7. mei, 2014

Van de fiets gevallen...

Het is heel lang geleden dat ik in Amsterdam van de fiets ben gevallen. Ik herinner me nog dat ik op een besneeuwde dag achter het paleis in Amsterdam ben gevallen maar meteen opgestaan en verder gefietst. Dat moet bijna dertig jaar gelden zijn. Ik was nog niet gewend aan de tramrails en zeker niet die rails zich onder de sneeuw stil hielden. Als ik op de fiets ben vergeet ik mijn leeftijd en ben een puber. Ik kan er niets aan doen. Hard fietsen is lekker, wel moet verantwoord zijn. Dat je de anderen geen pijn doet. 
In een woonwijk dook een groep kinderen op en renden zigzag op het fietspad. Ik matigde mijn vaart en waarschuwde de kinderen. Ik passeerde vijf, zes en passeerde bijna de laatste maar plotseling dook een jongetje op het fietspad, rennend. Ik kon hem niet mijden zonder te vallen. Hij werd geraakt. Ik viel voluit. Niet op mijn gezicht. Mijn rechterknie offerde zich op en mijn beide polsen verdienen een medaille voor het dappere werk. Bang was ik dat ik de tanden van de jongen moest van de grond oprapen. En bang was ik dat een stukje van zijn lip aan de fiets zou blijven hangen. De kinderen schoten me te hulp: 'meneer, gaat het?' Ik wist dat het ging, draaide me om en wilde het kindje zien dat ik geraakt had. Hij lag er niet. Hij stond op. Het was een flinke jongen, figuurlijk bedoeld, die mij wilde helpen. En daar zat ik midden op het fietspad omringend door een groep kinderen. Eentje aaide mijn haren en eentje wilde me helpen opstaan. Ik keek in de ogen van de veroorzaker van mijn val. De onschuld zelve danste in zijn donkerbruine ogen. Blij was ik dat hij niet gewond was. Hij hield wel met zijn rechterhand zijn linkerschouder. Ik vroeg of hij pijn had. Een beetje zei hij. Ik stond en zei dat ze beter moeten opletten en wenste hen nog veel plezier zigzaggend op het fietspad. Voor ik op de fiets stapte keek ik om. Niemand trok zich iets van mijn val aan. Ik fietste verder. Een lach borrelde naar boven en probeerde de pijn om de tuin te leiden. De pijn was een beetje fanatiek, had een puberale fanatisme. De pijn zakte weg toen ik me herinnerde dat ik ooit met een klasgenoot van de middelbare school in Bagdad fietste. Hij zat tussen mij en het stuur van de fiets. We werden aangereden door een auto. Het stuur verdween in zijn mond en ik vond twee van zijn tanden op de grond.