12. jun, 2014

Kort maar krachtig...

Is dat zo dat wanneer je ouder wordt minder slaapt? Ik zelf kan het niet weten. Mijn hele leven heb ik kort geslapen. Betekent dan dat ik altijd een ouder iemand was. Kan. Maar weinig slapen kan, door de macht der gewoonte, leren. In ieder geval je lichaam past zich aan tot dat er een moment komt dat je in elkaar stort. Wees niet bang. Ik stort niet in. Er is gelukkig nog veel vuur in dit lichaam dat weinig slaap kende, kent en zal blijven kennen. Blijkbaar kort- en diepslapen compenseren elkaar. Als ik een paar uur slaap, ik slaap diep en snurk de hele wijk in de omgeving van een half kilometer, wakker. Dan ben ik fit, zo fit dat ik de marathon kan lopen, midden in de nacht. De laatste bewering mag je op de conto zetten van iemand die overdrijft. Natuurlijk klopt dat niet maar ik wil daarmee alleen duidelijk maken dat ik weinig slaap. Het kan me wel duur te komen staan maar nog niet. Wat ik wel al die jaren doe om de kort slapen te compenseren is dat ik mijn ogen overal dicht kan doen en een dutje doen. Ik kan dat achter mijn bureau, op de wc, in de trein en achter het stuur. Dat laatste is me een paar keer bijna fataal geworden, net niet. Tegenwoordig reis ik met de trein en dat is ideaal om je korte slaap in te halen. Kort of lang blijven mijn dromen soms ook kort, flitsend maar soms zo intensief dat ik er eentje kan onthouden. Het bizarre is dat sommige dromen me energie geven, zo veel energie dat ik na zo'n droom zin heb om midden in de nacht te gaan dansen. Dat doe ik niet want ik wil niet de indruk geven, aan niemand, dat ik gek ben. Want dat is het wat mensen eerst zouden denken, als je midden in de nacht opstaat en naakt aan het dansen gaat. Dat kan je ook zonder herrie doen, zonder iemand wakker te makken. En vannacht was weer zo'n nacht met korte slaap. Kort maar vol energie. Ik had alle tijd om op mijn gemak te scheren, douchen, strijken, lezen enzovoort. Op het moment dat ik de fiets uit zijn stal haalde voelde ik de slaap mijn schouders masseren en kreeg zin te gaan slapen. Maar het moest gefietst worden. De frisse, bijna koude wind kietelde. Ik fietste ontspannen en liet iedereen me inhalen. Meestal is het andersom. De pont blijft fascinerend. Vandaag voor de verandering stonden mannen met gele hesjes de brommers te waarschuwen niet te brommen voor ze uit de pont komen. Moesten ze wat vaker doen. Want die brommers. Nee, ik ga me niet ergeren. Ik denk aan mijn bloeddruk. En de trein. Waarom vertrekt hij niet van hetzelfde spoor. Waarom moest ik heen en weer gaan vragen. 

Terwijl ik heerlijk in de trein zit en met plezier naar mijn werk ga denk ik toch aan de angst van mensen in mijn land. Het land dat verdoemd is, sinds mensenheugenis verdoemd. Het land dat altijd door oorlogen geteisterd is.
Ik kijk naar buiten, naar de mooie groene velden en zie de dorre zanderige Irak en zie de rook opstijgen. De rook van onheil. Ik zie mensen vluchten, mensen doodgeschoten worden. Ik zie zwart. De trein stopt. Het is druk. Ik probeer iets leuks te denken en loop naar mijn werk.

 

12. jun, 2014

Kort maar krachtig...

Is dat zo dat wanneer je ouder wordt minder slaapt? Ik zelf kan het niet weten. Mijn hele leven heb ik kort geslapen. Betekent dan dat ik altijd een ouder iemand was. Kan. Maar weinig slapen kan, door de macht der gewoonte, leren. In ieder geval je lichaam past zich aan tot dat er een moment komt dat je in elkaar stort. Wees niet bang. Ik stort niet in. Er is gelukkig nog veel vuur in dit lichaam dat weinig slaap kende, kent en zal blijven kennen. Blijkbaar kort- en diepslapen compenseren elkaar. Als ik een paar uur slaap, ik slaap diep en snurk de hele wijk in de omgeving van een half kilometer, wakker. Dan ben ik fit, zo fit dat ik de marathon kan lopen, midden in de nacht. De laatste bewering mag je op de conto zetten van iemand die overdrijft. Natuurlijk klopt dat niet maar ik wil daarmee alleen duidelijk maken dat ik weinig slaap. Het kan me wel duur te komen staan maar nog niet. Wat ik wel al die jaren doe om de kort slapen te compenseren is dat ik mijn ogen overal dicht kan doen en een dutje doen. Ik kan dat achter mijn bureau, op de wc, in de trein en achter het stuur. Dat laatste is me een paar keer bijna fataal geworden, net niet. Tegenwoordig reis ik met de trein en dat is ideaal om je korte slaap in te halen. Kort of lang blijven mijn dromen soms ook kort, flitsend maar soms zo intensief dat ik er eentje kan onthouden. Het bizarre is dat sommige dromen me energie geven, zo veel energie dat ik na zo'n droom zin heb om midden in de nacht te gaan dansen. Dat doe ik niet want ik wil niet de indruk geven, aan niemand, dat ik gek ben. Want dat is het wat mensen eerst zouden denken, als je midden in de nacht opstaat en naakt aan het dansen gaat. Dat kan je ook zonder herrie doen, zonder iemand wakker te makken. En vannacht was weer zo'n nacht met korte slaap. Kort maar vol energie. Ik had alle tijd om op mijn gemak te scheren, douchen, strijken, lezen enzovoort. Op het moment dat ik de fiets uit zijn stal haalde voelde ik de slaap mijn schouders masseren en kreeg zin te gaan slapen. Maar het moest gefietst worden. De frisse, bijna koude wind kietelde. Ik fietste ontspannen en liet iedereen me inhalen. Meestal is het andersom. De pont blijft fascinerend. Vandaag voor de verandering stonden mannen met gele hesjes de brommers te waarschuwen niet te brommen voor ze uit de pont komen. Moesten ze wat vaker doen. Want die brommers. Nee, ik ga me niet ergeren. Ik denk aan mijn bloeddruk. En de trein. Waarom vertrekt hij niet van hetzelfde spoor. Waarom moest ik heen en weer gaan vragen. 

Terwijl ik heerlijk in de trein zit en met plezier naar mijn werk ga denk ik toch aan de angst van mensen in mijn land. Het land dat verdoemd is, sinds mensenheugenis verdoemd. Het land dat altijd door oorlogen geteisterd is.
Ik kijk naar buiten, naar de mooie groene velden en zie de dorre zanderige Irak en zie de rook opstijgen. De rook van onheil. Ik zie mensen vluchten, mensen doodgeschoten worden. Ik zie zwart. De trein stopt. Het is druk. Ik probeer iets leuks te denken en loop naar mijn werk.

 

11. jun, 2014

Maak van alles een feestje;)

Ik verheug me om weer in plaats van zes uur in de ochtend een uur eerder op te staan. Ik zal er altijd een feestje van maken en de routine van tandenpoetsen, scheren, douchen en ontbijten met een intens gevoel uitvoeren. Voor mijn vertrek van huis zal ik een dansje wagen voor de dag. Dat dansje moet je als een gebedje zien van een gelovige. Voor ik de fiets uit de garage haal zal ik hem eerste met 'goedemorgen' groeten, aaien en zelfs een kus erop plakken. Ik zal elke boom, struik, huis, fietspad en omstander gaan groeten. Onderweg naar het station zal ik van het gezang van de vogels in de bomen genieten. De vogels zingen altijd voor de lichamen die in de begraafplaats liggen en de zielen die er eventueel zweven.
Nee, ik zal niet aan de oorlog denken. Ik zal niet denken aan de zogenaamde extremisten die nu de soenitische gebieden op de Iraakse regering veroveren. Ik zal niet denken aan de burgeroorlog in Syrië en de kinderen die in de vluchtelingenkampen opgroeien. Ik zal ook niet aan Nader Shah denken. Of toch maar wel aan Nader Shah denken? Het positieve verhaal van Nader Shah staat in de Verdieping, dagblad Trouw van 11-6-14. 'Als het aan de taliban had gelegen was Nader Shah er niet meer geweest. De Afghaanse jongen was door hen zo grondig gehersenspoeld dat hij geloofde dat het goed was om zich met een bomvest op te blazen. Het explosief zou zijn jonge lichaam in stukken hebben gereten, en misschien dat van tientallen buitenlandse militairen met hem.
De radicaal-islamitische taliban spiegelden hem voor dat hij in het paradijs verder zou leven. Een van hun moellahs beloofde de jongen geld voor zijn familie en een beloning van Allah, en hij geloofde het. Nader Shah zou hun dodelijke werktuig worden, in de bloedige strijd om de macht in Afghanistan. Maar door een toevalligheid bleef Shahs leven gespaard.'
 
Ook dat verhaal zal ik onderweg, langs het Noord-Hollands kanaal weg laten waaien omdat die jonge in de gevangenis wil blijven. In plaats daarvan zal ik de hanen en schapen vragen die naast de molen wonen even van zich te laten horen als ik er langs fiets.
En bij de pont laat ik mijn fiets zonder slot staan want voor het geval iemand hem nodig heeft kan hij/zij gebruiken en terugbrengen. Voor de zekerheid zal ik er een briefje eraan hangen waarop de tijd staat wanneer ik hem weer nodig heb.
In de trein zal ik genieten van de mensen, van de damp en het zweet gemengd met allerlei geuren, shampoo geuren, gel geuren en ik zal zeker genieten van de gesprekken, telefoongesprekken en gewone gesprekken.
En als ik op mijn werk aankom ben ik fit, helemaal klaar om er een mooie dag van te maken.

 

5. jun, 2014

Het paard van de Taliban

Soms zegt een een foto veel, heel veel. Deze foto van de Amerikaanse president Obama en de Poolse premier trekt mijn aandacht. Niet de trotste glimlach op het gezicht van de Poolse leider die op dat moment misschien meer ziet en hoort dan de foto registreert. Nee, ik kijk naar Obama en zijn uitdrukking op die ene frame. Laat ik maar beginnen bij zijn rechter hand. Hij als linkshandige president, vijf van de laatste zeven van Amerikaanse presidenten waren linkshandig. Bush, de vader en zoon, Clinton en nu Obama. Als ik me niet vergis was Reagan ook linkshandig. Maar dat is terzijde. Obama steekt zijn duim omhoog en is natuurlijk bedoeld als compliment voor de Poolse leider. Maar die duim is niet echt van harte. Het is een halve, slappe duim in een halve slappe hand. Een hand die niet zijn sterkste hand is, een hand die op de tweede plaats komt. Als ik mijn blik verder rechts omhoog doe zie ik zijn uitdrukking. Hij kijkt niet in de ogen van de Poolse man maar zit meer in zijn hoofd vast. De rimpels rond zijn ogen hinderen niet een soort pijnlijke indruk. De rimpels rondom zijn kin en onderkin schreeuwen bijna van contrasten en willen waarschijnlijk vluchten. Zelfs zijn baardt groeit plotseling, de grijze haren voorop.

Zou Obama op het moment dat hij zijn duim omhoog opstook om complimenten te delen iets akelig gehoord heeft. Dat er iemand in zijn oortje heeft gefluisterd dat hij de schlemiel is. Dat de Taliban een filmpje van de ruil van de sergeant Bergdahl hebben vrij gegeven. Dat de Taliban met behulp van Bergdahl hem hard genomen hebben, genaaid. Dat hij een deserteur, een landverrader, ingeruild hebben voor vijf gevaarlijke Taliban hoofdstukken en dat hij een beetje de loser is. Dat alle glorie die hij verdiende bij het uitschakelen van Ben Laden door deze ruil vervaagd wordt. Dat Poetin lacht in zijn vuisten. Dat de republikeinen hem hard gaan aanpakken.
En zijn korte kroezige haren worden ineens grijzer, bij bosjes. Misschien laten de foto's die na de gepubliceerde foto zien dat Obama nog meer grijze haren heeft en een stukje ouder is geworden. Maar ik beschik helaas niet daar over. Of zijn de Amerikaanse presidenten zodanig getreind dat ze alles incalculeren, dat ze alles van te voren hebben bestudeerd? Het laatste kan ik niet geloven, niet in het geval van de laatste gevangenruil mits Obama de Taliban aan de macht wil hebben om die slappe gematigde corrupte regering van Karzai omver te helpen. Zou dan de nieuwe Taliban iets minder streng zijn? Zouden ze de vrouwen en humor accepteren en onderwijs niet elimineren?
In ieder geval is de vrijgekomen Amerikaanse militair geen held, niet in Amerika en ook niet daar buiten. Misschien wel het Paard van Taliban dat het witte huis betreedt. 

 

4. jun, 2014

Bestrijd kinderprostitutie tijdens de WK in Brazilië

Al weken probeer ik naar de burgerzaken bij de gemeente te gaan om een nieuw paspoort aan te vragen. Mijn huidige paspoort loopt binnenkort af. Bewapend met het oude paspoort, een pasfoto waarop mijn beide oren zichtbaar zijn en geen glimlach is te bekennen, ook niet in de ogen, loop ik naar de burgerzaken. Het nummertje A069 is van mij. Ik ben gek op getallen en 69 staat in balans. Het nummer in balans wordt snel geroepen. De medewerker is een allochtoon, in ieder geval zijn huidskleur komt niet oorspronkelijk uit Nederland. Terwijl hij mijn gegevens in de computer tikt kijk ik rond naar de rest van zijn collega's. Bijna allemaal allochtonen. De ene is dun, de ander is kaal en weer de ander is dik maar hun kleur, de oorsprong van hun huidskleuren is niet van hier. De medewerker heeft een vriendelijk en gladgeschoren gezicht en behandelt mijn aanvraag met verve. Ik pin het bedrag en wens hem een goede dag. Het stadhuis lijkt minder druk dan normaal, bijna leeg. Buiten druppelt de regen langzaam. Ik loop in de regen en stop bij een boekenwinkel. In de etalage zie ik Yahya Hassan staan. Hij is vaak in het nieuws en zijn gedichtenbundel heeft een historische record voor een gedichtenbundel in Denemarken gebroken. Ik heb eerder over hem gelezen. Dat hij durft de foute daden van allochtonen vooral van de moslimgemeenschap in Denemarken aan de kaak te stellen. Hij wordt bedreigd en krijgt beveiliging. 

Ik loop de winkel in en wil een paar van zijn gedichten lezen. Alle gedichten zijn met hoofdletters geschreven. Ik vind lezen met hoofdletters niet prettig. Ik hoop dat de rest van de lezers geen problemen met hoofdletters heeft. De hoofdletters zijn niet de enige die mijn schouders even op laten halen en weer met rust laten. De gedichten die ik lees zijn eerder korte verhaaltjes en missen de poëtische taal en beeld. Ik leg hem neer en raap Maarten Bril op. Ik lees de column die zich vrijwillig aanbiedt bij het openslaan van het boek. Het gaat over de boete die Maarten krijgt omdat hij op de stoep fietst. Maarten schrijft mooi. Helaas is hij gestopt met schrijven, al vijf jaar. Althans we kunnen geen nieuwe columns van hem verwachten, nooit meer. 
Ik loop terug en er komt een slanke lange blonde en vrolijke jongeman op me af. Meestal negeer ik elke straatverkoper van kranten en dergelijke maar deze heb ik niet kunnen mijden. Hij biedt me een oranje balon aan met een glimlach en vraagt of ik van voetballen hou. Natuurlijk hou ik van voetballen. Ik heb altijd op blote voeten gevoetbald en hou nog vele littekens van over. Hij zegt of ik wist dat al die voetbalsupporters naar de WK gaan in Brazilië. Ik knik. Hij zegt er is wel een andere zijde van het voetbal, dat bepaalde supporters zich zouden vergrijpen aan de kinderprostitutie daar. Hij wil tien mensen, tien donors scoren. Hij heeft er drie en aait over mijn linker bovenarm en zegt vriendelijk of ik de vierde wil zijn. Ik kijk naar hem. Ik kijk naar de oranje balon in mijn hand en er komen beelden op me af, uit de arme wijken van verschillende delen van de wereld. Beelden die recent door Peter R de Vries gemaakt en uitgezonden zijn, in zijn programma over de gres. Ook de meisjes die door Boko Haram zijn gegijzeld passeren de revue. Ik zie hier in een taak voor Peter R de Vries. Hij is deskundige op beide gebieden en bestrijdt de criminaliteit. 
Ik treed uit mijn lichaam en kijk naar de vrolijke man die idealen heeft om de kinderprostitutie in Brazilië tijdens de WK voetbal te gaan bestrijden. Ik kijk naar me zelf die geen idealen meer heeft en een cynicus is geworden en vraag me af: doet hij het of doet hij het niet?