6. jun, 2016

Smeerlappen en smeermatrassen, deel 2

In de verte zie ik een jong echtpaar mijn richting op komen rennen. De man heeft een lange baard, draagt een wijde mouwloze hemd aan en duwt de buggy van een kind. De vrouw draagt zwarte t-shirt en een zwarte lange jogging broek. 'Vind je het leuk schatje?' Vraagt ze het kindje. 'Nee' zegt het kindje sacherijn. 'We gaan tot aan de brug, oké', zegt de man. Ze lopen nu achter me en het fietspad is even voor mij alleen. Ik loop met tempo. Af en toe fietst iemand voorbij. Als een scooter langs scheurt trek ik de hals van mijn t-shirt over mijn neus en probeer de stank van de uitlaatgassen niet in te ademen: liever mijn eigen stank.
Dichtbij het IJ keer ik terug, dezelfde weg op. Ik kom het rennende echtpaar tegen. De baard van de man lijkt langer te zijn geworden en het kindje kijkt sip, nog steeds sacherijn. De gestalte van de jonge vrouw met de oranje badjas en de jongeman met de pet, zitten in het gras op het dijkje houdt me weer bezig. Ik herinner me dat ik, toen ik de vrouw passeerde, achterom keek. De deur van haar huis was wijdopen. Wie zou dan in haar huis zijn? Haar echtgenoot? Haar familie die niet wil dat zij met die jongen omgaat? Als iemand binnen was en niet in een diepe slaap lag zou hij of zij horen wat ze in de telefoon sprak. Maar ja, liefde maakt misschien niet alleen blind maar ook onvoorzichtig en een beetje dom.
De woorden van Theo Maasen, die ik een avond eerder op tv heb gezien, dreunen in mijn oren: 'mannen zijn smeerlappen.' Behalve die zin die niet helemaal klopt grapte hij platvloers. Over platvloers gesproken is Theo niet de enige cabaretier die platvloerse grappen maakt. Onlangs zag ik, op Netflix, Daniel Arends die bijna alleen maar platvloers was. Is het grappig dat je het publiek vertelt dat de kleur van je penis donkerder is dan de rest van het lichaam? Iedereen weet toch dat dit het geval is. Het zal raar zijn als mannen spierwitte penissen hadden.
Als je de cabaretiers mag geloven heeft iedereen van hen seks gehad met tientallen vrouwen. Jeroen Pauw beweert dat niet maar iedereen weet dat hij seks heeft bedreven met honderden vrouwen. Laten we er vanuit gaan dat wat er beweert wordt dat werkelijk ook klopt. Dat wat Theo beweert, dat de mannen smeerlappen zijn, ook klopt wat zouden de vrouwen voor een titel moeten krijgen? Smeermatrassen?! Terwijl ik met die gedachten bezig ben krijg ik zin, eigenlijk heimwee, naar theater. Om weer eens een solovoorstelling te gaan maken, misschien een cabaretvoorstelling. In dat geval zal ik geen platvloerse grappen gaan maken die onder de gordel blijven hangen. Ik laat niet in mijn voorstelling de smeerlappen de smeermatrassen lappen. Nee, mijn voorstelling zal geen lul- of vaginamonoloog gaan heten.
Ineens zie ik de jongeman met pet en de jonge vrouw met de oranje badjas op de stoep zitten, een paar meter voor haar huis, waar ze stond te telefoneren. Ze praten zacht. Als ik dichterbij kom zie ik haar badjas losjes op de grond liggen. Hij bedekt niet haar benen. Haar kruis is het blikveld van de man met pet maar blijft net buitenschot van mijn blik. Ik kijk naar de rug van de "smeerlap" en zie het "droevige" gezicht van de "smeermatras". Ze houdt haar hoofd schuin. Ik krijg heel even oogcontact met een stoutmoedige duivel in haar ogen.

5. jun, 2016

Smeerlappen en smeermatrassen, deel 1

Zes uur. Zondagochtend. De zon is wakker, net als ik. Misschien iets te fris of te vroeg voor mijn ochtendwandeling. De tijd rekt zichzelf uit en voor ik het weet is hij ruim een uur verder. De tijd loopt simultaan, thuis en daarbuiten. Gekleed met een T-shirt, een korte broek en felblauwe sportschoenen stap ik de deur uit. Op de brug voelt de zon fijn. Ik loop terug. De zonnebril springt op mijn neus om later de felheid van het licht te temmen. Het fietspad ligt in de schaduw. De wind daar zwaait de scepter. Ik loop hard. Bij het kanaal hijg ik en neem een slok water. Als ik rechts ga en de dagelijkse route kies heb ik de wind tegen. De wind die vitaal en fris is. Ik ga met de wind mee. Hij blaast in mijn rug. De begraafplaats die drie jaar geleden een facelift kreeg fluistert of ik het nog wist dat ik precies tien jaar geleden hem stoorde in zijn rust, midden in de nacht. Ik krijg meteen spijt dat ik de andere kant niet ben opgegaan, de winderige kant met de route langs golfbanen, boerderijen en vele dieren. De route met koeien, paarden, eenden en een eenzame grote witte gans.
Ik kijk naar de begraafplaats en zeg: 'weet je als je ook veel bezoek zou krijgen en geliefd was had je misschien mij in deze ochtend niet had gestoord. Als je populair was als dansfestivals oorden was je nog in roes en mij niet op deze vroege zondagochtend aan iets herinnert dat ik het helemaal niet leuk vind. Bovendien, ik heb je niet gestoord. Ik was bezig met filmopnames en je wekte graag mee. Maar wat kon ik er aan doen dat een gek de politie moest bellen omdat de spotlichten zijn overleden dochter zou storen. Misschien had zijn dochter en andere bewoners van de plaats gezellig met mij en mijn crew.'
Mijn gedachten springen, ineens, diep terug in de geschiedenis. Ze springen naar dezelfde datum in 1967. Ik was toen puber. Ik was, in Bagdad, pizza aan het verkopen toen er paniek brak. De oorlog was begonnen, de Zesdaagse oorlog zoals Israël dat noemt. Binnen enkele minuten verkocht ik alles wat ik had waar ik normaliter een lange dag overdeed. De oorlog was ver weg, duizenden kilometer maar de angst was groot en mensen gingen hamsteren. Daarna hoopte ik dat Israël wat vaker ging aanvallen zodat ik meer pizza's verkocht. Later kreeg ik er spijt van die gedachte en ik schaamde me ervoor.
De twee herinneringen zorgen voor een droge keel. Ik neem een slok water en besluit geen herinnering meer toe te laten. Makkelijk gezegd dan gedaan. Ik steek de brug over, naar de zonnige kant. Bij de kinderboerderij is het muisstil. Een visser gooit zijn hengel in het water de anderen zitten als mummies, bewegingloos voor zich uit te staren.
Boven op de kleine helling zie ik een vrouwelijke gestalte met een lange oranje jas. Ik denk: 'dat moet een reclamebord zijn van het café (daar opdezelfde hoogte staat een café). Als ik de gestalte nader zie ik twee echte "gebruinde" benen onder de jas uitsteken. Ik hoor zacht geklaag, eigenlijk gehuil. Als ik de gestalte passeer zie ik een jonge vrouw met gitzwarte haren en volle droge lippen te telefoneren. De oranje jas is een badjas. Waarom staat ze op straat te bellen, zacht huilen? Ik haal mijn schouders op en loop verder, langs een park. Ik zie een korte dikke vrouw, net geen lilliputter, haar fiets met een hand vasthouden en met de andere hand iets van de struiken snoeien. Ze stapt, als een man, op de fiets maar stapt meteen weer af en kijkt naar de struiken om weer op de fiets te springen en een helling opgaan. Ik wil zeggen 'niet doen mevrouw, je redt het niet met zo'n korte aanloop en je korte beentjes.' Ze valt bijna maar houdt zich toch staande. Ze duwt haar fiets verder en kijkt naar een bruine man met een pet. De man zit, in het gras, op de kleine helling. Ik kijk naar de man. Hij praat zacht in de telefoon. Ik vermoed dat hij met de vrouw met oranje badjas aan het bellen is. Ik passeer dus een levende liefdesaffaire met een vleugje verdriet, passie en misschien ook bedrog. Ik blijf niet lang stil staan bij die gedachte en probeer mijn vermoedens onder een kritisch licht te plaatsen.
Aan de linkerzijde van het pad, aan het water dus, zit een jongeman met een hond. De hond kijkt naar me alsof hij hulp wil roepen. De man rookt. Als ik goedemorgen zeg antwoordt hij met hetzelfde woord maar aan zijn toon hoor ik duidelijk dat hij een homoseksueel is.

3. jun, 2016

Wat gaat nog meer kapot?

Hij was een goede vriend, zeer betrouwbaar. Ik zag hem twintig jaar geleden. Er was gelijk chemie. Hij stond altijd klaar voor me. In de winter, regen, sneeuw, bliksem en hagel. In de lente en zijn frisse geuren. In de zomer en zijn felle zonnen. In de herfst en zijn kleurrijke dood. Hij werd steeds ouder. De klachten begonnen maar waren nauwelijks te benoemen, eerder te verwaarlozen. Hij wrong zich in alle wegen, tunnels en smalle stegen. Hij vocht tegen elke vorm van ziektes. Jaren gingen voorbij en de vriendschap werd intenser. Onafscheidelijk. Zelfs de suggesties over een breuk werden gelijk in de prullenbak gedaan. Hij deed zijn best maar de roet en roest begonnen langzaam maar zeker terrein te winnen. Jaar na jaar redde hij het. Hij kwam altijd ongeschonden door de medische checks. Soms moest wat kleine hulp aangeboden worden. Hij begon de laatste tijd wat lawaai te maken dat meer op geschreeuw leek. Hij kondigde aan dat hij zich gestikt voelde. Hij werd kortademig. Hij wilde rust hebben althans met rust gelaten worden. Ik kon geen afscheid nemen, ik wilde niet dat hij weg ging. Ik wilde hem niet verraden. Ik wilde nog een paar jaar met hem doorbrengen. Zijn lawaai en kortademigheid werden steeds heftiger. Ik bracht hem voor een verplichte check. Hij haalde het niet. Hij moest zijn werkende organen afstaan.
Ja, mijn betrouwbare vriend, mijn steun en toeverlaat gaf op. Mijn golf TDi gaf op. Zoals ik geen afscheid neem, van geen enkele geliefde of vriend, heb ik die traditie voortgezet. We reden onze laatste rit samen. Hij bracht me veilig. Ik draaide me van hem af, ik keek niet om en ging weg. Zijn sleutel gaf ik aan een ander, iemand die hem ter adoptie nam.
Een paar dagen later, terwijl ik de rouw probeer te verwerken, gaf mijn communicatie man het opeens op. Een hartstilstand. Hij was jong en mooi. Hij was mijn wegwijzer, mijn lens, mijn contact met de wereld. Hij was onmisbaar. We waren onafscheidelijk. Alleen als ik naar bed moest legde ik hem op zijn bed, in zijn eigen kamer.
In de ochtend dat hij plotseling dood was probeerde ik hem te reanimeren. Het leek soms dat het lukte maar een minuut later was hij weer morsdood. Ik bracht naar de genezer. Het was inderdaad een afgelopen zaak. Ik kreeg een vervanger, gratis en voor niets omdat hij zo jong stierf. Hij was nog geen anderhalf jaar oud. De vervanger en ik moeten nog aan elkaar wennen. Hij doet soms raar. Hij sluit zich af. Hij is niet open en laat anderen schrikken. Maar ik heb geduld en ga proberen het vertrouwen te scheppen.
Weer een paar dagen later begon het dienstmeisje raar te doen. Ze wilde de vaten niet meer wassen. Ze liep niet warm voor. Ze protesteerde en zei dat ze geen bestek meer kan zien of verdragen. Ik heb de mooie witte dienstmeid maar buiten de deur gezet. Ze staat er nog steeds. Vreemd dat nog niemand me heeft aangeklaagd.
Wat gaat nog meer kapot? Ik hou mijn hart vast. Een ding is zeker: Het lijkt of de duivel er mee speelt.

18. mei, 2016

Nieuwe politica vindt het woord "zwartje" erger dan genocide van een volk!

Hoera. Een nieuwe politica is geboren. Ze is slim, scherp en schuwt niets. Ze balanceert tussen heldhaftigheid en brutaliteit. Haar naam is Sylvana Simons.
De nieuwe politica komt op voor de rechten van mensen die gediscrimineerd worden, dat beweert ze althans.
Bijna twee jaar geleden zag ik Sylvana in het programma DWDD waar ze regelmatig tafeldame was. Aan het woord was toen Martin Simek die vertelde over zijn betrokkenheid met de drenkelingen, die kinderen van drenkelingen die hij had geholpen maar per ongeluk noemde hij het woord "zwartje" in zijn mond, overging liefdevol. Hij kreeg het erg moeilijk. Hij kwam onder een vuur van vragen van Sylvana en werd machteloos. Ik kreeg medelijden met de man die vluchtelingen had geholpen maar omdat hij een woord die hij niet discriminerend bedoelde maar liefdevol werd hij gestraft door iemand die blijkbaar trauma heeft van de zwarte kleur. Ik had toen het gevoel dat ze eigenlijk niet naar het verhaal van de redding luisterde maar wakker werd geschud omdat het woord "zwart" was gevallen.
Ik heb enorme bewondering voor mensen die tegen onrecht en discriminatie vechten. Als je oprecht tegen discriminatie bent moet je namelijk tegen alle soorten discriminatie zijn en voor de rechten van de zwakkeren opkomt.
Vanavond, 18 mei 2016, zag ik Sylvana, weer bij het programma DWDD. Ze was geen tafeldame maar als gast, als een nieuwe politica die groep Denk (bestaat uit de twee ex-PvdA parlementariërs van Turkse komaf en onlangs heeft een bekende Marokkaan zich ook bij hen aangesloten) gaat sterken om vijf zetels te gaan winnen.
Over de arrestatie van Ebru Umar in Turkije was Sylvana duidelijk. Ze zei iets in de trant van 'je moet weten zich te gedragen als je in een ander land bent.' Met andere woorden het was Ebru's eigen schuld dikke bult. Ze had zich niet zo moest uiten. Ze viel Ebru niet aan omdat die 'nul medelijden met de vluchtelingen heeft', omdat de vluchtelingen het risico nemen over zee te vluchten maar omdat Ebru zich aan de regels van dat land had moeten houden. De Nederlands-Marokkaan Farid Azarkan, de nieuwe aanwinst van Denk, duidde dat Ebru is niet gearresteerd wegens haar opinie maar omdat ze ordinaire woorden tegen de Turkse president gebruikte.
Op de vraag van Matijs, de presentator van DWDD, wat Sylvana van de genocide van de Armenen vind? De genocide die door Turken in 1915 op Armenen werd gepleegd waardoor anderhalf miljoen Armenen de dood vonden en miljoenen anderen moesten vluchten. Sylvana zei: 'Ik vind niks'. Matijs vroeg nog een keer en ze herhaalde haar antwoord: 'Ik vind niks'. Waarom vindt Sylvana de genocide van anderhalf miljoen mensen niks? Omdat die niet zwart zijn, niet zwart genoeg? Of wil ze niet als kersverse lid van Denk geen ruzie hebben met haar Nederland-Turkse baas, de fractievoorzitter van Denk?
Wat heeft een Nederlandse Marokkaan gedreven in de Turkse groep te gaan zitten? Wat drijft een Nederlandse Surinaamse in de Turkse groep te gaan zitten? Gaat die samenwerking goed? Ik vermoed dat ze gaan samenwerken tot en met de verkiezingen. Als ze allemaal zetels in de Tweede-Kamer halen dan gaan ze misschien bij elkaar blijven, eventueel hetzelfde doen als de twee ex-PvdA parlementariërs van Turkse kom af hebben gedaan. Maar als ze verliezen gaan ze anders zingen, Sylvana zeker. Ze zou zich zwarter vinden tussen de mediterranen uit Noor Afrika en het Midden-Oosten.

6. mei, 2016

Ferhat Enco, een naam die moet onthouden!

Ferhat Enco is de naam die ik nooit van gehoord had. Op vijf mei 2016, op de Nederlandse Bevrijdingsdag hoorde ik deze naam voor het eerst. Dat gebeurde via Facebook, via een Koerdische vriend die ik niet persoonlijk ken. Ik las de vertaling van zijn speech in het Arabsch die hij in het Turkse parlement hield. Ik besloot de link te delen. Ik had de video die er bij hoorde nog niet gezien. Na het delen van de link besloot ik de video te Ien. Ik wilde het gezicht van die jonge man zien, van die Koerdische parlementariër Ferhat Enco, hoe hij tegenover tientallen Turkse parlementariërs stond en hen de waarheid durfde te zeggen.
Natuurlijk zijn de Turkse parlementariërs democratisch gekozen. Ik heb geen reden te twijfelen dat ze de stemmen hebben gekocht of vervalst. Als het zo was was nu Erdogan de super president. Maar door de "eerlijke" verkiezingen hebben de Koerden dat gehinderd. Er zijn er die denken dat wanneer Erdogan een super president was geworden hij misschien veel voor Koerden had betekent. Maar de Koerden hebben zijn dromen, door de verkiezingen, om zeep geholpen. Hij wordt voorlopig geen nieuwe sultan. Die droom is geëlimineerd, althans uitgesteld. Dat kan je inderdaad democratie noemen.
Maar democratie is niet alleen het recht te hebben om een volksvertegenwoordiger te kiezen. Democratie betekent ook vrijheid van meningsuiting. Tenminste dat recht moeten de parlementariërs hebben om de belangen van hun kiezers te verdedigen. Ferhat Enco ging dan ook vanuit dat hij in een democratisch parlement zitting had. Ach, dat hij niet in zijn eigen taal sprak maar in de taal van de meerderheid nam hij voor lief. Bovendien had hij een boodschap. Zijn boodschap moest hij aan Turken vertellen die geen Koerdisch verstaan, de Turken die daar de meerderheid vormen. De meerderheid die niets doet om de aanvallen, de oorlog, in Koerdische gebieden te beëindigen. Oorlog in Koerdische gebieden? Ja, daar is een grote oorlog gaande. Waarom? Omdat de Koerden hebben gekozen voor eigen vertegenwoordigers en deze weigeren in te stemmen voor meer bevoegdheden voor president Erdogan. En de president werd boos op Koerden. Hij zag ze als terroristen en zodanig handelde ernaar. Sinds bijna een jaar is dus een oorlog. De president straft de Koerden die niet voor hem hebben gestemd. Je kunt je afvragen of dat bij democratie hoort. Feit is: sinds na die verkiezingen worden Koerdische steden door het Turkse leger omsingeld en er vinden gevechten plaats, van straat tot straat en van huis tot huis. Duizenden doden zijn gevallen.
De parlementariër Ferhat Enco wilde deze toestanden aan de orde stellen, dat die niet bij een democratisch land horen. Hij dacht dat het parlement de plaats was om de geschillen te bespreken, discussiëren en oplossen. Hij vergiste zich. Na twintig seconden riepen zijn collega's, de Turkse parlementariërs, dat hij een kogel door het hoofd moet krijgen. Ze riepen dat hij op moest rotten. De parlementsvoorzitter dreigde Ferhat met tien jaar cel. Andere collega's riepen verder dat Ferhat moet gedood worden, moet gearresteerd worden, de politie moest komen. Maar voordat de politie kwam vielen de Turkse parlementariërs Ferhat Enco zelf aan. Ze hebben niet gewacht op de politie. Ze hebben Ferhat niet met woorden kunnen weren. De camera wilde dat niet laten zien. De regisseur schakelde naar de voorzitter die herhaaldelijk zei: 'Val hem niet aan, ga zitten. hij is alleen.'
Is het democratie om een volksvertegenwoordiger aan te vallen, in het parlement gebouw? Ja, dat is de Turkse democratie? De democratie die geweld gebruikt om de anderen de mond te snoeren en hen van hun vrijheid te beroven.
En wat is het lot van Ferhat Enco? Je mag drie keer raden...