4. nov, 2013

Brave regen...

Waarom is de regen zo gul en lief, waarom? En waarom is de regen gul en lief en onophoudelijke voor onze kleine mooie maar vooral natte landje? Vannacht, tijdens het slapen dacht ik er aan. Het geluid van het tikken op het raam was hypnotiserend. Het klonk als de slaapliederen van mijn moeder. En ik sliep lekker diep, rustig en vergat al het andere.
De regen was nog steeds voor me aan het zingen toen de wekker mijn bed omhoog tilde en hard neer liet ploffen. Ik stond op en keek uit het raam. Er lagen plassen waarin de regen speelde en ik had geen last van. Ik dacht laat de natuur maar eigen gang gaan. Niet dat ik een bepaalde macht over de natuur heb maar als mens zeg je soms wat. Als mens denk je dat je wat kunt. Maar in feite, wat natuur betreft, stel je niets voor. Misschien omdat je niets kunt probeer je de eer aan je zelf te houden en dan zeg je: ‘Oké, laat maar gaan.’
Nee, werkelijk. Wie ben jij om te denken dat je de regen kunt hinderen te vallen. Wie ben jij om de regen te laten overtuigen dat hij beter er aan doet om ergens anders, op een droog gebied te vallen. Ergens te vallen waar de aarde van droogte verscheurd is en waar dieren liggen van dorst te kripperen en doodgaan. Hoeveel levens kan de regen redden als hij even ergens anders op vakantie gaat. Ik weet dat de regen is verknocht aan dit landje en dat begrijp ik ook maar dan zeg ik: ‘regen, ga in godsnaam een luchtje scheppen, ergens anders. Vraag de wind om je even verder te blazen. Ga naar Afrika. Je hoeft niet bang te zijn voor terroristen of malaria of aids of wat dan ook. Ga maar er heen en leeg je helemaal uit, leef je uit en laat leven. Laat de jonge wolken hier even rustig spelen, omhoog gaan en weer omlaag zonder te druppelen.
Ja, soms denk je dat je god bent maar dat ben je gelukkig niet. Er moet een rede zijn dat de regen hier neervalt en niet in een drooggebied. Als de regen daar gaat vallen dan is het geen drooggebied meer. Om droge gebieden van uitsterven te redden blijft de regen hier vallen, zonder pauze.
Ik heb alles binnen gedaan wat er gedaan moest worden en het moment ontbrak, het moment dat ik naar buiten moest. En ik voelde de regen mij kussen. Ja, de regen kan heerlijk kussen. De regen kan je haren wassen, je gezicht en als je nog langer buiten blijft wast de regen je kleren, dringt zich door in je huid op weg naar je botten. De regen valt niet te verwijten. Jij hoeft niet naar buiten te gaan. De regen is een eerlijke strijder. Hij blijft actief en het is aan jou om te beslissen hoe je naar je werk gaat. Sommigen gaan te fiets, met of zonder regenpak en iedereen is vrij in zijn keuze.
Ik kies voor de auto om het gevoel van de nacht mee te nemen. In mijn hart koester ik een kleine hoop dat de regen straks pauze neemt. Nee, niet als ik aan het werk ben. En dat ben ik. Maar als ik straks ga wandelen of vanavond ga optreden mag de regen pauzeren. Als hij niet wil pauzeren mag hij even verder vallen en van verte luisteren. Dat hoop ik. Je mag ook je hoop en je wensen aan de regen kenbaar maken, over wanneer het jou goed uitkomt dat de regen stopt.
Ik hou van de regen, echt. Ja brave regen, deal?

3. nov, 2013

De dag van de doden


Tot voor kort wist je niet dat 1 november de dag van de doden is. Je bent gevraagd deel te nemen aan de nacht van de doden, met een gedicht of een act. Je hebt ja gezegd. Je hebt iets met het onderwerp, van dat deel van het leven. 
Het maalt, dagen, in je hoofd en ineens, zoals altijd, word je aangevallen door een idee, misschien een zwervende dichter die jou als prooi ziet enaanvalt. Misschien is het een zij. Hij of zij dicteren en je schrijft. Het gedicht zegt dat ze klaar is. Het gedicht is niet lang genoeg voor 15 minuten. Je moet iets anders bedenken, rekening houden met muziek, ja want je wordt begeleid door een muzikant. Wat een luxe. Je wil je voorbereiden maar andere gedachten trekken aan je jas, net als kleine kinderen en bleven zeuren. En wie brutaler is trekt aan het juiste einde. De romanfiguren winnen. Een uur voor de start van de nacht van de doden bel je dat je op tijd bent maar je hebt nog steeds niets voorbereid, behalve dat ene gedicht. Ook dat heb je nog niet terug gelezen om te voelen hoe het smaakt. Een stem zegt: ‘hou op man, wat voor dichter ben je?’ Dichters leren hun gedichten aan het hoofd, je weet niet eens wat je hebt geschreven.’ 
‘Dat klopt. Ik heb het niet gemaakt. Ik heb het gehoord en moest het dictee uitvoeren.’ Dat zeg je tegen de stem van de onzichtbare. 
Je haast je naar de plek, langs de oever van het Ij. De wind is vrolijk en hyperactief. De donkerte heeft zich breeduit verspreid, ontspannen. 
je parkeert ver weg en loopt naar de plek. Bij de kassa herkennen ze je: ‘U wordt verwacht. Komt u mee?’
Een aardige jonge Belgische vrouw begeleid je en je gaat naar de tent. Je maakt kennis met de muzikant Panc die je gaat begeleiden. Het klikt. Jij en Panc oefenen. Het klinkt goed. En je moet het waar maken, dus drie andere gedichten kiezen. In je iPhone is je oeuvre opgeslagen. Je kiest nog er drie uit en zet ze achter elkaar in een nieuw document.
Je loopt mee naar de back-stage. Een kostuum moet je kiezen die bij de avond past. De grijze kostuumdame vind je eigen zwarte mantel aan de eisen voldoen. Je krijgt een rode plastic bloem opgespeld, als herkenning dat je een “artiest” bent. Je vraagt aan de grijze kostuumdame waar je een wc kon vinden. Haar jonge assistente wilt iets zeggen maar zwijgt wanneer haar bazin zegt: ‘Buiten, in een bunker, blauwe bunker.’ Je twijfelt en toch ga je naar buiten. Aan de kassadame vraag je het weer, ze weet dat je “artiest” bent maar zegt: ‘ik weet het niet maar misschien achter, in de blauwe bunker.’ Je loopt in het donker richting de bunker. Verlatenheid en ruïne die zich in het duister hullen zijn de enige die je aantreft. Je kijkt op je horloge en je hebt geen tijd om verder naar een blauwe bunker te zoeken. Je keert terug en plaatst je blaas in de wacht. Het publiek komt binnen. 
Eerste optreden lijkt geslaagd. Men is tevreden en dat zie je en dat voel je en dat hoor je.
Het wachten op het volgende optreden duurt nog bijna twee uur. Je wilt andere optredens zien. Maar je wil eerst je urine kwijt en gelooft dat niet alle artiesten naar de bunker gaan. Er moet er andere mogelijkheden zijn. Die grijze kostuumdame moet gelogen hebben. Je loopt de back-stage binnen en loopt door. En inderdaad een wc doet haar deur open en verwelkomt je. Je wilt de grijze vrouw zeggen dat voor het geval naar de wc wil niet naar de bunker hoeft. Je ziet haar niet. Je maakt kennis met anderen. De tweede optreden is bomvol. Het publiek is tevreden. En je wilt naar huis. Je ziet de artistiek leider en geeft haar een hand. Op de vraag of je een kaars hebt aangestoken antwoord je nee. Of je consumptiebonnen had ontvangen antwoord je ook nee. Je krijgt het toch: een boeke, een kaars, een munt voor de boot en vier bonnen. Het is bijna middernacht. Je loopt eerst naar de boot en vaart naar de plek waar vele brandende kaarsen wachten op jouw kaars. Je steekt hem aan en vaart terug. Je neemt een glas glühwein, warm. Je neemt een stukje rauwkost en je ontmoet een van je trouwe lezer die speciaal, met haar vriend, was gekomen. Ze vertelt dat ze de optredens had gemist en verdwijnt. Je wil haar de twee ander consumptiebonnen geven voor de moeite maar ze zijn verdwijnen. Je loopt terug en je herinnert je dat je vlucht uit Bagdad op de dag na de dag van de doden was. Wat een timing! Als je een dag eerder was gevlucht misschien had je toen al geweten dat het de dag van de doden menen in, echt. Maar dan kon je geen gedicht maken en zeker niet optreden.

31. okt, 2013

Leven en sterven tegelijk

De ochtend begint als elke andere dag. Geen bijzonderheden. Je zet je telefoon en laptop aan. Je maakt een foto voor de opkomende zon. De chemie tussen zon en wolken baart mooi licht met de kleur van het menstruatiebloed. Je ontbijt en je rijdt naar je werk. Je bent nog niet uit de wijk als je ziet de auto voor je langzaam en over de stoep rijdt. Je vraagt je af waarom. Links van de weg ligt een kadaver van een kat met de kleuren van een tijger. Verderop staat een auto voor de helft op de weg en de rest op de stoep. Je manoeuvreert en kijkt naar de bestuurder. Een vrouw zit achter het stuur en belt. Ze heeft blijkbaar zojuist de kat in een kadaver getoverd, maar misschien ook niet.

Het beeld blijft hangen. Je krijgt schuldgevoel maar het is te laat om te keren. Het kadaver verovert een plek in je hoofd en het stukje profiel van de vrouwelijke bestuurder komt er bij.
De drukte op je werkt is noodzakelijk voor het dringen van het kadaver naar je achterhoofd.
De drukte laat je leven, liever doe je drie dingen tegelijk. Door het werk heen denk je aan het opteerden van vrijdagavond: De nacht van de doden. Een gedicht openbaart zich zonder het woord dood of doden te gebruiken.
Je gaat wandelen en twee keer kom je bij een brug die opengaat. De brug zegt ga terug. Je denkt aan de kat, aan de bestuurder die het ongeluk veroorzaakte of vermelde. Je bent niet bijgelovig, je gaat. Je komt een oude vriendin tegen, je drinkt een kop koffie in een druk lawaaiig café, je verstaat elkaar niet. De mens verandert alleen van buiten. Iedereen gaat eigen weg en wordt opgelost in de massa.
Je gaat weer aan het werk met het interview dat je een jaar geleden opnam. Een Engels man, een ridder van 95 jaar oud. Een man die steeds elke dag golft. Hij straalt levenslust en vertelt bescheiden over zijn rol, de helden rol van bijna zeventig jaar geleden. Elke detail staat nog gegrift. Hoezo dementie? 
Het kadaver verschijnt even op het scherm en verdwijnt. Je gaat door, je wil hyperactief zijn maar krijgt hyperventilatie. Je besluit te gaan, iets doen dat het bloeddruk laat zakken. Denken? Dichten? Schrijven? Een stuk van je zelf zien?
Je voelt je stil van binnen. In je vechten het leven en sterven. De avond is jong.
Er is nog veel te beleven. Je verheugt je op het voorlezen voor je kleindochter.

 

29. okt, 2013

Spionage, hou toch op...

Het is in het nieuws, intensief en veelvuldig. Het vervolg van de overstap van Snowden, de geheime Amerikaanse agent. Er is veel onthult. Ja, er is spionage, op grote schaal. De Amerikanen bespioneren iedereen, vriend en vijand. En ze gaan door. Ze geven aan dat ze het niet kunnen, zonder te spioneren.
Dat de bondskanselier van Duitsland werd afgeluisterd via haar mobile telefoon, door de Amerikaanse inlichtingendienst, is nu een feit. Is toegegeven door iedereen. Maar hoe komt dat? Waarom is dat gebeurd? Om de woorden van Louis van Gaal te gebruiken zijn de Amerikanen zo bekwaam of zijn Europeanen en de “superieure” Duitsers zo dom? 
Deze vraag moet gesteld worden en niet gaan klagen waarom vrienden worden afgeluisterd. Spionage is spionage en kent geen vrienden. Daar mee moet je kunnen leven, dus wees bekwaam en slim dat je niet wordt afgeluisterd maar dat je zelf in actie moet komen. Maar wie weet misschien wordt Obama ook afgeluisterd door de Britten, Fransen, Nederlanders, door Chinese en Russische hackers.
Ik vind dat de Amerikaanse inlichtingen diensten heel veel gaten lieten en laten vallen. Denk aan de aanslag van 911 uit 2001. Dat nu Snowden al die informatie onthult is een bewijs dat ze niet sterk zijn, niet genoeg bekwaam om dat niet te hinderen. Sterker nog ze kunnen hem niet stoppen. Hoe kan het zijn dat een man van 27 jaar sterker is dan alle Amerikaanse systemen van spionage die de hele wereld bespioneren maar zelf grote hiaten tonen.
Als Snowden een Iraakse geheime agent was in de tijd van Saddam Hussein en zou geprobeerd hebben te doen wat de Amerikaanse Snowden deed dan zou hij beslist ontmaskerd zijn. Stel dat het hem wel lukte te ontsnappen. Zijn hele stamboom zou met wortel en al uitgerukt en uitgeroeid worden en de familienaam nooit zou voorkomen.
En zoals Johan Cruijff zegt: ‘Ieder nadeel heb zijn voordeel’ is van toepassing op deze situatie.
Misschien heeft het afluisteren van Merkel voordelen voor haar gehad, dat ze weer herkozen werd, dat ze nu de sterkste vrouw van de wereld is. En misschien is Obama zelf van haar gecharmeerd dat hij haar beleid wil kopiëren of haar trucjes leren wat vreemdgaan betreft, mocht ze dat doen. Daar ben ik benieuwd naar.

Spionage is van alle tijden: vertrouwen is goed maar controle is efficiënt…

28. okt, 2013

Moeder blust auto van verongelukte dochter

Je bent een brandweervrouw, een vrouw met ballen. Je helpt mensen en je doet je werk met bezieling. Je gaat elke dag met plezier naar je werk. Je bent alert en staat paraat om in te grijpen als beroep op je wordt gedaan. Je lichaamskrachten nemen met de jaren af maar je blijft trainen, je wilt niet onderdoen van je mannelijke collega’s. Gelukkig is niet iedere dag een brand of een overstroming. Je hoeft niet iedere dag op te rukken naar een ongeluk of om een brand te blussen.
Op een dag zit je op je werk, zoals elke dag, klaar voor het geval dat. Je zit te wachten voor het telefoontje. Het telefoontje komt. Er is een ongeluk gebeurd. Een donkenautomobilist heeft zijn auto in een andere auto geboord. Er is een brand ontstaan. Je stapt met collega’s in je voertuig. Je zet de sirenes aan en rijdt met hoge snelheid naar de plaats van onheil. Je ziet de auto’s in brand. Je herkent een van de brandende auto en je denkt: ‘Nee, dat kan niet. Nee, dat mag niet. Maar je doet je werk zoals het hoort, je blust beide auto’s af. Inmiddels zijn er twee lijken van twee jonge vrouwen die zojuist het bereiken van de volwassenleeftijd hebben bereikt. De gestalte van een van de slachtoffers komt je bekend voor. Je hart klopt, je moed zakt in je schoenen. Je krijgt kramp in je buik, in je kuiten en je bent bijna verlamt. Je kan bijna geen stap voortzetten maar je vermant je. Je zet je helm af en loopt op de lijken die er liggen. Je draait het ene lichaam om. Je ziet het gezicht van je kind, zonder leven. Zonder glimlach. Je kind dat nooit meer zal zeggen: ‘Dag mam.’ Ja, alles komt onverwacht. Dat weet je.
Dat is het leven. Er zijn er die geluk hebben en er zijn die geen geluk hebben. Die brandweervrouw uit Chaam had geen geluk op die dag. Dat las ik vandaag in de krant, als een heel klein nieuwsbericht.