18. jun, 2015

Leven zonder stofzuiger is onvoorstelbaar...

Ik hou van stofzuigen. Ik geniet van stofzuigen. Ik adoreer elke stofzuig die er bestaat. Ik kan niet zonder stofzuigen. En gelukkig heb ik een ruime woning waar ik mijn eigen gang kan gaan en van het stofzuigen geniet. Het is niet zo maar een genot. Het is het ultieme genot, de moeder aller genot. Als ik maar ergens een stofje zie liggen loopt water uit mijn mond. Ik krijg watertanden en haast me naar de stofzuiger die meteen een zucht van verlichting laat en in mijn armen spring. Als ik de snoer uit haar trek, in het stopcontact steek, met mijn grote teen de startknop druk en het geluid hoor ben ik verloren, van geluk. Ik kan niets meer horen behalve de muziek die de stofzuiger speelt. Ik verdwaal met mijn gedachten. Ik vlieg over bergen en dalen. Ik vlieg over zeeën en oceanen. Maar aan die heb ik niets met mijn stofzuiger. Ik hoop bij een woestijn te komen, boven de Sahara te hangen om het gehele woestijn en de Sahara te stofferen, ik bedoel stofzuigen. Maar daar kan ik helaas niet terechtkomen. De woestijn en de de Sahara is zwart gestoffeerd en is fanatiek aan het worden met het verbergen van de stoffen.
Ik blijf maar stofzuigen, stofzuigen en geniet intens. Stofzuigen lijkt op een oneindige orgasme dat niet voorbijgaat tenzij je weer de stikker uit het stopcontact trekt. En als je dat doen en al die muziek en de mediterende geluiden in je hoofd stil gaan liggen besef je hoe een leven zonder stofzuiger ellendig kan zijn. Omdat je dat beseft. Omdat je een enorm verdriet overhoudt aan de stilte die volgt moet je namelijk je gaan ontladen. Lezen na stofzuigen helpt niet. Zelfs massamedia helpt niet. Niets. Het enige wat kan helpen om het zweet en de gedachten aan het stofzuigen weg te spoelen. Dat doe je bijvoorbeeld door te sporten, douchen of gewoon midden in de woonkamer springen. Het laatste lijkt me niet verstandig. En je kunt om tijd te winnen en snel het verlies van het afscheid van je stofzuiger te verwerken of vergeten moet je je uitkleden, douchekraan openen en tegelijk opdrukken. Dat heb ik gedaan. Ik telde vijfenveertig toen hoorde ik de bel keihard rinkelen en de hond nog harder blaffen. Ik doe de kraan dicht, trek een onderbroek aan en haast me naar beneden. Voor de deur staan twee kleine bejaarde mannetjes, netjes gekleed, met boeken in de hand. De ene is een blondje en de andere heeft een donkere kleur. Beiden zijn kaal en hun hoofden glimmen in de zo'n die opdat moment de wolken wegjoeg. Als ze me zien krijgen ze meteen spijt van het aanbellen en zonder iets te zeggen draaien ze zich om met de schrik op het gezicht. Ze krijgen spijt dat ze gelovig zijn en evangelie aan het verkondigen. Ik denk, 'kom op meneertjes, kom terug en probeer deze zondaar te bekeren. Wat heb je aan gelovigen zelf, meer geloof geven? Jullie moeten verdwaalde zielen, mensen die intens van stofzuigen houden gaan bekeren. Kom heren, niet vluchten!' Maar ze zijn sneller dan mijn gedachten. Ik hoor de hemel heel hard lachen. Als ik me niet vergis verschijnt een grijns op mijn gezicht terwijl ik de trap weer oploop. Buiten adem kom ik in de badkamer en krijg zin in een koude, ijskoude douche. In zulke gevallen is het beter om een koude douche te nemen. Het douchewater valt weer en zingt een monotoon lied. Onder de koude douche kan je de dingen beter relativeren. En je komt even tot de conclusie dat het leven zonder de muziek van de stofzuiger, zonder de intense liefde voor dat arbeid, best kan gaan.