11. mrt, 2015

Wees duidelijk: heb ik darmkanker of niet?

Er valt een brief op de deurmat. Een plastic envelop, nat van de regen. De verzending is afkomstig van het bevolkingsonderzoek midden-west. Ik lees even snel wat er op staat en leg hem op de grond naast de hond, die al vijftien jaar in dezelfde houding zit en naar buiten kijken, zonder beweging. Een paar dagen blijft de envelop liggen. Ieder keer kijk ik er naar en denk ik: 'wat moet ik met je?' Uiteindelijk raap ik hem op. Ik ga naar de keuken en zit aan tafel. De plastic is taai. Ik ben taaier en ik scheur hem open. Een paar flyers, een formulier, een dubbelgevouwen plastic envelop, een plastic-houder en een buisje met een lichtgroen dopje. Ongeduldig als ik ben lees ik snel. Het is een onderzoek voor mensen boven de vijfenvijftig. Aanvankelijk denk ik dat het niet voor mij is bedoelt maar ik besef dat ik die leeftijd al een paar jaar heb bereikt. Het is een vrijwillig onderzoek naar darmkanker. Ik lees de voor en na delen van het onderzoek en besluit om een stukje van mijn poep op te offeren. 

Op dat moment begint er iets te kloppen en ik moet een besluit nemen. Ik kan niet gewoon op de wc doen. Ik kan dat wel maar dan verdwijnt alles in het water en ik kan het spiraal-achtig stokje niet in de poep prikken. Ik zoek naar een pot. In de garage vind ik de roze pot van mijn kleindochter. Ik was hem af en maak hem droom. Ik leg hem op het deksel van de wc-pot en besef dat ik ook moet plassen en niet alles binnen de grenzen van de kleine pot kan. Het deksel van de wc-pot gaat weer omhoog. De bril volgt. Ik urineer met dichtgeknepen billen. De bril en het deksel bedekken weer de wc-pot. De roze pot neemt plaats boven alles. Ik zit en het gaat makkelijk. Ik haal het stokje uit het buisje en prik hem vijf keer in verschillende plekken. Volgens de info moest ik hem vier keer insteken. Er mocht, volgens de flyer, niet te veel poep zijn. Dus ik maakt de randen met een stukje toiletpapier schoon. Ik doe het stokje in het buisje. Het buisje gaat in een harde plastic envelop. Ik dicht die vast en leg hem in de andere envelop. Met de envelop onder mijn arm loop ik naar buiten. Ik neem het hondje mee voor het geval dat iemand me aanvalt en de waardevolle inhoud van de envelop steelt. Gelukkig bereik ik de brievenbus veilig en ik schuif hem erin. 

Vrijdagen laten valt een gewone envelop op de deurmat. Deze keer zonder regendruppels. Ik leg hem niet naast de stoffige en onbeweeglijke hond. Ik open hem meteen en ik lees. 

Er zijn vier vragen met vetgedrukte letters. 

De eerste vraag luidt: Wat is de uitslag? Het antwoord op de vraag is: 'De uitslag is gunstig. In het kader van het bevolkingsonderzoek is er geen aanleiding voor vervolgonderzoek in het ziekenhuis.

Gelijk er onder komt de volgende vraag, met vet gedrukte letters: 'Hoe zeker is de uitslag? Het antwoord is: 'Het bevolkingsonderzoek is een momentopname en biedt geen volledige zekerheid. Er is een kleine kans dat u toch darmkanker heeft of kunt krijgen.'

Ik lees de zin een paar keer. Het staat echt. Alles behalve gerust gesteld. Heb ik het of heb ik het niet? Krijg ik het of niet? 

Ik denk misschien de onzekerheid van de brief ligt aan het feit dat ik het stokje vijf keer in plaats van vier keer had geprikt. Of had ik de randen van het stokje niet schoon moest maken. Kortom als ik die brief over twee jaar weer krijg ga ik me aan de regels houden. Ik ga niet vijf keer inprikken maar gewoon vier keer. Tot die tijd hoop ik dat het bevolkingsonderzoek zeker van haar zaak wordt. Dat ze mensen niet onzeker maken. Dat ze zeggen: 'De uitslag is gunstig. Punt. Tot over twee jaar, als je nog niet aan darmkanker of stres bent overleden.'

 

19. feb, 2015

Ephimenco, laat Tinkebell met rust en schrijf over Koerden...

Trouw is de krant waarop ik geabonneerd ben. Al jaren lees ik, trouw, Wim Boevink, Erdal Balci en Sylvain Ephimenco. Wim is inderdaad een poëet. Hij creëert, makkelijk, mooie zinnen. Door hem werden vele delen van de geschiedenis van de concentratiekampen, oorlogsmisdadigers en (joodse) slachtoffers aan het licht gebracht. Dat voegde er een diepere en menselijke dimensie toe aan onze kennis. Erdal is ook een poëet. Hij weet altijd bijzondere en vaak absurde ( wel puur uit de realiteit gegrepen) personage en situaties te scheppen. Hij boeit en maakt zijn verhalen beeldend. Door hem krijg je mooie analyses van de situaties in Turkije. Hij overstijgt de (zelf)censuur. En Sylvain Ephimenco zie ik als een ridder die soms bijna met het zwaard staat te zwaaien tegen de terroristen. Je krijgt respect voor zijn durf in de tijd waar het gevaar om elke hoek staat te wachten. Hij wordt niet moe om de islamitische terreurdaden aan kaak te stellen. Hij bestrijd islamitische terreur door hun misstanden duidelijk aan de kaak te stellen, analyseren. Daarbij bespaart hij, terecht, niemand en niets. Hij twijfelt er niet aan om collega schrijvers, ook van Trouw, aan te vallen. In zijn laatste column getiteld Reddingsoperatie neemt hij Grunberg (schrijft dagelijks minicolumn voor de Volkskrant) en de columniste van Trouw Tinkebell op de haak. Tinkebell schreef , een dag eerder, haar zoveelste column over Amiri, een Afghaanse asielzoeker die na 18 jaar verblijf in Nederland, naar Afghanistan werd teruggestuurd. Dat de 23 jarige dochter van Amiri besloot haar vader te gaan zoeken. En Tinkebell besluit de dochter te gaan redden door haar terug te halen, naar Nederland. Ephimenco schrijft het volgende over Tinkebell: 'Zolang ze over die familie schrijft hoeft ze het niet over die 21 onthoofde Koptische christenen te hebben. Of die Oekraïense burgers die dagelijks door Poetins bommen sterven. Of al die Joden die door Europese Jihadisten worden vermoord. Het j'accuse van Tinkebell is wellicht selectief maar we voeren allemaal een eigen agenda met hartstochtelijke contouren. Dat is het probleem niet. Het probleem is dat eventuele slachtoffers van vader Amiri zich zouden kunnen melden om te vertellen hoe ze ooit door hun beul zijn gemarteld. Ik hoop dat dit nooit het geval zal zijn. Maar als dit wel gebeurt, verwacht ik van Tinkebell een tiental columns over die mensen.'

Wat me opvalt is dat Ephimenco, ondanks zijn strijd tegen de moslimterroristen, met de precisie van een chirurg de Koerdische zaak en de Koerdische strijd tegen die terreur te mijden. Misschien vergis ik me (door een tijdje met vakantie niet alle columns van Ephimenco niet gelezen te hebben) maar ik kan me niet herinneren dat hij een column besteedt heeft over de strijd van Koerden tegen dezelfde terreur die Ephimenco bestrijdt. Sinds augustus vorig jaar is een ware oorlog daar in Koerdistan waar niet alleen moslims maar ook Yezidies en Christenen werden massaal vermoord, verjaagd en als slaven werden behandeld. 

Waar zou het aan liggen dat Ephimenco dat nauwkeurig mijdt? Hij noemt hierboven de Kopten, de christenen en de Joden. Dat gebeuren met de Kopten vond plaat op dezelfde tijd toen dezelfde terroristen 17 Koerdische strijders in kooien en in oranje pakken in hun straten vertoonden. Misschien nu ook verbrandt. Maar geen woord besteedt Ephimenco over de Koerden. Zolang hij columns schrijft over Tinkebell, Nuweira Youskine en andere collega schrijvers mijdt hij de strijd van de Koerden.

Ik wil op geen enkele wijze suggereren dat de Koerden slachtoffers van Ephimenco zijn maar als dit wel gebeurt (ik hoop dat dit nooit het geval zal zijn), verwacht ik van Ephimenco een tiental columns over de Koerden en hun strijd tegen ISIS.

  

18. feb, 2015

Zuinige steun en de propaganda machine

Vroeg in de ochtend. Het nieuws verteld over een giga ISIS offensief op de Koerdische hoofdstad Erbil. De bron is CNN. Ik kijk via Facebook naar de link van CNN. Paniek sluipt in mijn binnenste. Beelden raken in de war en het ergste scenario tekent zich af. Ik denk even terug aan de droom, eigenlijk de nachtmerrie, die ik even eerder intens had beleefd. De nachtmerrie waarin ik zag dat de wereld vergaat. Het water bedekt alles, een blauw helder water. 

Ik neem de telefoon op en bel mijn neef die voor een belangrijke tv zender werkt en vaak uit Koerdistan de situatie verslaat. Hij neemt niet op. Ik stuur een bericht. Hij zegt dat hij zo meteen live gaat vertellen. Ik doe mijn iPad aan en ga er voor zitten. Hij vertelt dat het geen grote offensief is maar een bijzonder offensief. Ruim honderd ISIS strijders probeerden, te voet, door de linies van de Koerdische strijders, de Peshmerga's, te doorbreken. Maar de peshmerga's hebben de zaak onder controle en er liggen nog tien lijken in het veld. Lijken die ISIS niet mee terug kon nemen. Na de live uitzending belt hij. Ik vertel hem over CNN en het opgeblazen van het nieuws. Hij zegt dat is weer de geslaagde propaganda van ISIS. Een propaganda waar iedereen intrapt en klakkeloos verder uitzendt. Verder vertelt hij dat de woordvoerder van de peshmerga's had verteld dat er 38 ISIS strijders waren gesneuveld. Ik vraag waarom hij er tien van maakte. Hij zegt omdat zijn zender alleen concrete getallen die te verifiëren zijn wil horen. En die tien lijken van ISIS strijders liggen in de handen van de Koerden. De zenders nemen aan de ene kant klakkeloos de info van ISIS aan en reduceren bij de Koerden alles tot het minimale. Dat geldt niet alleen voor het nieuws maar ook de steun. Amerika en het westen zijn erg zuinig op de militaire steun die ze aan de Koerden geven. Ze geven mondjesmaat wapens en munitie en controleren die nauwkeurig. Dat frustreert de Koerden, de enigen die werkelijk een oorlog van alles of niets tegen ISIS voeren en daarmee, de wereld tegen dat gevaar te beschermen. 

Ik vraag naar de verliezen van de Koerden. Mijn neef zegt dat er één strijder heeft het leven verloren. Ik bedank hem en kijk naar het Nederlandse nieuws. De item over die aanval duurt nog geen 20 seconden, inclusief het bericht dat er Nederlandse trainers in de Koerdische hoofdstad zijn aangekomen om de peshmerga's trainen, hoe die beter de ISIS kunnen bestrijden. 

 

6. feb, 2015

Straks als we doodgaan kan niemand onze nek en vingers recht zetten

Het is ochtend. Vrijdag. Mijn vrije dag. kijken naar het nieuws . Ajax verliest weer. Het is crisis bij de Amsterdamse voetbalclub. Het weer is koud. Gevoel temperatuur zou min vijf zijn. Ik kleed me aan. Voor de verandering trek ik de handschoenen ook aan. Buiten duwt me de wint, vooruit. Ik voel de kou niet. De klokwijzer probeert richting de acht te klimmen. De brug is glad. Het fietspad is bevroren. Voor me loopt een persoon. Een jongeman. Dat zie ik aan de smalle broekspijpen die over zijn schoenen verfrommeld. De broek bij de heupen zakt verder. Hij neemt de laatste teug van zijn sigaret. Hij gooit de peuk weg en trekt met zijn rechterhand zijn broek omhoog, over zijn heupen. Met zijn linkerhand heeft hij zijn smartphone. Hij draagt een muts en een koptelefoon. Ik oversteek de weg en passeer hem. Bij een open veld slaat de wind van de zijkant, hard. De wind is ijzig. Ik passer het viaduct op weg naar de fysiotherapeut. De ROC leerlingen blazen de rook van de sigaretten weg, bij de ingang van de school. De gezichten zijn slaperig. Een scooter raast voorbij. De stank van de motor is extreem scherp. De scooter ontwijkt, op het nippertje, een tegenkomende fietser. De fietser is een jonge vrouw. Haar fiets slingert over de weg. Ze houdt het stuur van de fiets met haar linkerhand. In haar rechterhand houdt ze haar smartphone en tikt er iets in. Aan haar rechterarm hangt een tas. Het lijkt een zware tas. Ze slinger verder over de weg, geconcentreerd op haar telefoon. 

Er is blijkbaar een grote drang in de mens. Het is een historische verandering in de mens. De smartphone verandert ons leven. Onze behoefte en belangstelling is verslaafd geraakt. Wij zijn verslaafd geraakt aan onze telefoons. We leven in onze telefoons. Straks als we dood gaan kan het lichaam niet recht kan liggen in de kist. De nek zal krom worden. De rechter- of linkerhand zal kromme vingers krijgen. Er is geen fysiotherapeut die de vingers recht kan masseren. Niemand kan onze nek recht zetten.

Voor ik mijn bovenlijf ontbloot denk ik even terug aan de avond daarvoor. Ik was uitgenodigd voor een borrel. Mensen die iets moois voor elkaar hadden gekregen. In het café zat iedereen, bijna iedereen, met zijn geliefde telefoon in de hand. In zijn/haar eigen wereld.

Ik besef dat we op weg zijn naar de totale eenzaamheid. Het is de eenzaamheid die ons drijft naar onze telefoons. Het is de eenzaamheid die ons verslaafd maakt aan onze telefoons. We kunnen geen normaal gesprek meer voeren. De telefoon is aanwezig. We zijn allert op elk geluid of tril, vanuit onze telefoon.

Nu de bejaarden ook smartphones hebben biedt dat een perspectief voor hen. De smart telefoon haalt ze uit hun isolement.

4. feb, 2015

Een lachertje voor de terroristen!

Een kleurrijke foto. Een bebaarde Pakistaanse politieagent staat aan de kop van een tafel waarop wapens liggen. Aan de tafel zitten vrouwen. Sommigen van hen met losse hoofddoekjes. Het zijn Pakistaanse leraressen die uitleg van de agent krijgen hoe ze wapens gebruiken voor het geval dat moslimterroristen hun scholen aan gaan vallen. Die extreme terroristen hadden in december een school aangevallen en tientallen kinderen vermoord. 

Pakistaan heeft een soort schizofrenie. Aan de ene kant er is de openheid, ontwikkelingen en aan de andere kant de achteruitgang, extremisme en onderontwikkeldheid. Pakistaan was, naast Saudi Arabië, het enige land dat de regering van Taliban in buurland Afghanistan erkende. Pakistan is het land dat jaren onderdak aan Osama Bin Laden gaf tot de Amerikanen hem daar uitschakelden. De bekende en door een fatwa van de Iraanse imam Khomaini tot de dood veroordeelde schrijver Salman Rushdi komt oorspronkelijk uit Pakistan. Pakistan heeft kernwapens ontwikkeld mede door een Pakistaanse student die in Delf studeerde en informatie stal waarmee hij een atoombom kon maken. 

Pakistaan zit in een spagaat, net als bijna alle andere islamitische landen. Een land dat ook in een spagaat zit en nu in het nieuws is, is Jordanië. Jordanië zit in een spagaat vooral wegens de Palestijnen. Bijna zestig procent van de Jordaniërs zijn van een Palestijnse komaf. Jordanië heeft altijd een dubbele rol gespeeld. In de oorlog tussen Iran en Irak was Jordanië het enige land in de regio die van die oorlog profiteerde. Saddam financierde toen zijn vriend wijlen koning Hussein om de wegen in Jordanië te moderniseren en nog meer. 

Nu zit Jordanië met de handen in de haren. Aan de ene kant laat Jordanië de internationale luchtmachten vanuit haar grondgebied opereren. Ze doet zelf ook mee met een symbolische bijdrage. Die kleine bijdrage komt haar nu duur te staan. De enige piloot die in de handen van ISIS is gevallen, is een Jordaniër. Hij werd onlangs levend verbrand. En zijn verbranding ging de hele wereld over, in een propagandafilm van de ISIS. 

Wat kunnen de landen als Pakistan en Jordanië doen? Aan de ene kant proberen ze te laten zien dat ze met de wereld mee willen doen in zijn ontwikkelingen en van die rol enigszins profiteren. Maar de (extreme) islam is ook erg diep geankerd in hun systemen en in de hersenen van de bevolkingen. 

Die foto van de Pakistaanse agent en de Pakistaanse leraressen is symbolisch. Bepaalde vrouwen die modern lijken en de uitleg van de agent in hun smartphones vastleggen staat in schrille contrast met de grote wrede macht van de terroristen die meedogenloos toeslaan. Je weet dat die dames die wapens niet kunnen gebruiken. Ze zijn niet geïnteresseerd. Ze zullen de terroristen niet schrikken, nooit. Als de terroristen die foto zien zullen ze, vrees ik, hartelijk lachen.