12. apr, 2017

Slaapapneu?

Tussen mij en de (Nederlandse) ziekenhuizen wil maar niet boteren. In 1983 ben ik geopereerd aan de tussenschot. Een totale mislukte operatie uitgevoerd door een student in het AMC. Hoe het die student lukte mijn neus zo dicht te timmeren mag Joost weten. De tussenschot moest met een gewone boormachine geboord worden en zo kon ik weer een kleinbeetje door mijn neus ademen.
In 1999 moest de liesbreuk operatief herstelt worden. Eerst ging de narcose naald in mijn ruk stuk en moest met een tang uitgetrokken worden. Tijdens de operatie die weer door een student uitgevoerd werd hoorde ik twee keer, tijdens de operatie, de chirurg tegen zijn pupil zeggen:'je doet het weer fout, je raakt de zenuwen'. En daar lig je dan, half verlamd. Het matje waarmee ze de liesbreuk hebben "hersteld" is los, opgerold en ik voel het regelmatig.
Vanmorgen moest ik even in slaap gebracht worden om slaapapneu te onderzoeken. Lopend naar het ziekenhuis likt de koude wind mijn gezicht alsof hij afscheid van me neemt. Bij de lift komt een mollige man staan. We nemen de lift naar de dagcentrum behandeling. Hij loopt voor me en we wachten. Ik probeer te ontsnappen maar er fluistert een duiveltje in mijn oor en zegt dat ik terug moet gaan. Dat gefluister hoorde ik gisteravond, gisternacht, in de ochtend en tijdens het lopen naar het ziekenhuis. Ik gehoorzaam geen gefluister.
Mijn naam wordt geroepen door een enthousiaste verpleegster op leeftijd. Ze steekt haar hand uit en ik geef haar een hand maar tegelijk zie ik iemand die in de handen wreeft en zegt 'ik ga je lekker pijn doen'. Ze begeleidt me naar een kamer waar twee mannen liggen. De ene heeft al een naald in de bovenkant van zijn hand en de ander wordt nog bewerkt. Ik mag op bed gaan liggen, zonder schoenen. Dat doe ik. De aardige verpleegster met korte krullend haar komt naar me, stelt zich voor, geeft me een hand en zegt dat ze aan het leren is. Als ik moeite zou hebben kan haar ervaren collega me helpen. Bij het binnenkomen zag ik haar inderdaad erg voorzichtig met behandeling omgaan. Ik zeg dat ik geen succes heb in ziekenhuizen maar dat zij mag die prik in mijn hand proberen. Ze begrijpt me en haalt haar ervaren collega bij, een zeer slanke vrouw. Beide dames buigen zich over de bovenkant van mijn linkerhand. De linker bovenarm wordt ombonden zodat de aderen zichtbaar worden. Mijn linkerhand moet van zichzelf een vuist maken. De aderen worden zichtbaar. De zeer slanke verpleegster zegt:'wreef het met alcohol dan worden de aderen snel zichtbaar. Ik denk:(gelukkig worden de gedachten niet gehoord) 'mijn aderen zijn toch geen alcohol verslaafden'. Met de toppen van hun vingers slaan ze op de aderen in de rug van mijn hand en onderarm. Ze ontdekken een "mooie" ader die geprikt kan worden. De aardige onervaren krullebol vraagt van welke kant ze moet prikken, van boven naar beneden of andersom. Het moet andersom. De prik doet pijn en mist de ader want er komt geen bloed uit. De tweede poging met een nieuwe naald gaat wel in de ader direct boven mijn linkerduim. De ervaren verpleegster gaat iets anders doen en de aardige meet mijn bloeddruk op. Ze zegt dat het iets aan de hoge kant is maar dat ik bekend er mee ben. Ik zeg inderdaad in heb altijd hoge bloeddruk en vraag hoe hoog is die? 167/116. Een kleurloos vloeistof gaat door mijn ader heen. Ik vraag wat het is. Het is zout. Zout? Ik heb tot hoge bloeddruk, vraag ik? Voor ik een antwoord krijg voel ik me niet lekker. Mijn lichaam begint heftig te transpireren. Mijn maag wil zich legen via de twee uitgangen tegelijk. Ik roep dat ik me niet lekker voel. Een koude natte wasdoekje wordt op mijn voorhoofd gelegd, handen aaien mijn armen, er wordt met me gepraat en het bed wordt op de platte stand gebracht. De dood wandelt even in mijn ingewanden. De bloeddruk is zeer laag hoor ik en mijn hart klopt maar niet harder dan 49 keer per minuut. Mijn rechterhand wordt geprikt door een echte ervaren verpleegster, dat voel ik. Er stroomt vloeistof in mijn ader en maakt me sterk. De dood die even binnenin me wandelde raakt benauwd en vlucht.
Liggen op een rijdend bed is heel bijzonder en fijn. In de onderzoekkamer, de OK, staan drie dames om mijn bed. De KNO arts en twee "verpleegsters" ze plakken iets op mijn borst. Ik wil zeggen dat ik niet voor epileren hier ben maar zwijg. Ik voel het vloeistof in mijn hand omhoog stromen. Ik voel niets. Ik wordt in de gang wakker in het rijdende bed.
Terug in de "slaap"kamer waar de drie mannen aan het moppentappen geslagen zijn hoor ik de mollige man naast me een 'homo' mop vertellen gevolg door een mop over een man met een kleine piemel. Ik hou niet van vooroordelen maar ik denk dat hij problemen heeft met beide onderwerpen en wanneer hij met zijn kleine pik uit de kast komt mag hij zelf weten. Ik vertel ook een mop die ik al vijftig jaar herhaal. Mijn mop gaat over een bezoek aan een moskee.
Onderweg naar huis denk terug aan de operatie van de tussenschot die ik in AMC onderging. Als AMS mij in 1983 niet door een student maar door een goede KNO chirurg had geopereerd had ik sindsdien niet gesnurk, had ik geen slaapapneu en ik zou niet elke avond slapen met mijn hand die mijn wang naar buiten trekt om wat lucht in die dichte neusgaten te krijgen.