Wees duidelijk: heb ik darmkanker of niet?
Er valt een brief op de deurmat. Een plastic envelop, nat van de regen. De verzending is afkomstig van het bevolkingsonderzoek midden-west. Ik lees even snel wat er op staat en leg hem op de grond naast de hond, die al vijftien jaar in dezelfde houding zit en naar buiten kijken, zonder beweging. Een paar dagen blijft de envelop liggen. Ieder keer kijk ik er naar en denk ik: 'wat moet ik met je?' Uiteindelijk raap ik hem op. Ik ga naar de keuken en zit aan tafel. De plastic is taai. Ik ben taaier en ik scheur hem open. Een paar flyers, een formulier, een dubbelgevouwen plastic envelop, een plastic-houder en een buisje met een lichtgroen dopje. Ongeduldig als ik ben lees ik snel. Het is een onderzoek voor mensen boven de vijfenvijftig. Aanvankelijk denk ik dat het niet voor mij is bedoelt maar ik besef dat ik die leeftijd al een paar jaar heb bereikt. Het is een vrijwillig onderzoek naar darmkanker. Ik lees de voor en na delen van het onderzoek en besluit om een stukje van mijn poep op te offeren.
Op dat moment begint er iets te kloppen en ik moet een besluit nemen. Ik kan niet gewoon op de wc doen. Ik kan dat wel maar dan verdwijnt alles in het water en ik kan het spiraal-achtig stokje niet in de poep prikken. Ik zoek naar een pot. In de garage vind ik de roze pot van mijn kleindochter. Ik was hem af en maak hem droom. Ik leg hem op het deksel van de wc-pot en besef dat ik ook moet plassen en niet alles binnen de grenzen van de kleine pot kan. Het deksel van de wc-pot gaat weer omhoog. De bril volgt. Ik urineer met dichtgeknepen billen. De bril en het deksel bedekken weer de wc-pot. De roze pot neemt plaats boven alles. Ik zit en het gaat makkelijk. Ik haal het stokje uit het buisje en prik hem vijf keer in verschillende plekken. Volgens de info moest ik hem vier keer insteken. Er mocht, volgens de flyer, niet te veel poep zijn. Dus ik maakt de randen met een stukje toiletpapier schoon. Ik doe het stokje in het buisje. Het buisje gaat in een harde plastic envelop. Ik dicht die vast en leg hem in de andere envelop. Met de envelop onder mijn arm loop ik naar buiten. Ik neem het hondje mee voor het geval dat iemand me aanvalt en de waardevolle inhoud van de envelop steelt. Gelukkig bereik ik de brievenbus veilig en ik schuif hem erin.
Vrijdagen laten valt een gewone envelop op de deurmat. Deze keer zonder regendruppels. Ik leg hem niet naast de stoffige en onbeweeglijke hond. Ik open hem meteen en ik lees.
Er zijn vier vragen met vetgedrukte letters.
De eerste vraag luidt: Wat is de uitslag? Het antwoord op de vraag is: 'De uitslag is gunstig. In het kader van het bevolkingsonderzoek is er geen aanleiding voor vervolgonderzoek in het ziekenhuis.
Gelijk er onder komt de volgende vraag, met vet gedrukte letters: 'Hoe zeker is de uitslag? Het antwoord is: 'Het bevolkingsonderzoek is een momentopname en biedt geen volledige zekerheid. Er is een kleine kans dat u toch darmkanker heeft of kunt krijgen.'
Ik lees de zin een paar keer. Het staat echt. Alles behalve gerust gesteld. Heb ik het of heb ik het niet? Krijg ik het of niet?
Ik denk misschien de onzekerheid van de brief ligt aan het feit dat ik het stokje vijf keer in plaats van vier keer had geprikt. Of had ik de randen van het stokje niet schoon moest maken. Kortom als ik die brief over twee jaar weer krijg ga ik me aan de regels houden. Ik ga niet vijf keer inprikken maar gewoon vier keer. Tot die tijd hoop ik dat het bevolkingsonderzoek zeker van haar zaak wordt. Dat ze mensen niet onzeker maken. Dat ze zeggen: 'De uitslag is gunstig. Punt. Tot over twee jaar, als je nog niet aan darmkanker of stres bent overleden.'