21. okt, 2013

Hoop op files

Afgelopen acht jaar heb je in Amsterdam gewerkt. Tussen je werkplaats en je huis lag het Ij. Soms ging je over het ij maar vaak er onderdoor. Met de fiets telde het twintig minuten, irritatie over de brommers die op de Pont te vroeg gingen brommen en een laagje zweet. Met de auto duurde de rit tussen vijf a tien minuten. 
Acht jaar in Amsterdam werken was een beloning voor de zestien jaar eerder. Ja, zestien jaar moest je naar Rijswijk en Den Haag.
Na acht jaar begon je de files te missen. En vanmorgen hoopte je op files. Een file is goed voor creatie. Je scheef weleens een gedicht in de file dat naar verveling en opgefoktheid stonk.
Je was zenuwachtig. Je kon bijna niet slapen. Je droomde. Je raakte bezweet. Je leek op iemand die de eerste date had geregeld met de eerste geliefde.
En de files waren er niet. Je sliep bijna onderweg.
Je denkt: geef niet, komende vijf jaar moeten er genoeg files zijn. Zalig ik moet vanaf nu elke dag drie uur langer werken...
Als iedereen drie uur per dag kan reizen dan kan hij/zij het verschil tussen blond en zwart niet zien, Sinterklaas en de Zwarte Piet niet van elkaar scheiden...
20. okt, 2013

Euthanasie hoefde niet...

Een maand geleden kwam je de buurvrouw tegen, op het fietspad. Je was aan het teruglopen met je hondje. Zij was, samen met haar man en hun witte harige hondje. Terwijl de hondjes aan elkaar gingen snuffelen groette je ze. Je keek naar haar man en vroeg of hij naar Barcelona ging voor Ajax-Barcelona. Nee, hij ging niet. Je vond het jammer voor hem en vroeg naar de rede. De vader van de buurvrouw lag op sterven. Hij was terminaal en hij kon het niet maken naar Barcelona te gaan voor een voetbalmach. Een wedstrijd waarvan zekere was dat Ajax zou verliezen.
Je hoorde de buurvrouw vertellen dat haar vader binnen een paar weken zal overleden en gecremeerd worden.
‘En als hij niet overlijdt’, vroeg spontaan.
‘We hebben euthanasie geregeld. Het is zijn wens. We hebben in principe een datum geprikt maar als de morfine niet helpt en de pijn onverdraaglijk wordt wil hij eerder weg. En dat moeten we respecteren en uitvoeren.’
Je liep terug. Je ging met vakantie. Je kwam terug van vakantie. Nederland was in de ban van de regen. De regenmarathon was begonnen en kende geen einde. Je liet de hond uit, je zag een gestalte in het donker. Het was de gestalte van de buurman. Hij liet het witte hondje uit. Je groette van verte.
‘Hoi, wat een regen.’
‘Ja.’
Je ging terug. Toen je de sleutel in de deurgat stak had je spijt dat je niet vroeg naar zijn schoonvader. Maar de regen duwde en sloeg en je ging niet terug om te vragen naar de toestand van de stervende man.
Een week ging voorbij. Je liet de hond elke dag uit, in de ochtend en in de avond. Je kwam de buurvrouw niet tegen. Je kwam de buurman ook niet tegen.
Het is zondag. Je loopt op het fietspad en ineens kom je de buurvrouw tegen.  ‘Goedemorgen, alles goed?’

‘Ja, met jou?’
‘En je vader?’
‘Die is overleden.’
‘Gecondoleerd! Hopelijk was een goede afscheid.’
‘Net niet, jammer. Ach, maar die dingen gaan altijd zo.’
‘Hebben jullie geen afscheid genomen?’
‘Ik was bij hem thuis. Hij bloede. Ik verschoonde hem en ik gaf hem weer een morfine tegen pijn. Ik ging even naar de keuken waar mijn moeder rook. Ze doofde haar sigaretje en zei om weer naar de kamer te gaan waar hij lag. We gingen terg maar hij was weg.’
‘Overleden?’
‘Ja, het waren geen twee minuten. Dus, nee we hebben geen afscheid kunnen nemen. Ik wilde de huisarts bellen maar voor ik het deed belde hij zelf om de afspraak van euthanasie van de week later te bevestigen. Ik zei dat mijn vader net overleden was en ik vroeg hem om dat te komen bevestigen. De huisarts was eigenlijk opgelucht dat hij geen euthanasie hoefde te plegen. Toen zei mijn moeder: “Komt Jos nu?”. Zij bedoelde de huisarts. Ik zei ma volgens mij heet hij geen Jos maar Jasper. “Nee, joh, hij heet Jos en noemt me Joppie en we kennen elkaar al jaren. En toen kwam de huisarts en mijn moeder vroeg: “Doctor, hoe heet je eigenlijk?” De huisarts zei: “Ik heet Jasper maar voor jou heet ik Jos.”’
‘Hebben jullie hem begraven of gecremeerd?’
‘We hebben hem gecremeerd. Het was wel heel fijn. Na de crematie gingen we met zo’n dertig mensen in de Jordaan drinken en eten. We hebben ook veel gelachen. Ja, het was fijn. Kijk we zijn niet van die mensen die het dramatisch maken. Dood hoort bij het leven.’
‘Dat moet ook zo zijn. In mijn cultuur zie de theatrale gespeelde verdriet. Mensen mogen geen tv of radio aan voor een aantal dagen en soms weken. En er komen mensen voor consulatie die dagen duurt. Waar iedereen als een standbeeld onbewogen zit en doet alsof hij erg verdrietig is. En het hoeft maar iets te gebeuren, iemand die per ongeluk iets lachwekkend zegt dan barst iedereen in lachen uit omdat ze zo met dwang trachten het zogenaamde verdriet te spelen.’
‘Nee, hoor dat doen we gelukkig niet. Mijn moeder heeft vele vriendinnen van haar leeftijd en die gaan vaak kaartspelen, roken en het gezellig maken.’
‘Ze wordt negentig als ik het zo hoor.’
‘Dat hoop ik voor haar.’
Je wenst haar een fijne zondag en je loopt terug. 

19. okt, 2013

Buiten schreeuwt: 'Blijf binnen'.

Je hebt van die dagen. Een dag die op zijn gat ligt. Je houdt er soms van. Nadeel is dat je er nekklachten van krijgt. Een dag waar buiten schreeuwt: ‘kom niet dicht bij. Blijf binnen. Ik ben depressief.’ En binnen is ent zo, ook depressief. Wat moet je dan met zo’n dag. Je denkt: ‘hier komt er geen einde aan.’ Je wilt dan een boek pakken maar geen enkel boek van de honderden laat zich zien. Geen een heeft zin om in je handen te komen en zich op je schoot open en bloot te geven. Voor je de afstandsbediening van de tv pakt verbergt deze zich. Je zoekt overal maar de afstandsbediening tovert zich tot een spook en gaat de buren lastigvallen, of misschien helpen de tv-kanalen door te schakelen. De krant dan? Je juicht: ja, de krant. De krant krimpt en voelt zich misselijk. De krant begint een geur te geven dat je ook maar misselijk van wordt. Dan maar op de wc gaan zitten? Nee, je hebt geen energie je tijd daar te gaan brengen zonder krant of boek.
Je loopt naar de kasten. De kastendeuren proberen zich hermetisch te grendelen maar je forceert ze. Wat is dat nou? Niets wil je hebben of in je buurt komen. Drinken en eten blijft over. Je loopt ongeïnteresseerd rond en je vraagt je af waar je bent en waarom je er bent en wat je doet en je propt je vol van al dat ongein, alles behalve etenswaren. Als alles je negeert en het leven uit je probeert te zuigen moet je dan gaan liggen. Slapen zou helpen maar alles wat in je passief is en lui en bijna dood wordt op dat moment wakker, in je hoofd. Alles draait en maalt vijfduizend keren in een seconde en je kunt niet slapen. De slaap is een bijenkorf, een zwerm krijsende vogels, blaffende honden en noem maar op. De slaap steekt zijn tong naar je uit. Als je denkt dat je kunt opstaan om die gedachten een lesje te leren dan kom je bedrogen uit. Je kunt geen stap voortzetten, je kunt gewoon niet opstaan.
Je denkt dat je niet kunt opstaan, je kruipt. Nee, je wilt gaan kruipen maar je ontdekt ineens dat je geen knieën hebt. De knieschijven zijn net als stuiterballen en springen om je heen. Je knieschijven zingen: ‘pak me dan als je kan.’
Je kijkt naar de hond. Hij ligt te snurken. Alles in huis ligt in slaap. Je slaapt in een waaktoestand. Dus je slaapt niet. Je kijkt weer naar buiten en hoort weer de schreeuw. Je denkt even de politie te bellen voor overlast. Wat zou je dan zeggen tegen de politie? ‘Hoi Agent, komt u alstublieft even helpen.’
‘Wat is er?’
‘Ik heb last van het geschreeuw, onophoudelijk.’
‘Wie schreeuw er?’
‘Buiten.’
‘Buiten?’
‘Ja, buiten. Ik wil naar buiten gaan, de hond uitlaten en een frissen neus halen maar buiten schreeuw oorverdovend: niet komen.’
‘Meneer, die schreeuw hoor ik ook. Ik kan er niets aan doen, echt. Fijne dag verder.’
Politie hangt op.
Wat nu?
Het wordt donker, binnen en buiten. Het wordt stil. De stilte is heerlijk. Je geeft je je over. 

18. okt, 2013

Is de mens veranderen een utopie?

Mensen blijven vluchten. Het geweld en de armoede drijven de mensen uit hun huizen en landen. Dat is niet recent. Sinds mensenheugenis vlucht de mens en probeert een veilig onderkomen te vinden, zich aan de nieuwe situatie aan te passen en het nieuwe land zich eigen te maken. 
Nu nog steeds zijn de vluchtelingen actueel. Ze zijn actueel in hun ellende, in de rampen die hen treffen. 
Je leest en ziet hoe ze in vluchtelingen kampen lijden. Je ziet, leest en hoort hoe ze met honderden in de zee verdrinken. Je leest dat landen proberen oplossingen te vinden maar het is dweilen met de kraan open.
Egypte heeft haar grenzen voor de Syrische vluchtelingen gesloten. Waarom? Omdat de meeste van die vluchtelingen aanhangers zouden zijn van de afgezette Egyptische president die een moslim broeder was en de politieke partij onder dezelfde naam leidde.
Natuurlijk proberen de terroristen zich als vluchtelingen aan te geven en vervolgens trachten hun eigen doelen te bereiken, namelijk terreur zaaien. Dat zou weer leiden naar meer onrust, meer slachtoffers en meer vluchtelingen. En dat zal meer wantrouwen wekken waardoor de weerloze vluchtelingen er dupe van gaan worden.
Stel dat alles goed loopt voor mensen op de vlucht. Stel dat ze terechtkomen in een veilig land als Nederland. En wat? Wat gebeurt er? Er begint een ander proces. Een proces dat voor velen misschien zwaarder gaat vallen dan voorheen. Zich terugvinden in een nieuw land, tussen nieuwe culturen is niet iets als met vakantie gaan. Gelukkig beschikt de mens over het vermogen van aanpassen, leren, doelen stellen en resultaten boeken. 
Als je terug kijkt zie je dat je in de afgelopen tweeëndertig jaar veel hebt meegemaakt en veel hebt gezien, positief maar ook negatief. 
Je hebt vluchtelingen gezien die meteen de handen uit de mauwen staken en alles onder controle kregen, de taal, culturen en toekomstperspectieven. Je hebt ook gezien hoe mensen zich in lethargie verliezen, zich in een streng aspect van eigen cultuur en religie opsluiten en dat aspect vergroten waardoor ze een extreme antipathie voor een ieder krijgen die maar enige kritiek op hen leveren. 
Je gunt niemand een slecht leven maar soms wil je, misschien uit onmacht, dat diegene die zich in het extremisme begeven waardoor de veiligheid en welvaart in gevaar komt dat je die mensen een terugkeer gunt naar de plaatsen waar het begon, waar ze vandaan komen en daar opsluit met alle consequenties van dien. Je hoop hiermee dat ze iets van de menselijkheid leren en niet alleen in de termen van vijandigheid praten en in die sfeer blijven. Maar dat is utopie! 

 

17. okt, 2013

Verborgen vrouwen, slavinnen achter de voordeur

 

Er is een onderzoek gedaan. Interviews werden gehouden, soms in het geheim. Er is een rapport gemaakt, van het onderzoek. Het rapport zal in de handen van de minister van sociale zaken gedrukt worden. Hij krijgt een samenvatting. Hij zal geen tijd hebben op het rapport te lezen. Logisch. We zitten in een crisis. De Russen doen vervelend, kinderachtig en zijn echte boeven die het jaar van de vriendschap proberen te saboteren.
Laat we maar de minister voor waar hij mee bezig is. Laten we teruggaan naar het rapport over de slavinnen van verschillende culturen en oorspronkelijke landen van herkomst. Nee. ‘Het gaat niet alleen om Marokkaanse en Turkse vrouwen, er zijn ook Nederlandse gevallen bekend’ zo luidt een citaat in de krant, mijn dagelijkse krant. Naast het verslag over het rapport waar blijkt dat duizenden vrouwen lijden aan een soort gevangenschap en een soort marteling door schoonfamilies. Vooral de schoonmoeders en hun zonen zijn de boosdoeners. Dat geld vooral voor laagopgeleide. Naast het verslag over het rapport is een foto, relatief groot, van een onherkenbare vrouw met een hoofddoek. Een korte beschrijving duidt dat die vrouw een hoogopgeleide is. Ze heet Khadija en heeft geneeskunde gestudeerd. Haar man is een oncoloog. Na haar huwelijk werd ze opgesloten door haar schoonfamilie die ergens in Rotterdam-Zuid woont. Ze mocht eigen familie niet zien en ook niet beschikken over haar inkomsten. Ze heeft een scheiding bij de gemeente afgedwongen maar haar man, de oncoloog, weigert religieus van haar af te scheiden en bovendien is hij bezig een tweede vrouw te huwen, een import vrouw.
Voor het geval dat u bepaalde termen niet kent en jezelf misschien afvragen wat oncoloog betekent, heb ik het voor u uitgezocht: 'een oncoloog biedt zorg aan patiënten met vele soorten kanker en is met name verantwoordelijk voor de behandeling met anti-kankermedicijnen.’
Dus die oncoloog wil graag voor zijn vrouw zorgen. Zijn vrouw die geneeskunde heeft gestudeerd en door haar schoonmoeder kanker kreeg. Omdat ze ook niet kan functioneren moet ze tenminste haar salaris inleveren, bij de schoonmoeder.
Khadija heeft het getroffen met haar haar schoonfamilie. Alles zit dan in die familie. De kanker veroorzaker en de kanker genezer. En een goede moslim laat natuurlijk zijn vrouw niet los, (burger) gescheiden of niet gescheiden. Onze oncoloog, de zoon van een sterke vrouw, is goed bezig. Hij is niet alleen een goede moslim maar ook een goede genezer. Wie weet misschien is zijn tweede vrouw, die hij uit zijn herkomstland gaat halen, anders. Misschien kent ze de taal van zijn moeder beter. Mocht dat niet het geval zijn is voor de oncoloog altijd een win-win situatie. Als zijn nieuwe vrouw zich past aan haar schoonmoeder en geen kanker krijgt kan de oncoloog zich met andere zaken bezighouden en mocht de nieuwe vrouw kanker gaat krijgen kan hij haar behandelen en ondertussen naar een derde vrouw opzoek gaan.
Ik heb wel een grote bewondering voor de moeder van de oncoloog. Zou misschien een onderzoek nuttig zijn naar de rol van de vrouw, de (schoon) moeder in al die verhalen van verborgen vrouwen?