24. nov, 2016

De witte geblondeerde man en de zwarte vrouw met vele kapsels

Ik sta op een berg, kijk over de dalen. In eens glij ik de ravijn in, in een vrijval. Er komen gezicht op me af. Een witte man met een geblondeerd kapsel zonder baard. Ik denk aan sinterklaas maar het gezicht van deze geblondeerde is alles behalve vriendelijk. Op het moment waar ik me afvraag waar de zwarte pieten blijven zie ik het gezicht van een zwarte vrouw. Ze kijkt me bestraffend aan. Ze is boos en in haar boosheid krijgt ze verschillende kapsels. De ene keer is ze bijna kaal geschoren, de andere keer heeft ze lang stijlhaar en weer de andere keer heeft ze geblondeerd kroeshaar. Mijn vrije val duurt. Ik word bang en wil hulp roepen maar ik word omsingelt door grote gespierde mannen die, allemaal, het gezicht van Rambo hebben. Ze dragen zware wapen. De witte geblondeerde man en de zwarte vrouw lachen hartstochtelijk en hard. Ze blijven lachen, mij uitlachen. In eens zie ik hun tanden lang worden, ze krijgen scherpe lange roof-tanden. Ik vergeet even dat ik in een vrijval ben en dat ik me zo te pletter raak, aan een rots. Ineens hoor ik sirenes en zie blauwe zwaailichten. Als ik met mijn ogen knipper zie ik me in een rechtbank staan. Aan de linkerzijde van de rechtbank staat de witte geblondeerde man in een kooi. Ik zie alleen zijn achterhoofd en als hij zich omdraait draagt hij een lange witte baard. Hij is gekleed als de heilige oude man sinterklaas. Hij moppert:'waarom minder waarom minder, ik wil meer zwarte pieten anders kan ik niet alle kinderen een cadeau geven. Twee miljoen kinderen wachten op hun cadeaus. Alstublieft rechters, bevrijd mij en mijn zwarte pieten uit de klauwen van die Kameleon daar .' Ik kijk naar de richting waar hij ernaar wijst en zie de zwarte vrouw met grote beslaande bril. Ik zie haar tranen, gitzwarte tranen. De rechter vraagt aan de zwarte vrouw waarom ze huilt en waarom heeft ze de zwarte pieten van de witte geblondeerde in de schoorsteen gestopt. De zwarte vrouw, die ook in een kooi staat, kijk achterom en wijst naar de tribune. De rechtbank lijkt in de zaal van de Tweede-Kamer te worden gehouden. Daar op de tribune, waar de zwarte vrouw naar wijst, staat een zwart legertje van dragende burka's. Alle burka-dragers hebben een zwaard in de hand. Achter de met zwaard bewapende burka-dragers staat een jongeman met een bloot bovenlichaam en draag een wijde broek en een piraten hoofddoek. Met zijn linker hand zwaait hij met een Rode vlag en met zijn rechterhand draagt hij een zweep die hij af en toe in de lucht slaat en een kreet van angst door de rechtbank gaat.
Ik hoor de witte geblondeerde man roepen, wijzend naar de tribune:'Rechters van dit land, ziet u wat ze ons aandoen? Ze zwaaien hier de scepter, letterlijk en figuurlijk. En waar is de premier van dit land? De premier is gevlucht naar het verre oosten om Pinda's om vergeving te vragen. Ik beken dat ik een kwart pinda ben maar waar blijft onze VOC mentaliteit. Waar blijft onze kracht en onze superieure macht? Spreekt u mij alstublieft vrij. Ik beloof u dan dat ik er voor gaan zorgen dat het woord minder niet op zwarte pieten van toepassing is, dat er geen vermindering van pepernoten zal plaatsvinden.'
Een enorme explosie volgt, de rechtbank verandert in een puin en ik zie door de dikke stof de rechters wegkruipen. De witte geblondeerde man en de zwarte vrouw knipogen naar elkaar en worden door de Rambo's naar buiten begeleid.
De explosie ontblote de burka-dragers. De man die de rode vlag en zweep droeg kijkt nu met open mond naar sexy lichamen van jonge vrouwen. Ik schreeuw: jongen, dat zijn jouw maagden, pak ze. Alles is, in deze tijd, onvoorspelbaar. Het kan zo zijn dat ze straks hun stem aan de witte geblondeerde man geven.'
Mijn stem komt niet verder dan mijn keel. Ik kijk om me heen en zie me omsingeld door een vuur dat steeds verder naar mijn binnenste kruipt. Ik ren en wordt wakker, badend in zweet.

18. nov, 2016

Het verdriet van de vader die zijn engel zag geradicaliseerd worden

Het is tien over vijf in de ochtend. De autoweg is stil net als de zachte druppels van de motregen die op de voorruit zacht landen. De klagerige stem van de CDA leider die door de radio galmt wekt irritatie (hij heeft altijd een zeik stem) en de radio wordt geschakeld naar 538. Ruud de Wild is opgewekt en een vrouwelijke gast die hij aan de lijn heeft is nog opgewekter. Zij spreekt perfect Nederlands maar aan haar tongval hoor je toch dat ze geen gewone Nederlandse taal spreek, niet van de elite (inclusief de tokkie taal die behoort ook tot een elite accent) maar waarschijnlijk komt ze oorspronkelijk uit een Oost-Europees land. Waar zouden Ruud en zijn vrouwelijke gast het over hebben op deze vroege ochtend waar de zon nog ergens in het oosten slaapt. Ze spreken over haren. Ja, haren is het onderwerp, of beter gezegd het ontharen van de haren waar de vrouwen last van hebben. Inmiddels weet ik de naam van de graag pratende vrouw. Ze heet Fatima. Ja, Fatima praat over het ontharen en zegt: 'Ik ben nu haar vrij.' Fatima's benen, kruis, buik en haar gezicht is "haar vrij". Ze heeft het over een methode die ik net heb gemist. Ruud stelt cynische vragen maar Fatima heeft het niet door. Ze is blij met haar haarvrije lichaam. Mijn gedachten verdwalen naar een artikel die ik een wijk eerde las. Een interview met de vader van een ISIS terrorist die in Parijs tientallen feestvierende jongeren doodde en daarna zichzelf opblies om nog meer slachtoffers te maken. In de ogen van zijn vader is Samy, zo heette de terrorist, een engel. Althans Samy was een engel die door de terroristen geradicaliseerd werd. Dat vind hij spijtig. Hij deed alles, zo beweert hij, om van hem weer een gewone mens te maken. Hij is naar Turkije gegaan en in een Turkse stad heeft een ISIS strijder hem meegenomen naar Syrië waar hij zijn Samy ontmoette. Hij beweert geen gelegenheid te hebben gehad om hem te zeggen dat hij terug moet. Hij keerde terug naar Frankrijk en Samy bleef daar om niet alleen dood en verderf te zaaien maar trouwde met een 18 jarige en maakte haar zwanger. Samy en zijn vader hadden regelmatig contact via Skype.
De vader van Samy heet Ayzedine en hij zou een links georiënteerde zijn en een belezen man. Zijn vrouw zou zelfs een feministe zijn. Op de foto van Ayzedine die op de rug is genomen zie je een eenvoudige woonkamer en de de zeer eenvoudige boekenkast verraad zijn intellectualiteit. Een gebedsmat in rode kleuren eist veel aandacht op. Zijn kleding zijn niet van een "linkse elite". In de artikel komt de mening van geen vrouw voor, niet van zijn feministische vrouw en ook niet van de twee dochters van Ayzedine.
Ik begrijp de diepe pijn die de vader van Samy heeft maar ik vraag me af wanneer zijn zoon zich niet bij ISIS had aangesloten maar bij een homo club of een travestieten club zou hij met dezelfde inzet hebben gehandeld om zijn zoon te bekeren tot een gewone jongen?

4. nov, 2016

Honderdjaar na 1ste wereldoorlog...

Het is 11 november 2018. De drie machtigste wereldleiders van de wereld, Poetin, Trump en Erdogan vieren het einde van de eerste wereldoorlog van honderdjaar geleden.
De drie leiders hebben een alliantie gesticht en bespreken hoe ze het gevaar uit het verre oosten kunnen stoppen. Jinping klopt namelijk aan de poorten van het Ottomaanse rijk na dat hij onlangs Iran aan het Chinees rijk heeft toegevoegd. De nieuwe grenzen van China bevatten nu het gehele gebied van Japan tot en met Iran.
Poetin is sinds een jaar super president van verenigd Europa, midden- en Zuid Afrika. Erdogan heeft het Ottomaanse rijk een nieuw leven ingeblazen en beheert nu het gehele Midden-Oosten, Griekenland en noord Afrika.
Trump is de president van het gehele Amerikaanse continent van noordpool tot zuidpool en Australië.
De Chinese leider Jinping verklaarde dat hij niet onder de indruk is van de drie leiders. Hij weet immers dat Poetin en Erdogan grote rivalen zijn en voeren een strijd om de macht over betwiste gebieden in Oost-Europa en Midden-Afrika. Bovendien vindt Jinping Erdogan als een kleinzoon van de mongool Dzjengis Khan die niet teveel ruimte mag krijgen anders zou hij de hele wereld onder zijn heerschappij wil hebben. Daarnaast heeft Jinping goede persoonlijke banden met Trump en ze wisselen onderling van minnaressen. Ze gunnen elkaar een onderbuik-pleziertje. Dat gold ook voor Poetin en Erdogan tot Poetin ontdekte dat Erdogan niet zijn eigen minnaressen met hem ruilde maar hoeren naar hem stuurde, Turkse hoeren met vagina's waarin Poetin kon verdwijnen en dat taste zijn grote ego.
In Europa krijgt het verzet de ene klap na de andere en dat komt door het laffe gedrag van de Europese verzetsleiders die in het geheim banden met Erdogan onderhouden en deze verraadt hen bij Poetin.

 

4. nov, 2016

Bezoek aan Shingal...


Ik koester positieve voornemens, open mijn hart en hoofd voor elke goede ontwikkeling die zich in mijn geboorteland plaatsvindt. Met die gedachte stap het vliegtuig in, naar de hoofdstad van Zuid-Koerdistan. Bijna vier weken zal ik er blijven, in het land dat in een wurgende economische crisis verkeert. In een land dat zich al twee jaar verdedigt tegen ISIS en dus in een oorlog met de wreedste en sterkste terroristische organisatie dat er bestaat.
Bij het landen in Erbil waar de kwik 44c noteert drukt de hete lucht je longen dicht. Het lijkt of je een gebied betreedt waar brand heeft gewoed en zojuist afgeblust is. Dat de teer van de autowegen niet smelt is een wonder.
Mijn hotel staat in een christelijke wijk. De avond daalt snel neer en brengt donkerte mee. Ik wandel langs de winkels die tot laat in de avond open blijven. De terrassen zijn vol waar mannen die thee drinken, zonnepitten eten, nargile roken en domino spelen. Ik koop een simkaart van een gevluchte man en belminuten van een autochtone bewoner die een kleine supermarkt runt. In deze wijk van de Koerdische hoofdstad spreekt bijna niemand Koerdisch. Ze spreken liever Arabisch of Suriani en Kildani, de talen van de christenen in Irak.
Dat ik tijdens het ontbijt Fairoez hoor zingen is inmiddels zesendertig jaar geleden. Nostalgie maakt je soms teder en bezorgt je lichaam kippenvel.
In de hete ochtend is niet veel verkeer. Een groente "boer" van een jaar of twaalf zit voor zijn winkeltje zich te vervelen en naar de weg te staren. Ik spreek hem aan en kijk in zijn grote groene ogen. Hij werd uit een christelijk dorp door ISIS verdrijven en sleept zijn saaie tijd voor zijn groente winkel. Mannen zitten voor de winkels te niksen, tenminste als je het kletsen niet reken tot het nationale sport en werk in Irak.
Je kunt niet ontsnappen aan de gril en zijn geuren: vlees, vis, kip, lever en ballen (van stieren en bokken) liggen op het vuur en de rest wacht hetzelfde lot op. In elk restaurant wordt niet gevraagd of je voorgerechten wilt, ze worden gewoon op tafel gezet. Groenten, soepen, olijven, humus en nog meer. Je hoeft maar een tafel te kiezen en vóór je gaat zitten leggen ze die borden neer.
Broodje kaas, ei of gezond is nergens te koop.
De oorlog en de gevolgen van de crisis zijn goed zichtbaar, dat geldt vooral voor de wegen en gebouwen. Je ziet vele flats die in aanbouw waren en wachten op voltooiing. Tussen die "dorre" plaatsen met veel doornen laat een boer zijn geiten grazen. De boer is beleefd en zegt tevreden te zijn maar als je hem verder vraagt geeft hij de schuld van armoede en oorlog aan Amerika. Hij gelooft namelijk dat wanneer Amerika het zou willen in één dag de oorlog met ISIS kunnen beëindigen.
De wegen tussen de steden zijn slecht, erg slecht. Een merkwaardig voorbeeld. In 2004 zou een prestige brug over een klein rivier gebouwd worden. Nu, na twaalf jaar is de brug een skelet, een zeer slecht skelet waarvan de botten er ver van elkaar liggen. De brug die slechts 10% gebouwd is wordt voor een lengte van een paar meter gebruikt. En zelfs dat stuk is slechts cement en ijzer met vele gaten. Als een automobilist niet oplet komt hij klem er tussen te zitten. Niemand klaagt er over. Ik begin de Koerden te bewonderen. Want in alle omstandigheden proberen ze zich te vermaken. In een hotel dat gerund wordt door een Koerde uit Syrië waar de meeste werkkrachten vluchtelingen zijn uit Rojava (Koerdistan dat binnen de grenzen van Syrië ligt). Er werken ook Yezidies die uit bezette gebieden van Zuid-Koerdistan zijn gevlucht. In het hotel houden ze elke avond het erg gezellig met live muziek, zang en alcohol vloeit rijkelijk.
Door de crisis zijn de hotels in Erbil schaars bezet. Voor een halve prijs verhuis ik naar het Sheraton hotel waar renovatie wordt gevoerd. Er wordt aan het zwembad gewerkt. Het werk gaat erg traag. De arbeider die moet boren gaat rustig zitten knielen, stopt, voelt de warmte en gaat een parasol halen om er onder te gaan zitten boren. Zijn hoed weert blijkbaar de hitte niet. Zijn collega's vinden het normaal om minuten lang te roken of in hun smartphones te staren. Deze arbeiders zijn niet dat soort die de zee in grond kunnen toveren. Maar de hitte in en rond Nederlandse steegt nooit naar 44c.

Al twee jaar worden de salarissen onregelmatig betaald. Het is normaal dat een keer in de zes maanden een deel van een maandelijkse salaris wordt uitgekeerd. Toch zie vele dure auto's, zeer dure auto's. In de geldwisselmarkt zie mensen met grote stapel dinars ter waarde van tienduizenden euro's zomaar het geld transporteren, zonder bewaking. Stelen in Koerdische steden is ongewoon. Mensen sluiten hun winkels niet met grote sloten en kettingen, ook geen electronisch alarm systemen. Nee, ze hangen er een gordijn voor voor de winkel, leggen er een paar stenen op het uiteinde en dat is het.
De armoede zie je ook niet in de bazaars van de grote steden. In de bazaar van Erbil en Duhok bijvoorbeeld zijn gigantische rijen goudwinkel en andere waardevolle spullen.
Wat er in de Koerdische steden ontbreekt zijn de bussen, trams en treinen. Taxi's en grote personen auto's overheersen het straatbeeld. Het rijgedrag is gewoon asociaal te noemen. Het is geen deelname aan het verkeer en het respecteren van anderen maar oorlog, om elke meter op de weg. Maar verder is het volk braaf, komt bijna nooit in opstand en vermaakt zich, wat er ook gebeurt.
Tot twee jaar terug had iedereen meer dan een baan, sommige banen waren alleen op papier maar dat leverde wel salaris op. Mensen hebben geld gespaard en nu eten ze die op.
Mijn neef regelt toestemming om het oorlog gebied te betreden. Lange uren rijden we langs kapotgeschoten dorpen. We rijden langs de Syrische grens. Bij elk dorp wordt me verteld wat voor gruwelijkheden er plaats hebben gevonden. Een beeld blijft bij me hangen:'Syrische kinderen met blote voeten in sneeuw en modder wachten om een liter olie te kopen en terug te keren naar hun dorpen.' Bijna vier uur duurt de reis van Duhok naar Shingal. Je komt een aantal checkpoints van de Peshmerga tegen die de Koerdische autoriteiten vertegenwoordigen en de Koerdische vlag wappert overal. Alleen de Koerdische vlag, in de officiële regering kantoren staat de Iraakse vlag naast de Koerdische.
Als ik het Shingal gebergte zie herinner ik me de afschuwelijke beelden van massa vluchtelingen en dode kinderen. Vlak onder het voet van de berg je een checkpoint van de PKK, met grote portretten van hun gevangene leider Ocelan en de verschillende vlaggen van hun partij.
Vóór je de stad Shingal betreedt zie vele autowrakken die tijdens de strijd kapot waren geschoten. Als je Shingal binnen rijdt tref je een totaal kapotte stad. We rijden naar het commandocentrum van de Peshmerga's die zwaar bewapend is. Ze geven ons een lunch. Ik zit naast de Yezidie commandant die ik alleen van tv ken. We eten rijst en goulash soep. Hij zegt dat ISIS af en toe raketten op de stad afvuren. We krijgen een Yezidie Peshmerga, een bewoner van de stad, om ons een rondleiding te geven, in zijn spoken-stad.
We komen aan bij een ruïne van een groot gebouw dat ooit een kerk was en hij zegt trots: 'kijk we hebben na de bevrijding van Shingal een kruis geplaatst zodat het als een symbool werkt.' Ik kijk en zie een kruis op de top van de ruïne.
'Hier stond het beste restaurant van de stad.' Ik zie puinhoop onder een dikke laag stof waaronder een kast en wat vernielde stoelen die om mijn aandacht vragen. Op hetzelfde plein, tegenover het "restaurant" zijn barricades, we lopen er heen om vanuit die linies te zien hoe ISIS zich verdedigde tijdens de bevrijding van de stad, bijna een jaar geleden. De man wijst met zijn wijsvinger naar bomen op een helling die over de stad kijkt en zegt dat hij vanuit daar heeft op deze stellingen geschoten. In een flits zie ik vuur en hoor ontploffingen. We draaien ons om en lopen over het plein. Daar liggen drietal schoenen, dames schoenen. Ik wil niet denken aan hoe die schoenen daar terecht gekomen zijn of daar achtergebleven. Toch hoor ik hun schreeuw mijn oren teisteren.
We lopen een paar uur door de puin waar niets is bewaard gebleven. Zelfs het ziekenhuis ook niet.
Van de ruim 70.000 inwoners zijn slechts 55 gezinnen terug.
De enige winkel van de stad, de "supermarkt" verkoopt van alles, van groenten en fruit tot alchohol. Binnen in de winkel lijkt of je ergens in Amsterdam bent maar als je de winkel verlaat stap je weer in de ruïne, de ruïne waarin je van alles kunt zien: koelkasten die ooit zich zo mochten noemen. Bedden, stoelen, tv resten en een hoop kledingstukken die naar oude tijden verlangen.
Na het verlaten van Shingal stoppen we op een helling die over de stad kijkt. Uit de verte kun je niet zien dat de stad in puin ligt, dat de stad een grote ruïne is. De heftige indrukken bij het zien van de puinhoop van de stad relativeren en transformeren zich tot slechts zuchten en het ophalen van de schouders.

 

30. okt, 2016

Zonder afscheidnemen

Het is de derde offerfeestdag van 2016. Ik ga op bezoek bij mijn vader. Eigenlijk op zoek naar hem, naar zijn ongemarkeerde graf. Het graf dat ik slechts één keer bezocht, op 25 maart 1975 toen ik nog boos op hem was.
Mijn vader heb ik voor het laatst op 13 maart 1974 gezien. Die dag spraken we de hele dag, wandelend. We probeerden elkaar te overtuigen. Ieder van zijn eigen gelijk. Twee eigenwijze koppige mannen. Hij bijna vijftiger en ik net twintiger. We stonden aan de vooravond van een groot gebeuren. De drums van de oorlog waren in de verte te horen. Er dreigde een breuk tussen de Iraakse regering onder leiding van Saddam Hussein en de Koerdische leider Mustafa Barzani. De verschrikkelijke oorlog kwam steeds dichterbij. Mijn vader wilde dat ik met de familie meeging, naar het Koerdische gebeid dat onder de Koerdische beheer was. Hij wilde dat ik net als de meerderheid van het Koerdische volk me aan moest sluiten bij de gewapende Koerdische zijde. Maar ik wilde mijn moeder, zusje en broertje in veiligheid brengen door hen mee te nemen naar Bagdad waar ik studeerde en werkte. Ik wilde vurig dat de Koerden in hun oorlog slaagden, hun vrijheid kregen maar ik was er van overtuigd dat het Koerdische verzet weer neergeslagen zal worden. Alle Koerdische opstanden die voorheen gingen, in decennia en eeuwen, waren neergeslagen. En Saddam was toen een grote vriend van de hele wereld. De indruk moet niet gewekt worden dat ik tegen de Koerdische opstand was. Voor de vrijheid van mijn volk heb ik in Bagdad op mijn eigenwijze manier gestreden, via de Koerdische radio en media van de Iraakse staat zelf. Hierdoor bereikte ik vele Koerden maar nam daarmee veel risico's die me bijna mijn kop kosten.
De 13de maart van 1974 zal ik voor altijd als een rampdag zien, de afscheidsdag zonder afscheid. Mijn vader en ik gaven elkaar geen hand. En dat steekt. Ik ging terug naar Bagdad, boos op mijn koppige vader die zichzelf en de familie in een, apriori verloren, avontuur ging storten.
Staand op die derde offerfeestdag van 2016 sta ik verloren op dezelfde helling, de helling waar mijn vader eenenveertig jaar gelden begraven werd. De herinneringen vallen me aan, ze werpen de bergen op mijn borst waar mijn hart begint steeds zwakker te worden. Ik negeer de berg, de zuchten en zoek in een woud van ongemarkeerde graven, in een omtrek van tientallen hectaren. De helling van eenenveertig jaar geleden is niet dezelfde helling, althans niet in mijn ogen. Mijn oudere broer is van overtuigd dat het graf dichtbij de weg is en de weg staat hoger dan de helling. In mijn belevenis lag het graf elders. Het lag boven de weg, op een kale helling. Alles is nu anders. Ik zeg: vader doe iets. Laat een boom bewegen. Zing, leid me naar je toe. Laten we alsjeblieft de ruzie opzij leggen. Ik ga je niets verweten. Ik ga niet zeggen dat ik toen gelijk had. Ik wou dat ik geen gelijk had. Dat ik normaal afscheid van je kon nemen. Sorry, pa.'
Vader blijft zwijgzaam. De helling zegt niets. Tot aan mijn dood zal die dag me achtervolgen, de dag waarop we ruziënd elkaar de rug toe draaiden, zonder afscheid.