5. mrt, 2016

Vaarwel schaamte voor winden-laten...

Over of homo-vluchtelingen in aparte AZC opgevangen moeten worden wil ik niet schrijven. Misschien wordt het dan een darkroom, een en al orgie, maar misschien wordt het een grote ontmaskering. Dat de diegene die beweren homo's te zijn helemaal geen homo's zijn. Over het wankele bestand van staakt het vuren in Syrië wil ik ook niet schrijven want dat geldt niet voor alle vechtende partijen en niet iedereen gelooft er in dus dat heeft geen zin. De democratisch gekozen dictator die Turkije naar de verdoemenis gaat helpen laat mijn inspiratie onverschillig, koud.
Vandaag schrijf ik over iets belangrijks, iets dat de cultuur in de psyche van de mens prent en zijn gedrag beïnvloedt, soms voor eeuwen of zelfs voor de eeuwigheid. Ik ga het vandaag hebben over de schaamte om winden te laten in bepaalde culturen en hoe de menselijke geest er creatief mee omgaat. Niet om een definitieve oplossing voor de schaamte te vinden maar om een tijdelijke en dus de schaamte te handhaven. Wat is de aanleiding hiervoor zou je denken? Ik zag onlangs een jonge Nederlandse dame bij DWDD die in Japan was geweest en had het over de schaamte om winden te laten, zelfs op het toilet. De Japanners trekken de wc meerdere malen door om de geluiden die bij de ontlasting, plassen of winderigheid te overstemmen. Omdat heel Japan zou er onder lijden en ze slim zijn in techniek hebben ze een apparaatje bedacht om het geluid van het doortrekken gaat simuleren. Zich schamen om winden te laten is eigenlijk een dom ding want iedereen doet het, alle mensen en dieren.
Schaamte voor winden laten bij volkeren van het Midden-Oosten is ook abnormaal en het gaat soms heftig aantoe. Een anekdote: Twee broers die welgesteld waren hadden een hof waar iedere avond dorpelingen kwamen thee drinken en kletsen. Op een dag was een broer niet thuis. Toen hij arriveerde en zijn schoen, die van plastic was, uitdeed maakt de schoen een geluid dat op harde wind-laten leek. Er viel een akelige stilte. Tegelijkertijd beloften de broers, in hun gedachten, dat ieder van hen de helft van hun bezettingen aan dorpelingen geeft als de andere schoen hetzelfde geluid doet. De schoen weigerde het geluid dat op wind-laten lijkt te produceren. Van schaamte hebben de broers besloten het dorp te verlaten en al hun bezettingen aan dorpelingen te schenken. Ze emigreerden. Hun emigratie duurde zeven jaar. Toen ze terugkeerden in de hoop dat dorpelingen het incident van "wind-laten" vergeten zijn werden ze meteen geconfronteerd met de dorpelingen die zeiden: 'Aha, jullie zijn de broers die door wind-laten geëmigreerd zijn'.
In Koerdistan waar ik onlangs geweest ben en vaak in de toiletten van de moskeeën mijn behoefte moest doen heb ik gemerkt dat je niet door kunt spoelen. Je moet met een gieter het vuil doorspoelen. Als gevolg daarvan dat de ontlasting zich in en rond het wc gat gaat verzamelen en de geur, ik bedoel de stank, vasthoudt. Het zijn oosterse (Franse) toiletten waarboven je moet hurken. De wind ontsnapt soms als een raket, per ongeluk. De Koerden schamen zich niet meer voor winden laten in de toiletruimtes. Ze zijn, door het vaak vluchten, in de natuur en in tenten verblijven, gewend geraakt elkaar zien poepen, plassen en winden-laten. Tijdens de Exodus van 1991 moesten miljoenen Koerden in natuur en in tenten aan de grenzen van Turkije-Irak en Irak-Iran verblijven. De massa raakte aan de diaree waarbij niets de geluiden van de ernstige diaree kon doven. Dat is een positief punt van het moeten vluchten. Misschien moeten de Japanners ook gaan vluchten, in de natuur blijven waar ze niet door kunnen spoelen of geluiden maken die daarop lijken. Misschien genieten ze dan net zo veel van de geluiden van winden-laten als het genieten van hun technologische ontwikkelingen. Nu hebben Japanners de kans cameraploegen naar de grenzen van binnen Europa te sturen waar miljoenen vluchtelingen bivakkeren. Ze kunnen dan aan heel Japan laten zien dat je je niet hoeft te schamen als je tijdens een bezoek aan een toilet ook winden laat. Hierna kunnen ze die schaamte vaarwel zeggen.

4. mrt, 2016

Proost...

Sommige herinneringen kan je niet vergeten. Sommige data blijven je achtervolgen, in positieve maar ook in negatieve zin. Zoals je geboorte datum belangrijk is zijn sommige data net zo belangrijk, misschien nog belangrijker omdat jezelf mee te maken heeft.
Het is 4 maart 1981. Op die woensdagochtend pak ik mijn kleine koffer in (eigenlijk een handtas), ik kijk voor de laatste keer naar de hotelkamer waar ik de afgelopen weken verbleef. De koude nachten blijven aan de muren van de kamers hangen en draaien zich om. Ze schamen zich dat ze me niet de warmte hebben gegeven die ik nodig had. Ik doe de deur achter me dicht. Buiten wachten drie vrienden op me. Ze begeleiden me naar het vliegveld van Damascus. Onderweg zijn we stil. Ik ben blij van binnen. Ik weet dat ik een nieuw leven gaan beginnen, ergens in een land dat ik niet ken. In mijn jaszak is een vliegticket, een enkeltje Damascus-Amsterdam met een tussen stop in München.
Vóór ik naar de incheckbalie ga schud ik de handen van de drie "vrienden" die sip kijken en zeg:'kop op, binnenkort zijn jullie aan de buurt. Tot die tijd geniet van de schoonheid van de Syrische vrouwen.' Ze lachen schichtig.
In München moet ik lang wachten, uren lang. En ik moet door de paspoortcontrole. In heb een Iraakse paspoort en geen visum, niet voor Nederland maar ook niet voor Duitsland. De Palestijnse man die voor mij is wordt grondig gecontroleerd. Ik mocht passeren zonder paspoort te laten zien, laats staan een visum. Blijkbaar heb ik een betrouwbaar gezicht.
Is het in mijn voordeel geweest dat men toen niet naar mijn paspoort vroeg? Als ze dat gedaan hadden moest ik dan asiel in Duitsland vragen. Na jaren vroeg ik me af of het niet beter was als ik Duitsland was gebleven. Je weet het maar nooit.
In het KLM toestel zitten lange mannen, opvallend lang en ze lijken zakenmannen te zijn. Of dat ook zo is weet ik niet.
Op Schiphol loop ik naar het kantoor van KMAR en daar vraag ik asiel aan. Ik wordt door een politieauto meegenomen naar een politiebureau in Hoofddorp. Daar moet ik alles afstaan. In een cel staan twee eenpersoonsbedden. Voor het eerst van mijn leven slaap ik in papieren lakens. De Nederlandse cel is aanzienlijk anders dan de Iraanse cel waarin ik een paar maanden eerder een paar nachten had doorgebracht, samen met een leger luizen.
Nu, na 35 jaar is Syrië honderd jaar achteruit gegaan en het merendeel van de bevolking is op de vlucht. Het land Irak waaruit ik toen vluchtte is nu nog steeds een van grootste leveranciers van vluchteling. Iran dat jaren met Irak concurreerde om vluchtelingen te leveren heeft sinds kort een soort genade gekregen.
Of er ooit een einde komt aan de (staat) terreur in het Midden-Oosten is niet te voorspellen. Turkije is nu hard bezig op weg naar een burgeroorlog, met alle consequenties van dien.
Proost op 35 jaar Nederland...

1. mrt, 2016

Marokkaanse Jihadisten door ISIS geëxcuseerd

Zouden eindelijk de Jihadisten die door zogenaamd "rechtvaardige islamitische idealen" naar Syrië en Irak hebben afgereisd het licht gezien hebben? Ik hoop het wel voor hen. Ik hoop dat ze gezien hebben dat de terreurgroepen zoals ISIS en andere terreurgroepen duivelse krachten zijn die geen enkel respect voor het bestaan van de mens hebben. Dat ze ze nu beseffen dat die groepen niets met de humaniteit of rechtvaardigheid hebben. Dat is wel erg laat, te laat voor de acht Jihadisten die al geëxcuseerd zijn.
Bij het horen van het nieuws over de executie van de Nederlandse Jihadisten, van Marokkaanse afkomst, zag ik het voor me. Ik dacht terug aan 1979 toen Saddam Hussein zijn kameraden in het openbaar, voor de ogen van de camera's vernederde en liet ze een voor een de zaal uit om ze na een paar minuten rechtstandig te executeren. Afgelopen vrijdag zou bijna dezelfde taferelen hebben plaats gevonden. Ik kan me voorstellen dat de 'Nederlandse Jihadisten brigade' zoals het heet in een zaal of op een veld, in aanwezigheid van andere brigades, goed de oren zijn gewassen, vernederd en acht van hen willekeurig geslecteerd en geëxcuseerd. Deze daad moet dan de angst spreiden bij de rest, bij diegene die ooit denkt een kritische noot te maken over de leiding. Het moet angst zaaien bij diegene die uit de terreurgroep denkt of wilt opstappen. Misschien beseffen die jongens pas in wat voor miezerige ellende zij beland zijn. Misschien hebben ze in Nederland geleerd dat ze mogen zeggen wat ze willen zeggen. Misschien hebben ze in Nederland geleerd de meester voor de klas uit te schelden en de lerares voor hoer te zien en zo te benoemen, zonder straf. Misschien hebben ze daar geprobeerd die vrijheden die ze hier hadden daar uit te oefenen.
Misschien beseffen ze nu pas dat de Irakese leiders van ISIS geen Nederlandse leiders of opvoeders zijn. Dat die Irakezen hen gebruiken als pure moordenaars in de naam van zogenaamd de islam terwijl zij geen enkele god kennen laat staan de islam. Dat was Saddam ook en ze zijn de verblijfsellen van het regime van Saddam.
Maar moeten we blij zijn dat die Jihadisten geëxecuteerd werden? Ik betreur de dood van elk individu. En die jongens en meisjes die er heen zijn gereisd hebben extremistische ideeën gevolgd en schuwen geen enkele soort geweld. Ze moorden en verkrachten in de naam van bepaalde idealen. Ik denk oprecht aan hun ouders die niets hadden kunnen doen om het afglijden van hun kinderen in extremisme te hinderen. Sommige ouders hebben blijkbaar passief naar de ontwikkelingen van hun kinderen gekeken, anderen misschien gestimuleerd en anderen probeerde het te hinderen. Ik heb medelijden met die ouders en ik hoop dat ze nu beseffen dat ze eigenlijk, in Nederland, in een soort paradijs leven die ze moeten waarderen en respecteren. Dat ze meer moeten doen om hun kinderen niet op het verkeerde pad te laten gaan. Ja, want het toelaten van afreizen om onschuldige mensen elders uit hun huizen te jagen, verkrachten en doden is op zijn zachts gezegd een verkeerde pad.

26. feb, 2016

Het boek lag niet in de boekenwinkels maar bij de geheime dienst

Je bevindt je meteen in een andere wereld. In het vliegtuig is sowieso een andere wereld maar daar gaat het niet om. Ik zie de Oostenrijkse stewardessen met hun knalrode kostuums. De glimlach en de beleefdheid die ze hebben is anders dan die van de afgelopen viertien dagen en dertien nachten. De wereld van valse beleefdheden is achter de rug. De beste vrienden zeggen tegen elkaar 'meester', 'mijnheer' of 'doktor'. En dat is geen grap. Bijna elke zin begint met een van die woorden. De wereld van niet in de ogen kijken tijdens het handenschudden. De wereld van (meestal) de ogen mijden tijdens gesprekken bevalt me niet. Toch genoot ik in de afgelopen tijd. Ik heb, ondanks de omstandigheden, erg veel gelachen. Ik heb bijgetankt. Ik voelde me niet eenzaam, althans de eenzaamheid was van een ander soort, ene die ik in Europa niet beleef.
Ik schud handen. Ik kijk naar gezichten en probeer de ogen te vangen. De mannen waarvan de meeste de sporen van de tijd duidelijk te zien zijn in de gleuven van hun gezichten zijn hartelijk. Ik hoor de ene zeggen of ik hem herken 'weet je nog in 1974 hebben we elkaar op het schoolplein ontmoet'. De ander zegt 'ik speelde als figurant mee in je toneelstuk in 1978'. Ik kijk naar de gezichten maar herken niets, de meeste niet maar zet een glimlach op en knik ook uit beleefdheid. Ik heb geen zin mensen te beledigen. Althans ben ik bang dat ze misschien het ervaren als afwijzing. Bijna iedereen heeft een dikke buik, een snor en de meesten hebben de haren zwart geverfd. De uitgroei is bij sommigen duidelijk en de kaalheid laat anderen in de steek. Tussen die dikke buiken ben ik "slank".
Twee nachten breng ik in de stad waar mijn geboortedorp erbij hoort. De eerste avond ontmoet ik twee van de beste dichters van Koerdistan. Het zijn twee oude vrienden. We halen herinneringen aan de tijd toen we in Bagdad waren, toen we in dronkenschap gedichten aan elkaar voordroegen. In die tijd waren vele obers jonge Yezidie-mannen die ons niet wilden verraden. In elke bar zat een of twee geheime agenten die de mensen afluisterden. Mijn beste bevriende dichter herinnert zich een van onze ontmoetingen waar hij een gedicht hartstochtelijk voordroeg en een geheimagent naar ons tafel kwam en wilde weten waar het over ging. De geheimagent was Arabier en kon geen Koerdisch verstaan. Ik zou tekeer tegen hem zijn gegaan en zou gezegd hebben dat ik bij de staatsomroep werkte. De medewerkers van de staatsomroep zouden belangrijke leden zijn van de partij van Saddam. Dat was ik zeker niet. Mijn bevriende dichter is nog steeds onder de indruk van mijn "kordate" optreden. Ik zelf kan me niets van dat incident herinneren maar het kan kloppen want dat deed ik regelmatig met alle risico's van dien, dat ik een keer in de gevangenis zou belanden. Ach ja, als je jong bent, idealen hebt en dronken ben kan je je veel permitteren.
De avond erna, in de gezelschap van schrijvers vertelt een dichter dat een familielid van hem die meedeed aan de Koerdische opstand in maar 1991 toen ze het beruchte gebouw van de geheime dienst van Saddam Hussein hadden bevrijd dat er stapels van mijn boek, een toneelstuk dat ik in 1979 in eigenbeheer had uitgegeven, daar lag. De bevreesde geheime dienst had alle exemplaren van mijn boek in beslag genomen en daar opgeslagen.
Als ik dit verhaal hoor voel ik mijn huid allert worden en er een siddering door me heen gaat. Een andere schrijver zegt:'je hebt ons toen tot iets aangezet en bent gevlucht. Je moet gewoon terugkomen.'
Ik weet niet of ik langer dan viertien dagen daar kan blijven. Ik heb ze in ieder geval een opdracht gegeven: 'valse beleefdheden vaarwel zeggen'.

20. feb, 2016

Hoe vertel je het aller verschrikkelijkste?

Het is ruim twee weken later. De drukte in het huis is minder. Er komt nog steeds bezoek. Dat is de traditie hier, in deze Koerdische stad, wanneer er iemand komt te overlijden. Het is avond en ik zit eindelijk alleen met het familiegezin, zonder bezoek. We zitten aan tafel. Diverse soorten eten staan op tafel. Het jongste familielid dat aan tafel zit is een meisje van vijf jaar. Sinds het verlies van haar oudste broer (20 jaar) gedraagt ze zich anders, bijna als een baby. Ze begint zelfs weer aan een van haar vingers te zuigen. Ze heeft geen rust en vraagt constant aandacht. Ik weet niet hoe ik me tot het kleine meisje moet verhouden. Ik probeer afstandelijk te zijn en haar als volwassen te zien en zodanig behandelen.
Na het eten gaan we weer in de woonkamer zitten. Ik vraag de vader, die zijn oudste zoon verloor, hoe hij het verschrikkelijke nieuws hoorde. Hij wendt even zijn gezicht van me af, kijkt diep in de verte en een onzichtbaar wolk omvat zijn gezicht. Een spontane diepe zicht ontsnapt. Ik krijg bijna spijt van mijn vraag. Hij herstelt zich en probeert met een gewone stem te vertellen.
'Ik was thuis. De tijd liep tegen middernacht toen aangebeld werd. Ik deed de deur open. Mijn achterbuurman stond voor de deur met een verschrikt gezicht. Ik nodigde hem naar binnen te komen maar hij zei dat we naar het ziekenhuis moeten gaan "onze zonen liggen gewond in het ziekenhuis". Zijn zoon die licht gewond was had hem gebeld. De gewonde buurzoon zat naast mijn zoon, die de auto reed. Ik vroeg de buurman of de wonden ernstig zijn. Ik kon niet horen wat hij antwoordde. Ik vroeg me af waarom mijn zoon niet belde. Mijn hart zakte in mijn schoenen en belde meteen met mijn zoon. Een vreemde stem antwoordde en zei gelijk dat ik onmiddellijk naar het ziekenhuis moest komen. Ik vertrok onmiddellijk naar het ziekenhuis. Ik weet niet hoe ik daar aangekomen was. Daar ging ik meteen naar de eerste hulp, want daar moest ik wijzen. Ik liep binnen en zag de buurjongeman. Een arts was bezig de wonden aan zijn achterhoofd te hechten. Ik vroeg naar mijn zoon. Hij raakte in paniek en kon niets zeggen. Ik ben verder met een verpleger gegaan die mij begeleide. We kwamen bij een bedekte lijk aan dat op een brancard lag. De verpleger trok de laken weg en ik zag hem...'
Zijn ogen raken vol, de brok is zijn keel wordt groot, hij slikt en ik zie zijn adamsappel heen en weer gaan. Hij herstelt zich en vertelt verder.
'Gelukkig was zijn gezicht heel. Het lag in een plas van bloed dat door het bed heen naar de grond druppelde.'
Op de bank maakt hij onbewust bewegingen en gebaren maar blijft zitten. Hij stikt bijna in zijn woorden. Ik zie hem uit de kamer weg rennen, zich haasten om frisse neus te halen en het uit te schreeuwen. Maar mannen in die cultuur mogen niet huilen.
'Ik ging in de tuin van het ziekenhuis als een gek heen en weer lopen. Ik wilde mijn vrouw niet niets vertellen, nog niet. Niet door de telefoon. Zij had misschien al honderd keer gebeld. Terwijl ik in dat verdriet en machteloosheid verkeer en niet weet wat ik moest doen komt een omstander en zegt dat ik god moet dankbaar zijn. Ik barste bijna uit en schreeuwde tegen hem dat ik god niet vervloekte en dat hij zich met me niet moet bemoeien. Ik bleef heen en weer lopen. Zonder te weten heb ik mijn zwager gebeld, de broer van mijn vrouw die in Europa woont om te komen, liever met mijn schoonmoeder. Ik heb daarna mijn broer gebeld. Deze kwam onmiddellijk. Hij zei dat ik mijn vrouw moest vertellen. Ik zei dat doe ik niet door de telefoon.
Het lijk moest voor onderzoek in het ziekenhuis blijven. We moesten weg. Twee uur na middernacht reed ik naar huis. Mijn vrouw stond te wachten. Ze schreeuwde waar onze oudste zoon was. Ik zei dat hij verongelukt was door een auto ongeluk. Ze liet een oerkreet los. De kinderen schrokken wakker en kwamen op hun moeder af. We stonden daar in paniek, in een kolossaal machteloos verdriet.'