6. dec, 2014

Bebaarde mannen zijn verschillend

Het uiterlijk kan een symbool zijn voor een sekte, een Ideologie of religie. In andere gevallen kan het uiterlijk helemaal geen symbool zijn maar een individuele voorkeur die niets te maken heeft met welke ideologie of religie dan ook. Het is een natuurwet dat wanneer jongs puberteit bereiken op hun gezicht haar groeit. Dat haar, baard en snor, wordt door velen geschoren, door velen niet geschoren, door andere kort geknipt en weer door anderen alleen het baard wordt geschoren. En de baarden en snorren hebben op hun beurt diverse soorten en lengtes. 

Wat mij vandaag opviel zijn twee Koerdische publiek mannen. Beiden hebben bijna dezelfde soort baard en snor, kort geknipt. Beide heren verschillen inhoudelijk erg veel van elkaar. De ene is een zanger die meedoet aan Arab-idol en de endere is een zeer mondige moslim-spreker. 

Laat ik maar met de zanger beginnen. Hij heet Amar Al-Kofi. Ik zag een link op het Facebook en opende die. Ruim tien minuten luisterde en keek ik naar de man. Niet zijn uiterlijk, niet zijn baard en ook niet zijn ideeën hebben me beïnvloed maar zijn stem, zijn zang. Hij zong een lied van een oude bekende Koerdische zanger, een vriend die al heel lang overleden is. De bevriende zanger heet Tahsin Taha, een soort volkszanger en lijkt op André Hazes. Hij overleed negen jaar eerder dan Hazes, ook door een hartaanval en ook in Nederland.

Maar dat is ter zijde. De jonge zanger strijdt om de Arab-idol te winnen. Inhoudelijk maakt hij kans maar hij treedt op tegen grote talenten uit alle Arabische landen. Zijn voordeel is dat hij niet alleen in het Koerdisch kan zingen maar ook in het Arabisch. Hij heeft een stem die je U tegen zegt. Een stem die als een huis staat, als een koninklijk paleis. Tijdens het kijken waren de vier Arabische juryleden ook ontroerd. Ik kreeg een brok in mijn keel. Gedurende tien minuten had ik kippenvel. Niet alleen omdat ik het lied goed kende maar de hele entourage er om heen. De enige Koerdische zanger die in het Koerdisch zong en het Arabische jury en publiek ontroerde. Hij dwong als het ware, zoals een van de juryleden zei, de jury en het publiek om te luisteren en ontroerd raken. Ja, dwong, dat is het woord dat de deskundige gebruikte. En dat klopt helemaal. Soms wil je door iets niet ontroerd worden maar je wordt het toch en dat is het hoogste wat de kunst, in dit geval zang, kan brengen. Want die Arabieren begrepen niets van wat hij zong. Hij zong trouwens een lied, een symbool voor de Koerdische strijders. Ik raak ook zeer ontroerd door Flamenco zang zonder een woord Spaans te begrijpen. Dus een Koerd die miljoenen Arabieren ontroerde met zijn stem is iets unieks. Of hij een baard heeft of niet zal me een zorg zijn. 

De andere man, een Koerdische imam, die een speech hield over de vrouwen. Hij deed zijn best om vriendelijk te zijn voor vrouwen en hij had een boodschap. Zijn boodschap was dat vrouwen zijn niet geschapen om te werken. Dat de huid van de vrouwen is gevoelig en daarom moeten ze zich bedekken. Hij noemde dat vrouwen die hun gezicht laten zonnebaden krijgen kanker, vrouwen die rokken of jurken dragen en hun benen tot aan de knieën bloot houden krijgen huidkanker op die blote plekken. Dat de Amerikaanse vrouwelijke militairen worden door hun collega's massaal verkracht. Het vervelende is dat de man wordt gezien als een gematigde moslim. En als zo'n gematigde moslim zoveel onwaarheden de wereld inzendt om de islam te verspreiden kan zelfs niet door de moslims gewaardeerd worden. Hij is slechts een instrumenten dat tracht de ontwikkelingen en vrijheden, vooral van de vrouwen, te hinderen. 

De tweede kon ik niet langer naar luisteren. In dertig seconde heeft hij zoveel onwaarheden en onzin verteld dat ik zijn speech heb stop gezet.

Die twee bebaarde Koerdische mannen waren anders in alles. In Nederland zijn er velen die alle allochtonen van 167 verschillende nationaliteiten als hetzelfde willen zien. Die mensen lijken wel op de bebaarde islam geleerde waar ik hierboven er over schreef.

2. dec, 2014

Hoe herdenk je de dood van je vader?

Hoe herdenk je de dood van je vader, van veertigjaar? Alles wat ik over zijn dood weet, wat in mijn hersenen gegrift is, heb ik van mijn kleine broertje gehoord. Mijn enige volbloed broertje dat sinds tweeëndertig jaar vermist is. Hij ligt al die tijd waarschijnlijk in een massagraf, ergens tussen Iran en Irak. Over zijn dood kan niemand me vertellen. Van de moordaanslag op mijn vader blijft de kogel die zijn achterhoofd raakte en uit zijn voorhoofd kwam blijft in slow-motion terugkomen, zich steeds herhalen. En de tocht daarna door het besneeuwde gebergte, in de nacht. De tocht van een gewonde viertienjarige kind dat het lijk van zijn vader naar huis moest brengen. Gelukkig had hij het paard van de vader bij zich. Het paard dat het lijk droeg en huilde omdat het de laatste keer was. Ja, paarden huilen ook.

Ik heb vanmorgen vroeg het portret van beide heren begroet en zei tegen pa of hij het naar zijn zin heeft. Of er maagden daar boven zijn. Hij antwoordde met een stilte, de eeuwig durende stille blik in zijn ogen. Ik meen dat ik even, in zijn ogen, cynisme zag flitsen. 

- Wil je misschien een kopje thee of zal ik vanavond een paar kaarsen branden en samen met je een glas rode wijn drinken? 

Ik zag zijn scherpe adamsappel even fluctueren en ik kreeg het gevoel dat hij watertanden kreeg. De foto die op de buffettafel, in de woonkamer staat, kwam tot leven. In de foto zit vader tussen mij en mijn broertje. Op de foto die in Bagdad was opgenomen is vader 40, ik ben twaalfjaar oud en mijn broertje is zeven. Dit is ook de enige foto die ik heb van onze drieën. Ik weet dat ik nog een foto met ze had opgenomen, ook in Bagdad. De foto hadden we opgenomen in september 1973, bij het beroemde bevrijdingsmonument midden in het centrum van Bagdad. Op die foto stond ik tussen beide met mijn armen op hun schouders. Ik was begonnen aan het tweede jaar van mijn studie theater en ze kwamen me bezoeken. Die foto is verloren gegaan, net als bijna alle andere foto's, als gevolg van mijn vlucht.

Nee, ik ga niets herdenken. Ik ga een lekkere wandeling wagen in de kou. Mijn gedachten zullen terugkeren naar die koude verlaten en donkere nacht waarin mijn broertje het lijk van vader op het paard had gelegd en de armen van vader loshingen alsof ze trachten sneeuwballen te maken en gooien. Ik zal aan mijn broertje denken die constant met het lijk van vader praatte en nog niet besefte dat vader hem niet hoorde, dat vader dood was.

Als we in onze gedachten kunnen leven dan zien we onze verdwenen geliefden, levend. We aaien ze, omhelzen ze, praten met ze en letten niet op menen zijn die dat lachwekkend vinden.

30. nov, 2014

Conflicten vreedzaam oplossen...

De Nederlandse filosoof Hans Achterhuis wil de conflicten in de wereld, inclusief de opmars van extreme islamitische organisaties als ISIS, vreedzaam oplossen. Hij gaat er van uit dat het westen, geleid door haar expeditie achtige religie die de missie heeft om de wereld te verbeteren door te veroveren, moet wachten tot de conflicten ter plekke, door de mensen in die landen zelf opgelost worden, net als ooit in het westen. 

Daar heeft hij volkomen gelijk. Zoals ik eerder schreef de islam is maar pas viertien eeuwen oud. Toen de christendom net zo oud was waren de religieuze conflicten ook erg gewelddadig en heftig. De islam heeft nog zes honderd jaar om die conflicten op te lossen. We moeten alleen geduld hebben. Geduld is een schone zaak. 

Ik zelf heb geduld. Ook als het meer dan zeshonderd jaar gaat duren. En ik "geniet" van al die conflicten. Die conflicten inspireren me tot schrijven, gedichten maken, bewust- en cynisch worden . Bovendien die conflicten zijn niet alleen maar ellende. Het is maar met welke bril je er naar kijkt. Met de bril van Achterhuis bekeken moeten we ook naast de vernietigingen ook het plezier van de andere partij zien en in hun schoenen kunnen staan. Als we die bril op hebben gaan we denken aan de arme jongens en meisjes die zich met enorme en explosieve liefde aansluiten om te vechten, voor hun idealen. Echter, we moeten even vergeten dat die jongeren voor 40% psychopaten zijn die graag mensen met een blinde mes onthoofden. Sterker nog we moeten hun plezier van het onthoofden van anderen begrijpen. We moeten met hen meegenieten wanneer ze de vrouwen van de Yezidies, Christenen en andere "gematigde" moslims die ze buit hebben gemaakt gaan verkrachten en als slavinnen verhandelen. We moeten wachten tot ISIS strijders van binnenuit een revolutie op gang brengen en de extremistische handelingen bekritiseren.

Ja, laten we allemaal afwachten hoe de dingen zich gaan ontwikkelen. Waarschijnlijk is onze Nederlandse filosoof een adviseur is van de Turkse president Erdogan. Want Erdogan is van mening dat het westen zich niet moet bemoeien met haar Turkse (islamitische) onderdanen. Want het westen is met haar bemoeienis maakt zich racistisch. En de democratische Turkse regering doet er alles aan om het racisme te bestrijden. Die regering bestrijdt elke racistische neigingen weliswaar niet helemaal vreedzaam zoals Achterhuis het wil maar Turkije kan het niet anders. Want de Koerden, Christenen, Armenen en anderen in Turkije zelf zijn racisten en willen blijkbaar Turkije in een paar stukken gaan delen. Dat Turkije ISIS strijders helpt en hen af en toe van uit de Turkse grondgebied laat opereren is niet meer dan racisme bestrijden. Dat bijna alle extreme moslim jongeren vanuit de hele wereld via Turkije naar het Kalifaat gaan is ook niet meer dan logisch. Turkije zit namelijk tussen twee vuren. Het vuur van het westen dat christelijk is en dus apriori arrogant en haar normen en waarden wil opdringen en tussen het vuur van de idealistische moslims die het kalifaat willen stichten en de wereld veroveren. En omdat Turkije bevriend is met het westen en lid is van de NATO kan ze niet openlijk ISIS bestrijden want ISIS verwezenlijkt haar idealen.

24. nov, 2014

Bijna een horror rit maar bijna telt niet

Maandag, altijd die maandag. De eeuwige maandag en de moeite met het starten, moeite met opstaan. Je lichaam wil blijven liggen. Twee decennia geleden had ik een collega, een chef, die elke maandag zich ziek melde. Elke maandag! Hij zoop in het weekend, was een kettingroker en maandag was zijn rustdag. En vanmorgen overwoog ik te blijven liggen en me ziek te melden, net als mijn oud-collega. Draaiend in bed werd ik overvallen door het verantwoordelijkheidsgevoel en schuldgevoel en nog meer van die (kut)gevoelens die je uit je bed, uit je warme bed schoppen. De twijfels blijven aan je benen hangen, als een lood. De vraag werden:'uitgebreid douchen? Licht douchen? Of je haren nat maken? Het werd de tweede want zonder douchen blijven de twijfels als een hongerige hond aan me klagen, smeken. 

De regen is een stimulans om in de auto te stappen maar na de douche hoorde ik de fiets in de scheur schreeuwen. En hij bleef schreeuwen. Ik schreeuwde terug:'Ja, ja. Niet zeiken, we gaan samen.' Mijn fiets had zin om te renen, hij lijkt op een racepaard die niet van opsluiten hout, niet in een donkere scheur. 

Mijn fiets en ik werden door het duister omarmd. De regen kuste ons hartelijk. De helling van het fietspad wilde plat gaan liggen maar bleef zijn lange bult houden. Twee raven die op het fietspad stil stonden vlogen voor de wielen van de fiets hen raakten. Het kanaal, altijd dat mooie kanaal neurende rustig, melancholisch. Het zweet wilde ook een frisse neus halen. Ik voelde zijn nattigheid. Mijn handen dachten aan handschoenen maar deden zich groot voor en zeiden:'nee, niet nodig' 

Het is bijna ondenkbaar dat fietsers, ook in die vroege donkerte, zonder hun smartphone fietsen. Een fietser fietste als een bezopen. Ik passeerde. Het was een vrouw die met haar linkerhand het stuur vasthield, de telefoon in de rechterhand en tranen over de wangen. Ik werd ingehaald door twee hard fietsenden. Ik fietste ook harder, misschien om uit de beurt van de rouwende vrouw te blijven. Na een viaduct verscheen ineens een gezicht en riep hard, dicht bij mijn gezicht, 'JIJ'. Het was een donkere jongeman. Ik had geen tijd om te schrikken. Ik fietste door en dacht om even te stoppen om te weten of het geen droom was. Ik keek achterom. Het was geen fantasie. Moest ik stoppen en terug fietsen en vragen waarom hij dat deed? Tot ik uit was werd de afstand te groot om terug te keren. Bij een bocht miste een scooter mij op een haartje na. Ik feliciteerde mezelf met mijn nieuwe leven, zonder letsels. Bij de oversteek achter het centraal station sprong het licht op rood maar een man met een joggingpak stak toch over. Hij werd bijna aangereden, bijna. En bijna telt niet. Aan zijn loop verder was te zien dat hij geschrokken was en zich schaamde. De treinrit was nog niet begonnen. Tijdens de hele rit dacht ik aan een incident dat zou gaan gebeuren, een noodrem.  Een suïcidaal iemand die voor de trein gaat springen. Maar ik hield me bezig met schrijven. Ik wilde me niet ergeren aan de passagiers die achter me hard aan het praten waren. Ik wilde ook niet kijken naar de lelijke lange jonge vrouw die tegenover me zat en twee plaatsen bezat alsof ze zich in haar woonkamer bevond. 

Tot aan Leiden waren geen ongelukken, wel een volle trein met een dampende geur.

21. nov, 2014

Pesten is een zwakte en laf

Buiten hoorde je de koude wind met zwepen slaan. Binnen was het warm en stil. De stem van de leraar was monotoon, slaapverwekkend. Ik wilde niet in slaap vallen en keek om me heen. Geen leerling luisterde. De leerlingen die niet sliepen zaten tekeningen te maken of te dagdromen. Tijdens de adempauzes van de leraar die soms lang duurden was het muisstil in de klas. Ik haalde mijn zakdoekje uit mijn broekzak en snuitte mijn neus leeg, heel hard. De klas werd meteen wakker met alle consequenties van dien. De ene begon te kuchen, de ander geluiden maken en het werd chaos. De leraar werd boos en schreeuwde: 'wat is dat voor manieren, de ene snuit zijn neus, de ander kucht en jullie luisteren niet. Ik kan niet zo lesgeven.' Hij verliet de leslokaal en een lawine van gelach barste uit.

Het lag niet in mijn karakter om te pesten, nu nog steeds niet. En wat ik toen deed in die leslokaal in Bagdad op mijn viertiende was een spontane actie. Daarna had ik vaker de neiging om iets in die geest te doen maar heb ik het bij de gedachte gelaten. 

Vanmorgen toen ik de krant van de deurmat nam en op de voorpagina las dat 31% van leraren gepest worden, ook door ouders en collega's moest ik terugdenken aan mijn incidentele actie van decennia geleden. Het klinkt onaardig en zelfs in mijn eigen oren bizar als ik schrijf dat bepaalde mensen erom vragen. Soms kom je vreselijk in de verleiding om iets te doen, niet om te pesten om het pesten zelf maar een spontaan ding zoals ik dat deed in die koude ochtend in Bagdad. Dat bepaalde mensen anderen bewust pesten is natuurlijk verwerpelijk, niet mag en moet gestopt worden. Er zouden diverse soorten pesterijen zijn. Wat drijft de ouders van een leerling om de leraar thuis te bellen en hem pesten? Wat zou de leraar gedaan hebben? Met  mijn simpele geest kan ik niet begrijpen dat ouders dat doen. Ik weet dat bepaalde leraren irritant en onrechtvaardig handelen en zelfs de leerlingen pesten maar er moeten toch andere manieren zijn om de problemen van de leerling op te lossen? Tenminste ik ga ervan uit dat het om een leerling gaat. En mijn vader, toen hij hoorde (niet van mij) dat een onderwijzer mij pestte hij ging naar hem en zei:'als je man genoeg bent pest je mijn zoon niet, als je problemen met mij of met mijn politieke idealen hebt kan je het direct met mij oplossen. Wees dan een man, pest mijn zoon niet meer en anders krijg je geen tijd om je spijt te betuigen.' Hierna kreeg ik geen last van die onderwijzer. Dat was in een dorp waar mensen met geweren in de hand en pistolen om hun midden door de straten liepen.

Of dat een goede methode was weet ik niet maar mensen die bewust anderen pesten zijn bang, eigenlijk lafaards en via pesterijen trachten ze hun angst te verbergen. Want elk fatsoenlijk mens kan niet van de pijn van de anderen genieten.