5. nov, 2013

Brave regen 2


Ik eindigde gister met de vraag ‘Ja brave regen, deal?’ 
En de regen luisterde, de regen had me gehoord en zonder iets te zeggen of te beloven nam de regen alles in beraad. De regen was me niet vergeten. Ik was er zeker van dat de regen zal zijn belofte, die hij zwijgzaam uitte, ook luisteren wanneer ik mijn gedicht ging voordragen, op een kleine afstand. Hij kon het niet maken dat ik en een microfoon, en een paraplu en mijn iPhone moest dragen tijdens de voordracht. Hoe kon ik dan concentreren en dan ook nog mijn leesbril op mijn neus houden. Nee, ik maakte me geen zorgen. Mijn zorgen waren gericht op de techniek of alles goed zou lopen. Niet omdat de burgemeester van Amsterdam mij zou aankondigen en ik de ceremonie met het gedicht af zou ronden en waarna het glas heffen. Nee. Elke toehoorder is voor mij net zo belangrijk als een burgemeester. Ik neem mijn publiek, klein of groot, erg serieus. Vroeger kon ik niet begrepen dat een dichter een gedicht in een opdracht kon schreven. Natuurlijk, ik was een groentje. En ik heb een truc gevonden. Elke onderwerp moet je zien als iets dat een ziel heeft, gevoelens van liefde en verdriet. En je kruipt in dat onderwerp alsof het een persoon is, net als een acteur. Ja, anders hoe kan je over een plein dat je niet kent, niets mee hebt een gedicht schrijven. Nadat de opdrachtgeven mij vroeg een gedicht te schreven en mij informatie stuurde ging ik op onderzoek. Ik ging daar staan, midden op het plein. Ik liep rond het gebied, langs de winkels. Ik ging in alle hoeken staan, ik keek naar de nieuwe gebouwen. Ik ging bij de visboer een haring eten. En daar was de wind die me van harte welkom ging heten. Hij kuste me met geweld, draaide me om. Trok aan mijn haren, omhelsde me stevige en woei verder. En ik had foto’s gezien van de prachtige overzicht van de nieuwe flats die over Amsterdam kijken, tot aan de horizon. En zo kreeg het plein een ziel, een stormachtige ziel die landt en vliegt.  En zo zag ik de wind die de gebouwen uit de grond stampt.
En ik liep gisteren, in zachte regen naar het plein waar de opening plaats ging vinden. Ik zocht mijn contact persoon en we oefenden, drie keer. Alle drie keren was de muziek te kort. Misschien het gedicht te lang.
De tijdelijke tent deed zijn deuren open, voor de gasten. De gasten kwamen massaal. En ik schudde de handen. De stadsdeelvoorzitter heeft een baard, grijs maar het past bij hem. Bijna het hele stadsdeelbestuur was er. Je kunt in die drukte geen diepgang gesprek voeren, dat is het ook niet voor bedoeld zou je zeggen. Ik voelde steeds of mijn iPhone nog in mijn binnenzak was. Ik controleerde elke vijf minuten of mijn leesbril niet ergens was bleven hangen en zonder mij kennis ging maken. Er kwamen meer mensen binnen, met natte jassen. De damp begon te werken. De burgemeester arriveerde met de ambtelijke ketting om zijn hals. Hij schudde de handen. Buiten danste de regen. De eerste vier speeches werden binnen gehouden. De speeches waren onhoorbaar. Er was een sprake van wolkbreuken en ik was blij. Ik wist dat het een sein was, van de regen. Ik kreeg een binnenpretje omdat de regen ging zich aan haar belofte houden. En op het moment dat de burgemeester en ik naar buiten gingen gingen de wolken aan de kant staan, een stukje verder. Een paraplu was niet nodig. De burgemeester steeg op het podium en speechte. Ik keek naar boven, naar de hemel. Ik zag een ster. Ik zag de wolken in de verte staan, wachten. De wind was stil. De wind wist dat ik met hem begin. De wind was de hoofdpersoon waar de gebouwen en het plein over spraken. Mijn leesbril en mijn iPhone deden hun werk. Het podium op het Waterlandplein voelde stevig, het licht deed het werk. 
De glazen champagne stegen op het podium.
Beste Regen, dank voor onze geslaagde deal….