren en knikkers

bij ruzies hadden mensen 

met knikkers gegooid 

internationale conflicten waren dan 

uitgesloten

misschien de grenzen niet bestonden

de mensheid zou meer tijd aan liefde besteden

de haat begrenzen

en als het leven saai zou zijn

dan maar woorden en verlangens 

die botsen

en oorlogen baren

en ik heb nostalgie naar een kleine ruzie

om later in je oren te fluisteren

jou in slaap sussen

zonder te dromen van woorden

uit mijn mond 

de aanjagers van vulkanen 

veroorzakers van aardbevingen 

 

Ik ben een meteoor 

in een afgesloten ruimte

de ruimte, dat ben jij toch?