Kan humor, eenzaamheid en chaos hand in hand gaan?
Zaterdag is warm. Hier en daar raakt een wolk gefrustreerd en kan zijn water niet boven de stad spuiten. Door de warmte maak ik een korte wandelroute. Temeer reden om lopend, met Ozzy, het oude hondje, naar het winkelcentrum te gaan. Op het plein ga ik tussen twee oude mannen zitten. Aan de linkerzijde houdt de oude man zijn klein hondje vast. Beide hondjes kijken elkaar aan. De neuzen bijna tegen elkaar. Mijn hond gromt en gaat in verdedigingspositie staan. De man wordt door zijn vrouw gesommeerd te gaan. Mijn hondje kijkt ze na. De oude man aan mijn rechterzijde, een forse dikke blonde man met een geelachtig gezicht draagt een pet op en zegt:'Honden zijn net mensen. Ze kijken elkaar en wachten wie het eerst knippert met de ogen.' Ik probeer een gesprek te mijden maar hij blijft praten en ik kink beleefd 'ja en hmmm'. Hij heeft het over het gedrag van de mensen waarom hij duidelijk maakt dat hij niet tevreden is. Binnen een paar minuten vertelt hij zijn geschiedenis en ik kijk in zijn blauwe ogen die klein lijken in zijn bolle gezicht. Hij is drieënzeventig, 52 jaar getrouwd, heeft twee kinderen van 51 en 44. Zijn kleindochter is 19 maar kleedt en gedraagt zich netjes. Hij heeft een herseninfarct overleefd en zijn vrouw een grote hartoperatie. Op zijn 15de kwam hij naar Nederland, hij is een blonde Spanjaard. Zijn half Italiaanse vrouw komt met haar rollator van de winkels en gaat tegenover ons zitten, op haar rollator. Ze vult het verhaal van haar man aan en als ik een vraag stel verstaat ze me niet omdat haar rechteroor doof is. Ik excuseer me en loop terug met het hondje.
Onderweg zit ik op een bank en staar naar het water. Er loopt een vrouw met een zwarte lange jurk. Ze draagt een witte colbert en een witte hoofddoek. Ze loopt samen met haar dochter die tussen twaalf en viertien jaar zou zijn. De dochter is zomers en modern gekleed. De vrouw groet me en zegt of alles oké is. Ik antwoord enigszins verbaasd maar beleefd.
'Ik zie u vaak met uw hond lopen. Gaat goed?'
'Ja, natuurlijk. Altijd met deze lieve vriendelijke hond.'
'U bent toch die schrijver, de dichter?'
Ja, ik ben die'
'Ik ken u van heel lang geleden.'
'Uit universiteit? Was u een studente van me?'
'Nee, nee. Ik maakte radioprogramma's en heb u een keertje geïnterviewd'.
'Ah, oké. Dat kan.'
'U bent toch vluchteling en moslim.'
'Ja, dat was ik.'
'Bid u niet?'
'Nee. Nooit gedaan.'
'Dat is jammer.'
Ik wil zeggen dat het jammer is dat ze zich met mijn (on)geloof bemoeit. Ik wil zeggen dat het jammer is dat zij haar mooie zwarte krulharen moest verbergen. Ik wil zeggen dat Allah niet zo kinderachtig is en Hij zou vrouwen niet gesluierd wil zien. Ze gaat door en zegt dat de regels van de islam belangrijk zijn en die moeten nageleefd en gerespecteerd worden. Ze vraagt of mijn familieleden wel praktiserend moslim zijn. Haar dochter begint de bemoeienis van haar moeder vervelend te vinden en begint zich te schamen. Ik wil aanvankelijk het gesprek mijden maar mezelf kennende wordt mijn hoofd snel heet en alle diplomatieke kanalen gaan op slot. Ik vertel dat ik uit mijn Koerdische dorp gevlucht ben omdat moslim straaljagers mijn dorp bombardeerden en ik naar Bagdad ben gevlucht. Ik vertel haar dat ik daar regelmatig door Arabische moslims in elkaar ben geslagen. Ik vertel dat het de moslims waren die chemische bommen op de Koerdische stad Halabdje gooiden en duizenden slachtoffers maakten. Ik vertel dat alle Arabische en Islamitische staten achter die bombardementen van Saddam stond en er geen Arabische of Islamitische land hiertegen protesteerde. Ik vraag haar waarom doen de moslims dat? Waren die Koerdische kinderen, vrouwen en bejaarden vijanden van Allah, ze waren toch ook moslims?
Ze ziet dat de wond diep bij me zit. Ik zeg op een vriendelijke toon dat ik goede dingen doe, dat ik mensen help en dat ik nooit iemand kwaad wil doen, zelfs de vijanden niet. Zou dat niet voldoende zijn voor Allah om mij in het paradijs te accepteren? Ze herhaalt dat er regels zijn en die moeten nageleefd worden. We stoppen met die discussie en ik vraag naar haar gezondheid. Ze zegt dat ze herstellende is van een hartoperatie die ze ruim twee maanden eerder onderging. Ze begint te klagen over waarom haar dat overkwam. Ik zeg: 'waarom moest die lieve voetballer Nouri van 20 jaar die dat overkomen (Nouri is bijna nu hersendood)? Welke kwaad heeft Nouri gedaan?
Ze staart in de leegte, in de verte. Haar dochter vraagt om te gaan. Ik wens ze een mooie dag toe. Ze loopt weg, langzaam. Aan haar loop zie ik dat ze twijfelt. Misschien heeft dat te maken met haar operatie.
Thuis lees ik de afwijs brief van het Nederlands Filmfestival waarin ze geen reden geven behalve dat er 500 inzendingen waren en ze slechts 230 geaccepteerd hebben. Ik besluit om de film verder nergens heen te versturen. Het is een lijdensweg. Je vult zo veel formulieren in, je besteedt zo veel tijd aan en je wacht zo lang in de stress tot je een korte afwijzing krijgt. Dus ik maak de film openbaar. Ik stuur hem ook via de messenger naar bepaalde mensen die niet vaak op FB of linkdin zitten. Een van die mensen, een Koerdische vriend, reageert meteen door een "grappig" filpmje naar de groep te sturen. Een derde verlaat meteen de groep. De lieve man stuurt weer een "grappig" link naar de groep. Nog een derde verlaat de groep. De man was in 1976 naar Nederland gekomen. Ik bel hem voor hij niet weer een "grappig" link stuurt. Ik vraag of hij de film gezien heeft. Hij weet niet eens dat de link een film bevatte. Ik zeg: luister vriend, ik heb je aan die groep toegevoegd omdat je Nederlands verstaat en uit dat gebied komt en mijn achtergrond kent. Ik wilde van jou feedback krijgen maar je stuurt alleen maar "komische" links naar iedereen waardoor bijna de hele groep vluchtte. Hij bied zijn excuus en zegt: waarom zei je dat niet eerder.'
Pfffff, dat is humor.
Mocht je mijn film nog niet gezien hebben, kijk dan:
https://vimeo.com/217850129
Wees voorlichting er mee, kijk en luister aandachtig....
Je mag ook feedback geven maar niet door een grappige link te sturen:)
'