17. jul, 2014

Ramptoerist

Van ramp toerisme had ik via de pers gehoord en ik vond dat het ongehoord was om naar de ellende van anderen te kijken. Maar het nieuws hoe heftig ook is blijft nieuws. Er gaapt een grote kloof tussen beleven van een ramp en erover, via het nieuws, horen of zien. Tot die conclusie kwam ik vanavond. Een balkon van een hoge appartement met een uitzicht op de zee. Een kopje thee dat heerlijk smaakt na een lichte diner. Er waait een heerlijke koele wind. Ik lees mijn digitale krant. De dood en verderf in het midden oosten eist grote aandacht op en is dominant. De doden zijn slechts getallen. Ineens hoor ik een klap. Geen zin om te kijken. De sirene geluiden komen van ver. Ze komen steeds dichterbij. Mijn digitale krant is boeiend en ik lees ontspannen. Meer sirene geluiden komen dichterbij, bijna oorverdovend. Ik kijk om en zie politie auto's met zwaailichten. Een ambulance met zwaailichten en sirene.

Er ligt iemand bewegingloos op de autoweg die vlak onder het appartementencomplex loopt. De verrekijker, ik denk aan de verrekijker en hij is in handbereik. Ik stel hem op scherpte terwijl ik kijk. Ik zie een man met een fietspak liggen, even verder ligt zijn speciale waterfles en een stukje metaal. Een zwarte auto staat midden op de weg, een tegellegger autoweg. De voorbumper tegen de voorbumper van een politiewagen met zwaailichten. Een grote deuk in rechterkant van de voorruit van de zwarte auto valt op. De klap is blijkbaar heftig geweest. De verplegers bekommeren zich om het slachtoffer. Ik zie iemand de bewegingen van reanimatie doen. De omstanders staan aan beide kanten van de weg. De politie probeert de ramptoeristen zo ver mogelijk te krijgen. Voor ik het weet trek ik mijn schoenen aan, verlaat het appartement en loop naar de plek van onheil. Tussen de omstanders staat een politieagent in gesprek met een jonge vrouw en een meisje in de puberteit. Beide lijken in schok te zijn. De ogen zijn vol tranen. Ik maak hieruit dat de jonge vrouw is diegene die de fietser aan heeft gereden. Het medisch personeel is nog steeds druk bezig met reanimatie. Ik wil de uitdrukking op hun gezichten zien maar dat lukt niet. Inmiddels is een halfuur voorbij. Ik zie de fiets, een racefiets, in twee stukken door een agent weggebracht worden. Het ambulance personeel staakt het reanimeren. Een man bedekt de fietser met een blauwe laken. De ambulance vertrekt. Ik denk aan de fietsrit van de man die abrupt eindigde, op de autoweg. Wie zou zijn familie op de hoogte brengen en hoe? De meeste omstanders vertrekken in stilte. Ik besef dat ik een ramp toerist ben, zonder te beseffen. Terug op het balkon blijf ik kijken. Het lijk van de fietser blijft nog twee uur op dezelfde plek liggen. In die twee uren komen blijkbaar familieleden van de man. Een dikke man en twee slanke vrouwen. Alleen de man bukt en kijkt naar de dode fietser. Hij loopt naar de twee vrouwen die een paar meter verder staan en zegt iets. Vervolgens gaat hij aan de kant en geeft over. De lijkenwagen arriveert. Het lijk blijft nog eenzaam liggen. Uiteindelijk gaan twee mannen met een brancard naar het lijk. Ze spreiden een witte laken op de brancard, tellen het lijk van de grond op en leggen hem op de brancard en ritsen de laken dicht. Vervolgens binden het lijk op de brancard met zwarte "riemen". Het lijk wordt in de lijkenwagen gedaan. 
Het is bijna middernacht. Drie uur lang was ik een ramptoerist. 
Ik herinner me een gezegde: 'de dag gaat voorbij maar de dood niet'.